Ordi 1 Flashcards
Een basiscomponent
Un composant de base
Het scherm
L’écran
De muis
La souris
De draadloze muis
La souris sans fil
De touchpad
Le pavé tactile
De luidsprekerbox
L’enceinte
Het toetsenbord
Le clavier
De toets
La touche
Bovenaan het scherm
En haut de l’écran
Onderaan het scherm
En bas de l’écran
Het venster
La fenêtre
Het invoerveld
Le champ de saisie
De elektrische stroom
Le courant électrique
Het geluid
Le son
De hardware
Le hardware ;le matériel
De software
Le software ;le logiciel
Het geheugen
La mémoire
De randapparatuur
Le périphérique
Gegevens opslaan
Sauvegarder des données ;mémoriser des données
Opslaan als
Sauvegarder vers ;enregistrer sous
Het besturingssysteem
Le système d’exploitation
De gebruiker
L’utilisateur
De verkenner
L’explorateur
Het paswoord
Le mot de passe
Het paswoord ingeven
Saisir le mot de passe ;entrer le mot de passe
De USB stick
La clé USB
De gebruikersnaam
Le nom d’utilisateur
De sneltoets
Le raccourci
Het taakbeheer
Le gestionnaire de tâches
Een combinatietoets
Une touche de combinaison
Door te drukken op
En appuyant sur ;en poussant sur
Een printscreen
Une capture d’écran
Een tekst selecteren
Sélectionner un texte
Dubbelklikken
Double-cliquer
De rechtermuisknop
Le bouton droit de la souris
Het netwerk
Le réseau
De ingang
L’entrée
De uitgang
La sortie
De schakelaar
L’interrupteur
