oefening tegenovergestelden Flashcards
(Tegenovergestelde: geven+vertalen)
charger
déchargé
ontladen
(Tegenovergestelde: geven+vertalen)
chaud
froid
koud
(Tegenovergestelde: geven+vertalen)
augmenter la température
réduire la température
de temperatuur verlagen
(Tegenovergestelde: geven+vertalen)
acheter
vendre
verkopen
(Tegenovergestelde: geven+vertalen)
cher
bon marché
goedkoop
of
gratuit
gratis
(Tegenovergestelde: geven+vertalen)
enteindre la lumière
allumer la lumière
het licht aandoen
(Tegenovergestelde: geven+vertalen)
ouvrir la fenêtre
Fermer la fenêtre
het venster sluiten
(Tegenovergestelde: geven+vertalen)
le matériel (d’un ordinateur)
le logiciel
de software
(Tegenovergestelde: geven+vertalen)
brancher un apparail
déconnecter un appareil
een apparaat afkoppelen
(Tegenovergestelde: geven+vertalen)
se connecter
déconnecter
uitloggen
(Tegenovergestelde: geven+vertalen)
se loguer
déconnecter
uitloggen