voc. se présenter Flashcards

1
Q

voornaam

A

prénom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

achternaam

A

nom de famille

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

geboortedatum

A

une date de naissance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het ligt dichtbij

A

c’est tout près de

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

studies in het middelbaar

A

des études secondaires

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de (school) richting

A

la section

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hogere studies

A

des études supérieures

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de richting healthcare management

A

la section assistante médicale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ik ben een hma student

A

Je suis étudiant.e en assistance médicale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ik ben sterk in

A

Je suis assez forte en

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

medische terminologie

A

terminologie médicale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

pendelen

A

la navette

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ik ben erg geneigt om in een ziekenhuis te werken

A

ça me tente beaucoup de travailler dans un hôpital

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

het trekt me aan

A

ça m’attire de

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ik heb al hogere studies gedaan

A

J’ai déjà essayé des études supérieures

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ik ben goed in het organiseren van het secretariaat.

A

je suis doué.e pour l’organisation du secrétariat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

ik ga te voet naar school

A

je viens à l’école à pied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

ik heb een kot in hasselt

A

J’ai une chambre d’étudiant à Hasselt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

broer

A

frère

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

zus

21
Q

de oudste

A

l’aîné(e)

22
Q

de jongste

A

la cadette
le cadet

23
Q

ik heb een jongere zus

A

J’ai une sœur cadette

24
Q

januari

25
februari
février
26
maart
mars
27
april
avril
28
mei
mai
29
juni
juin
30
juli
juillet
31
augustus
août
32
een huisdier
un animal domestique
33
de vrije tijd
les loisirs
34
ik spendeer mijn vrije tijd aan
Je passe mon temps libre à
35
ik ben lid van
Je suis membre d’un(e)
36
jeugdbeweging
un mouvement de jeunesse
37
ik heb geen studentenjob
je n'ai pas de job d'étudiant
38
functie
métier
39
ik wil werken als een healthcare manager want
Je veux travailler comme assistant.e médicale parce que
40
mijn belangrijkste qualiteit is dat
Ma qualité principale, c'est que
41
mijn grootste gebrek is dat
Mon plus grand défaut, c’est que
42
Wat me woedend maakt is
Ce qui me rend furieuse, c’est que
43
onzeker
incertaine
44
eerlijk
hônnète
45
ernstig
sérieuse
46
nieuwschierig
curieuse
47
koppig
têtue
48
streng
stricte