Voc: Peugeot Flashcards
1
Q
Oprichten / stichten
A
Fonder
2
Q
De oprichter
A
Le fondateur
3
Q
Worden
A
Devenir
4
Q
Een reus
A
Un géant
5
Q
Verbonden zijn met
A
Liér
6
Q
Uiteen lopen
A
Diverger
7
Q
Uiteenlopend
A
Divergente
8
Q
Van zijn kant
A
Quant à lui
9
Q
Beurs genoteerd
A
Cotée en bourse
10
Q
Het bandwerk
A
Le travail à la chaine
11
Q
Zich ontbinden
A
Se décomposer
12
Q
Van nu af aan
A
Dorénavant
13
Q
Een montagelijn
A
Une chaine de montage
14
Q
De portier van de auto
A
La portière
15
Q
Het ene na het andere / stapsgewijs
A
Au fur et à mesure