Voc: Le secteur bancaire Flashcards
Een werkdag
Un jour ouvré
Een feestdag
Un jour férie
Een bankrekening
Un compte bancaire / un compte en banque
Een chequeboekje
Un chéquier
De opening van een rekening
L’ouverture du compte
Het loket
Le guichet
Een zichtrekening
Un Comte à vue / courant
Meerderjarig zijn
Être majeure
Onder 0 gaan
Un compte à découvert / une opération de d.
Een rekeninguittreksel
Un ectrait / relevé. D’un compte
Het sluiten van een rekening
La clôture d’un compte
Een rekeninghouder
Un titulaire
Een bankinstelling
Un établissement bancaire
Het innen
L’encaissement (de virements / de chèques)
Het afhalen van cash
Le retrait d’spèces
Een overschrijvings / stortingsformulier
Un titre interbancaire de paiement
Een depositorekening
Un compte de dépôt
Verplichten / dwingen
Contraindre
Gereedschap / een onmisbaar iets
Un outil
Bekwaam zijn
Être capable
Zich uitrusten met
Se munir
Een bewijs van domiciliëring
Un justificatif de domicile
Een pasport
Une pièce d’identité
Het spaargeld
L’épargne
Sparen
Epargner
De spaarder
L’épargnant
Het openen van een hypothecair krediet / lening
L’ouvertutre d’un crédit hypothécaire
Te leen krijgen
Emprunter
Uitlenen
Prêter
Een bankkaart
Une carte bancaire / une carte de paiement
Een kredietkaart
Une carte de crédit
Schulden terugbetalen
Rembourser ses dettes
Een rekening aanzuiveren / aanvullen >0
Combler son compte
Tot over je oren in de schulden zitten
Être endetté jusqu’au cou
Een zichtrekening
Un compte à vue
Een spaarrekening
Un compte d’épargne
Een effectenrekening
un compte-titres
Onder 0 staan
Être à decouvert
In het rood staan
Être dans le rouge
Een rekeninguittreksel
Un extrait / relevé de compte
Een overschrijving
Un virerment
Overschrijven
Virer
De loketbediende
Le guichetier
Een storting
Un versement
Storten
Verser
Cash geld
L’argent liquide / l’argent comptant / les liquidités /
les espèces
De fraude
La fraude
De schriftvervalsing
Le faux en écriture
Het witwassen
Le blachiment
De oplichting
L’escroquerie / l’arnaque
Een pin code
Un code secret / un code PIN
Een huurwaarborg
Une garantie locative / de loyer
De kinderbijslag
Les allocations / prestations familiale
Een werkeloosheidsuitkering
Une allocation de chômage
Een leefloon
Un revenu minimum / d’intégration
Een invaliditeitsuitkering
Une allocation invalidité
Een pensioen
La retraite / prendre sa retraite
Een eindejaarspremie
Une prime de fin d’année
Informeren / inlichten
Renseigner
Bewijzen
Prouver
Rechtvaardigen / bewijzen
Justifier
De bankkluizen
Des coffres bancaires / coffres-forts
De kredieten
Des crédits
Sluiten (rekening)
Clôturer
Op lange termijn
À long terme
Op korte termijn
À court terme
De geldigheidsdatum
La date d’expiration
De chip
La puce
Beschadigen
Rayer
Beleggen op de beurs
Placer de l’argent / jouer à la Bourse
Een aandeel
Un action
Een aandeelhouder
Un actionnaire
De beurs-index
L’indice boursier
De hoogste koers
Le cours plafond
De laagste koers
Le cours plancher
De beurs koers
Le cours boursier
De openingskoers
Le course d’ouverture
De sluitingskoers
Le cours de clôture
Een verzekering
Une assurance
De begunstigde
Le bénéficaire
De makelaar
Le courtier
De wisselagent / effectenmakelaar
L’agent de change
Een obligatie
Une obligation
Een meerwaarde
Une plus-value
Een minwaarde / waarde verlies
Une moins-value
Een intekenaar (op aandelen)
Un souscripteur
Een beursnotering
Une cotation en bourse
Een vervaldag
Une échéance
Een vervaldag (eten)
La date de péremption
De kasbons
Les bons de Caisse
De transportvergoeding
L’indemnité de transport