voc. p.31-33 Flashcards
een impulsaankoop
un achat d’impulsion
een verzekering
une assurance
de productieketen
la chaîne de production
de handel
le commerce
het omhulsel/de verpakking
le conditionnement
een consument
un consommateur
een kost
un coût
een uitgave
une dépense
een dosis
une dose
een verpakking
un emballage
een bedrijf
une entreprise
een gamma/een aanbod
une gamme
een grootwarenhuis
une grande surface
de import
l’importation (f)
een investering
un investissement
de woning/het wonen
le logement
het schoolmateriaal
le matériel scolaire
een bedrag
un montant
het percentage
le pourcentage
de koopkracht
le pouvoir d’achat
de productie
la production
een wit product
un produit blanc
een merkproduct
un produit de marque
een promotie
une promotion
de kwaliteit
la qualité
de kwantiteit
la quantité
het begin van het schooljaar
la rentrée
een dienst
un service
de consumptiemaatschappij
la société de consommation
een stock/een voorraad
un stock
een marketingstrategie
une stratégie de marketing
de telecommunicatie
la télécommunication
de vrije tijd
le temps libre
een derde
un tiers
het totaal/het geheel
la totalité
het transport
le transport
een fabriek
une usine
redelijk/betaalbaar
abordable
goedkoop
bon marché
hoog
élevé(e)
gratis
gratuit
wekelijks
hebdomadaire
beperkt
limité(e)
maandelijks
mensuel(le)
reclame-
publicitaire
dagelijks
quotidien(ne)
driemaandelijks
trimestriel(le)
in de handel brengen
commercialiser
uitgeven
dépenser
geconfronteerd worden met
faire face à
produceren
produire
ongeveer
approximativement
veel kosten
coûter cher
op de markt brengen
lancer sur le marché
tijd is geld!
le temps, c’est de l’argent!
zwaar wegen op
peser lourd sur
veel geld opbrengen
rapporter gros
zijn behoeften bevredigen
satisfaire ses besoins