Voc. p.130-132 'Le bonheur' Flashcards
1
Q
het luisterpubliek
A
une audience
2
Q
het welzijn
A
le bien-être
3
Q
het geluk
A
le bonheur
4
Q
een uitzending
A
une émission
5
Q
een onderhoud/gesprek
A
un entretien
6
Q
het epicurisme
A
l’épicurisme (m)
7
Q
een waaier
A
un éventail
8
Q
de gelukzaligheid
A
la félicité
9
Q
een gevolg
A
une implication
10
Q
de vreugde
A
la joie
11
Q
het genot
A
la jouissance
12
Q
de zoektocht
A
la quête
13
Q
de wijsheid
A
la sagesse
14
Q
de bevrediging
A
la satisfaction
15
Q
het zen-zijn
A
la zénitude
16
Q
hedendaags
A
contemporain(e)
17
Q
verhelderend
A
éclairant(e)