Voc. p.130-132 'Le bonheur' Flashcards
het luisterpubliek
une audience
het welzijn
le bien-être
het geluk
le bonheur
een uitzending
une émission
een onderhoud/gesprek
un entretien
het epicurisme
l’épicurisme (m)
een waaier
un éventail
de gelukzaligheid
la félicité
een gevolg
une implication
de vreugde
la joie
het genot
la jouissance
de zoektocht
la quête
de wijsheid
la sagesse
de bevrediging
la satisfaction
het zen-zijn
la zénitude
hedendaags
contemporain(e)
verhelderend
éclairant(e)
kortstondig/voorbijgaand
éphémère
(levensgenietend) epicuristisch
épicurien(ne)
inspirerend
inspirant(e)
winstgevend
lucratif/lucrative
materieel
matériel(le)
eeuwig
perpétuel(le)
van een referendum
référendaire
bijzonder
singulier/singulière
universeel/wereldomvattend
universel(le)
versnellen
accélérer
bij elkaar doen passen
assortir
opsommen
énumérer
grijpen
saisir
zich projecteren in
se projeter dans
zich beperken tot
se réduire à
in plaats van
au lieu de (+ inf)
in tegenstelling tot
contrairement à
eerder
plutôt
echter/desalniettemin
toutefois
het leven trotseren
effronter la vie
een marktaandeel veroveren
conquérir une part du marché
in de mode
dernier cri
zin geven aan het leven
donner du sens à sa vie
de voorrang geven aan
donner la priorité à
in handbereik zijn
être à portée de main
in voor- en tegenspoed
pour le meilleur et pour le pire
het leven rooskleurig inzien
voir la vie en rose