Voc. Antonius, De Egyptenaar (Extra Uur) Flashcards
1
Q
Post
A
+accusatief
Voorzetsel
Achter, na
2
Q
Bellum
A
Belli
Oorlog
3
Q
Redire
A
Redeo, redii, reditum
Terugkeren
4
Q
Ut
A
+conjuctief
Voegwoord
Opdat, om te, zodat
5
Q
Agere
A
Ago, egi, actum
Doen, leiden
6
Q
In
A
• +ablatief: in, op
• +accusatief: naar, tegen, tot bij
7
Q
Otium
A
Ottii
Vrije tijd, nietsdoen
8
Q
Capere
A
Capio, cepi, captum
(In)nemen
9
Q
Iste
A
Ista, istud
Aanwijzend voornaamwoord
Die, dat
10
Q
Mulier
A
Mulieris
Vrouw
11
Q
A(b)
A
+ablatief
Voorzetsel
Van(af), sinds, door
12
Q
Imperator
A
Imperatoris
Opperbevelhebber, keizer
13
Q
Pretium
A
Pretii
Prijs, beloning
14
Q
Totus
A
Tota, totum
Geheel
15
Q
Imperium
A
Imperii
Rijk, macht