D.B.G. V. 31, 5-6 Flashcards
1
Q
Primus
A
Prima, primum
Eerste
2
Q
Lux
A
Lucis
Het licht
3
Q
Sic
A
Bijwoord
Zo
4
Q
Castra
A
Castrorum
(Onzijdig MV)
Legerkamp
5
Q
Proficisci
A
Proficiscor, profectus sum
Vertrekken
6
Q
Qui
A
Quae, quod
Betrekkelijk voornaamwoord
Die, dat
7
Q
Persuadere
A
Persuadeo, persuasi, persuasum
(+datief)
Overtuigen
8
Q
A(b)
A
+ablatief
Door, van(af), sinds
9
Q
Hostis
A
Hostis
Vijand
10
Q
Homo
A
Hominis
De man, de mens
11
Q
Amicus
A
Amici
De vriend
12
Q
Consilium
A
Consilii
Raad, bestuur, plan
13
Q
Dare
A
Do, dedi, datum
Geven
14
Q
Longus
A
Longa, longum
Lang
15
Q
Agmen
A
Agminis
Onzijdig
Een troep, legeropmars