VO's en ZO's week 10 Flashcards

1
Q

Afkomst van carcinoom, lymfoom en sarcoom

A

Carcinoom: epitheelcellen
Lymfoom: hematologische cellen
Sarcoom: steun- en bindweefselcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Opbouw van de schildklier

A

Schildklier is opgebouwd uit follikels. De binnenkant van zo’n follikel is een rozige colloid massa. Aan de buitenkant van het follikel liggen allemaal kernen op een rijtje: de follikel epitheelcellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

2 functies van de schildklier

A
  1. Groei en metabolisme: door productie van T3 en T4
  2. Calciumhuishouding: door productie calcitonine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waardoor wordt T3 en T4 gemaakt?

A

follikel epitheelcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waardoor wordt calcitonine gemaakt?

A

parafolliculaire cellen (c-cellen), deze liggen tussen de follikel epitheelcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe zorgt calcitonine voor verlaging van calcium?

A

Remmen osteoclasten
Remmen absorptie in de dunne darm
Remmen reabsorptie in de nier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

thyreoglobuline

A

De follikelepitheelcellen produceren thyreoglobuline onder invloed van jodium, het wordt dan als reserve opgeslagen in het follikel. Wanneer het nodig is, activeren de follikel epitheelcellen uiteindelijk het thyreoglobuline om actief T4 te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Struma van de schildklier

A

Als gevolg op lange termijn van sterke fluctuaties in de TSH en T3/T4 spiegels is het optreden van compensatoire massatoename van de schilklier, om de lage T3/T4 spiegels te compenseren. Eerst is dit diffuus, later nodulair: de hele klier wordt onregelmatig. Histologisch wordt er regressie, ontsteking, verlittekening, verkalking en soms zelfs verbening te zien. Er is sprake van hyperplasie en hypertrofie. Er is echter geen verandering in de hormoonsynthese.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Endemisch struma

A

Kwam vaak voor in bergachtige gebieden, door te weinig jodium in het voedsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Medullair carcinoom

A

C-cellen
Maligne en zaait uit
Polymorf, raar van vorm en atypische mitose
Tumor niet scherp begrensd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

papillair carcinoom

A

Follikel epitheelcellen
Maligne en zaait uit
orphan annies kernen
lymfogene metastasering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Anaplastisch carcinoom

A

Slechtste prognose: zeer snel groeiende tumor, met veel necorse en veel atypie en hoge mitose index.
Vaak mutaties in P53

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bijschildklieren

A

Kunnen variëren in aantal (3-6) en plaats (in de schildklier tot aan de thymus). Het zijn kleine vetbolletjes, die voornamelijk bestaan uit chiefcells (epitheelcellen). Een ander niet-epitheliaal celtype dat voorkomt in de bijschildklier zijn vetcellen en oxyfiele cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Functie chiefcells in bijschildklier

A

Produceren PTH: dit is een hormoon dat de calciumspiegel verhoogt. Dit is een antagonist van calcitonine uit de schildklier. PTH zet osteoclasten aan tot resorptie van bot, zorgt voor opname van calcium in de dunne darm en meer terugresorptie in de nieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waardoor ontstaat romp adipositas bij hypercortisolisme?

A

Door verhoogd cortisol is ook de gluconeogenese actief. Hierdoor zal er meer glucose in het bloed zitten, wat leidt tot een verhoogde insuline-afgifte. Insuline zorgt voor meer vetopslag. Dit gebeurt vooral in de buik, rug/schouders en gezicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom ontstaat er spierzwakte bij hypercortisolisme?

A

de gluconeogenese zorgt voor afbraak van spieren.

17
Q

Waarom ontstaat er hypertensie bij hypercortisolisme?

A

Alle glucocorticoid receptoren zijn bezet, waardoor cortisol ook gaat binden aan MRE.

18
Q

Waardoor ontstaat atrofie van de huid bij hypercortisolisme?

A

Cortisol is een katabool hormoon en breekt collageen af, waardoor de huid dunner wordt. Ook de afbraak van eiwitten voor de gluconeogenese speelt hierbij een rol.

19
Q

Waarom ontstaat er overmatig haargroei bij hypercortisolisme?

A

Door te veel ACTH worden er te veel androgenen uitgescheiden.

20
Q

Op welke 3 manieren heeft cortisol een ondersteunende functie op adrenaline?

A
  1. Ondersteunende invloed op de vorming van adrenaline uit noradrenaline in het bijniermerg door stimulering van het betreffende N-methyltransferase.
  2. Cortisol bevordert de door adrenaline gestimuleerde glycogenolyse.
    3.Cortisol veroorzaakt een toegenomen vasoconstrictieve werking van adrenaline
21
Q

2 nadelen van verhoogd cortisol in stress situaties

A

Eiwit/spierafbraak

Ontwikkeling DM

22
Q

3 gevolgen van tekort aan bijnierandrogenen

A

osteoporose
Libidoverlies
Verlies spiermassa

23
Q

Wat is het gevolg van een 21-hydroxylase en 11b-hydroxylasedeficientie

A

Bij een 21-hydroxylase en 11b-hydroxylasedeficientie zal er extra veel androgenen worden gevormd, omdat bij defecten van deze enzymen geen cortisol wordt gevormd, en dus geen negatieve terugkoppeling op ACTH plaats heeft. De ontremde ACTH productie zal de bijnier aanzetten tot de secretie van grote hoeveelheden androgenen.