H10.4 Pathologie van bijnieraandoeningen Flashcards
Hyperplasie
Groei door toename celaantal
Hypertrofie
Groei door toename omvang van de cel
Atrofie
Afname van de omvang van het orgaan ongeacht welk mechanisme
Metaplasie
Situatie waarbij matuur weefsel van een ander orgaan in de plaats komt van het pre-existente weefsel
Differentiatie
De mate waarin een groeistoornis de oorspronkelijke architectuur behoudt. Ongedifferentieerd heet aplastisch.
Neoplasie
Abnormale, ongecoördineerde en excessieve cel groei. Persisteert na het verdwijnen van de stimulus (autonoom). Geassocieerd met genetische veranderingen. Neoplastische cellen beïnvloeden het gedrag van normale cellen dmv hormonen en groeifactoren.
Embryologie van de bijnier
De bijnier is gevormd uit 2 kiembladen die in elkaar gegroeid zijn. De bijnier heeft daarom 2 celorigines. Het merg is opgebouwd uit de neuro-ectodermale lijst en de cortex uit het endodermale kiemblad.
Histologie bijnier
Zona glomerulosa: kan hobbelig verlopen in een preparaat
Zona fasciculata: kenmerkt zich door lange bundels met sponsachtige cellen, het is de grootste laag
Zona reticularis: laag met kleinere cellen en minder vetdruppels
Medulla: kenmerkt zich door nestjes en cords-bouw. Hierin zitten de sustentaculaire cellen en ganglioncellen.
Wat kan er aan de hand zijn met de bijnier bij hypercortisolisme?
Nodulaire hyperplasie: knobbeltjes hyperplasie over het hele orgaan
Diffuse hyperplasie: hyperplasie diffuus verspreid over het hele orgaan
Schorsadenoom: hyperplasie op 1 plek
Wat kan er aan de hand zijn bij hyperaldosertonisme?
Bilaterale idiopatische hyperplasie (meest voorkomend)
Schorsadenoom
Carcinoom
Wat kan er aan de hand zijn als de adrogenitaal afwijkend is? (viriliserend syndroom, binnenste schorslaag is afwijkend)
Bilaterale hyperplasie (bijnier wordt 10-15x zo zwaar)
Schorsadenoom
Carcinoom
Wat kan er aan de hand zijn als er een radiologische vormafwijking wordt gevormd zonder functiestoornissen (“stil”/ incidentaloom)?
Hyperplasie
Bloedinh
Cyste metastase
Adenoom
Afwijkingen buiten de bijnier die leiden tot hypercortisolisme
- ziekte van Cushing: tumor in de hypofysevoorkwab waardoor er te veel ACTH wordt gemaakt
- Paraneoplastisch cushing syndroom: tumor elders in het lichaam (bv long) die ACTH produceert. Hierbij zie je diffuse hyperplasie.
- Latrogene cushing syndroom: medicatie waar steroïden in zitten
Aldosteron-producerende adenomen
- Solitair en klein
- Lijken meer op fasciculatacellen dan op glomerulosacellen
- Karakteriserend zijn spironlacton lichamen na behandeling met spironlacton
- Deze adenomen onderdrukken niet de ACTH afgifte, waardoor omliggende weefsels en de andere bijnier niet atrofisch zijn.
Bilaterale hyperplasie bij viriliserend syndroom
- Meestal tgv auto-immuunziekte
- Zeer variabele klinische presentatie (<18 jaar)
- Reflectoire ACTH stijging heeft alleen nog maar effect op reticularislaag