VO's Flashcards
Via welke bloedbaan bereikt glucose vanuit de darmcel de lever?
via de vena porta
Waardoor wordt relatief veel glucose opgenomen in de lever?
Dit is als de insulinespiegel hoog is en de glucagon/adrenaline spiegel laag is (als je in een well-fed state bent) –> er wordt dan meer glucose opgenomen (glucose transporter is niet afhankelijk van de concentratie, hij zit in de lever altijd in het membraan) doordat insuline de glycogenese aanzet (+ glucosekinase en fosfructokinase1 actief maakt)
Doordat glucose in de lever gelijk wordt omgezet naar glycogeen blijft de [glucose] in de cel laag en kan glucose makkelijk van buiten naar binnen
Wat is het lot van opgenomen glucose in de lever?
Glucose wordt met behulp van insuline in de lever omgezet in glycogeen om het op te slaan, het wordt ook verder gemetaboliseerd in de glycolyse. Het wordt ook gebruikt tijdens de vetzuursynthese
Waardoor is de vetzuursynthese actief in de lever direct na de maaltijd?
Als de [glucose] in het bloed zodanig hoog is dat de insulinespiegel erg stijgt wordt de lever aangezet tot lipolyse (vetzuursynthese) omdat hij het met alleen glycogenese en glycolyse niet redt
Er wordt veel pyruvaat gevormd dat via de citroenzuurcyclus wil gaan, maar deze loopt vast door het grote aanbod –> het zal de cyclus verlaten als citraat wat naar het cytosol migreert –> hiervan worden triglyceriden gemaakt
Via welke route bereikt glucose vanuit de darmcel de spiercel en vetcel?
Uit de lever gaat het via de bloedvaten langs het hart naar de vet- en spiercellen kan.
Via welk mechanisme wordt glucose opname in deze weefsels bevorderd?
In de spier- en vetvellen is de glucoseopname insuline afhankelijk. hier gaat de opname sneller. Het zorgt er voor dat de GLUT4 meer op het membraanoppervlak van de cellen zit. door insuline worden ze actief en kunnen ze dus veel glucose opnemen in de cel.
Wat is het lot van het opgenomen glucose in de vetcel?
Een deel van de opgenomen glucose wordt gebruikt voor de energie behoefte, het andere deel: wordt d.m.v. dihydroxyacetoneo-fosfaat (DHAP) naar glycerol-3-fosfaat gevormd –> dit wordt gedefosforyleerd waardoor je glycerol overhoudt –> met dit glycerol kunnen triglyceriden worden gemaakt en wordt het glucose als het ware opgeslagen als vet
Wat is het lot van het opgenomen glucose in de spiercel?
Er gebeuren 2 dingen bij:
- Bij genoeg glucose voor verbranding: nieuw glucose wordt omgezet in glycogeen d.m.v. glycogenese
- Als glucose gelijk nodig is voor verbranding: nieuw glucose wordt verbrandt (doorloopt de citroenzuurcyclus) voor ATP
Via welke route en in welke vorm bereiken vetzuren vanuit de darmcel de spiercel of vetcel?
Vetzuren worden in de darm terug omgezet naar triglyceriden –> hierna worden ze verpakt in chylomicronen (buitenkant wateroplosbaar laagje fosfolipiden met eiwitten voor de bestemming) –> deze komen via de lymfevaten in het bloed terecht –> daarna gaat het naar vetweefsel en spierweefsel (–> later pas naar de lever)
Via welk mechanisme worden vetzuren in deze weefsels opgenomen?
Als VLDL (direct uit het bloed) en chylomicronen (vanuit de lymfe) met triglyceriden aankomen bij weefsels, worden deze d.m.v. LPL (actief door hoge insulinespiegel in vetcel (in spiercel onafhankelijk ervan)) omgezet in glycerol en FFA (vrije vetzuren) (+ overige stoffen) –> de vrije vetzuren worden opgenomen d.m.v. diffundatie in de weefselcellen –> in vetcellen gebruikt om nieuwe triglyceriden op te bouwen en op te slaan en in spiercellen voor ATP aanmaak
Chylomicronen restanten gaan terug naar de lever (hierin vetzuren gebonden aan cholesterol)
Wat is het lot van de opgenomen vetzuren in de vetcel?
De vetzuren worden d.m.v. palmityol-CoA synthetase (ATP nodig) omgezet in FFA(acyl)-CoA –> hierna vorming van triglyceriden door FFA-CoA met glycerol-3-fosfaat te binden –> deze triglyceriden worden vervolgens opgeslagen
De vetopslag in vetweefsel is insulineafhankelijk. Noem drie processen waardoor insuline de vetopslag bevordert.
- insuline zorgt dat LPL actief wordt, waardoor vrije vetzuren ontstaan en opgenomen kunnen worden voor de vorming van triglyceriden
- insuline zorgt dat er meer glucose wordt opgenomen, d.m.v. GLUT-4 expressie te bevorderen, hierdoor meer vrije vetzuren omzetten naar triglyceriden en ATP productie (nodig voor FFA –> FFA-CoA)
- insuline werkt het vrijkomen van vetzuren uit vetweefsel tegen (tegen enzym HSL), hierdoor voorraad triglyceriden in stand houden
Via welke route en in welke vorm bereiken de meeste vetzuren de lever?
D.m.v. vorming van chylomicronen in de darmcellen die worden afgegeven aan het lymfe en daarna het bloed komen ze in de lever (grootste deel komt gelijk in spier- en vetcellen) –> in de lever worden de chylomicronen (remnants) opgenomen en omgezet in vrije vetzuren
Wat gebeurt er met het in de lever gevormde triglyceride, en wat met het in het vetweefsel gevormde TG?
In de lever: triglyceride vorming uit FFA-CoA en glycerol-3-fosfaat, deze wordt hierna VLDL afgegeven aan het bloed
In vetweefsel: het gevormde triglyceride wordt opgeslagen in het vetweefsel
Via welke route bereiken aminozuren de lever?
Aminozuren worden opgenomen in de darmen en diffunderen hier naar het bloed –> via de v. portae bereiken deze de lever –> in de lever gebruikt voor netto eiwit synthese
Wat is het lot van opgenomen aminozuren in de lever?
Aminozuren worden in de lever omgezet in pyruvaat, acetyl-CoA of een stof uit de citroenzuurcyclus doordat het koolstofskelet wordt vrijgemaakt (deaminering) en de NH3 groep wordt afgesplitst (vaak overplaatsing van NH3-groep naar glutamaat (transaminering))
Lange tijd na de maaltijd worden eiwitten en aminozuren afgebroken d.m.v. oxidatie tot ketonzuur en ammonium (NH4+)
Via welke route bereiken aminozuren de spiercel?
Alle aminozuren die de lever niet opnemen blijven achter in het bloed en kunnen zo later in de spiercellen weer worden opgenomen
Wat is het lot van de opgenomen aminozuren in de spiercel?
Ze worden opgeslagen als eiwit, gebruikt voor de omzetting van pyruvaat naar nieuwe aminozuren of afgebroken via de citroenzuurcyclus om ATP te maken (oxidatie)
Welke twee processen in de lever zorgen tussen 4 uur en 24 uur na de laatste maaltijd voor de handhaving van de bloedsuikerspiegel op 4-6 mmol/L?
[glucose] in de lever hoog houden
- Glycogenolyse: zorgt dat glucose ontstaat uit glycogeen (glucose-6-fosfatase actief maken)
- Gluconeogenese: zorgt dat glucose ontstaat uit pyruvaat
Waardoor wordt het in de lever gevormde glucose niet onmiddellijk in de lever zelf gebruikt voor de energievoorziening, de vetzuursynthese of de glycogeensynthese?
De lever heeft niet (zoals de hersenen en ery’s) glucose als enigste energiebron en kan dus ook vetzuren gebruiken als de glucosevoorraad beperkt is (glucose sparing) (–> als glucose voorraad beperkt is wordt namelijk de glycolyse gestopt)
Waardoor wordt het door de lever afgegeven glucose nauwelijks in de spier en vetweefsel opgenomen?
Als de lever glucose gaat afgeven is er een lage insulinespiegel, hierdoor zullen er niet genoeg GLUT-4 transporters zijn en zal glucose alleen naar de hersenen en ery’s gaan (zij hebben glucose als enige energiebron)
–> de spier- en vetweefselcellen hebben ook vetzuren als energiebron en zullen daardoor bij een beperkte voorraad geen glucose krijgen
Wat is het lot van het door de lever geproduceerde glucose (welk orgaan, welk eindproduct)?
De geproduceerde glucose gaat naar de hersenen en de ery’s, waar het gebruikt wordt om ATP te vormen (o.a. d.m.v. de citroenzuurcyclus)
Via welke route en in welke transportvorm bereiken vetzuren de lever tijdens vasten?
Bij vasten: daling insulinespiegel en stijging glucagonspiegel, hierdoor:
- In vetweefsel bijna geen import van glucose en vrije vetzuren
- HSL wordt actief door glucagon en adrenaline en splitst vetweefsel in vrije vetzuren en glycerol –> vetzuren komen via het bloed naar de lever
Wat is het lot van de opgenomen vetzuren in de lever?
Vetzuren worden geactiveerd door palmityol-CoA synthetase en omgezet in FFA-CoA –> deze gaat het mitochondriën in
In mitochondriën de bèta-oxidatie:
1. Twee oxidatie stappen via dehydrogenase, eerste stap levert FADH2 en tweede NADH –> verloopt meerdere malen omdat vetzuurketens erg lang zijn
2. Er ontstaat uiteindelijk acetyl-CoA
Acetyl-CoA kan de citroenzuurcyclus in, waardoor er ATP vrij kan komen –> is er teveel Acetyl-CoA, dan zal het niet de citroenzuurcyclus in gaan (zit vol), maar vindt ketogenese plaats (vorming van ketonlichamen)