HC's week 7: Fysiologie en ontregeling van stofwisseling II Flashcards
Waartoe kunnen subtiele DNA afwijkingen leiden?
uitgesproken plasma afwijkingen, afwijkingen bij lichamelijk onderzoek en een hoge kans op hart- en vaatziekten
Bij welke aandoeningen komt er ondervoeding voor?
bij vele chronische ziekten van verschillende organen zoals darminsufficiëntie, levercirrose, nierinsufficiëntie, en COPD
waar zijn aminozuren voor in het lichaam?
bouwstenen voor eiwitten, of een bron van energie of gluconeogenese. Het zijn ook de bouwstenen van nagenoeg alle N-houdende verbindingen in het lichaam.
waarvoor is heem belangrijk en waar wordt het gemaakt?
De heemgroep van hemoglobine is een belangrijke N-houdende verbinding, die in de lever gesynthetiseerd wordt uit glycine.
wat is porfyrie?
uiteenlopende groep van aangeboren afwijkingen in de synthese van heem, waarbij klachten het gevolg zijn van de ophoping van tussenproducten van de heemsynthese.
Hoeveel calorieën moet je meer innemen dan gebruiken om 500 gram in vet aan te komen?
3750 kcal
–> dus voor 1 kg aankomen 7500 kcal
Personen met obesitas hebben dus vooral veel meer vetmassa en niet perse meer water of eiwitten (wel iets, maar niet in verhouding niet zoveel)
Hoeveel eet een persoon gemiddeld in zijn leven?
Gemiddeld 14.000 kg voedsel (70 miljoen calorieën) en dit is ongeveer 5-6 olifanten, dit bestaat uit:
- 8 ton koolhydraten
- 3 ton eiwitten
- 3 ton vet
- 42 ton water
Wat is opvallend aan de ‘body composition’ over de tijd bij de gemiddelde mens?
Er is een relatieve constantheid: het gewicht (en de hoeveelheid vet) verandert in de tijd bijna niet, dit komt door:
- In hypothalamus een energie-thermostaat (Lipostat) die het lichaamsgewicht op een bepaald setpoint probeert te houden en hierdoor de verbruik van energie reguleert (afvallen is minder gebruiken en aankomen is meer energie gebruiken)
Wat is de relatie tussen het BMI, voedselintake en energieverbruik?
Bij afvallen: energieverbruik omhoog en voedselintake omlaag
Bij een toename in gewicht: energieverbruik omlaag en voedselintake omhoog
Doel: gewicht terugbrengen naar het setpoint
Welke signalen geeft het lichaam af als je te zwaar wordt en welke als je juist moet aankomen?
Te zwaar:
- CZS: dopamine, y-aminobutyric acid, serotonine, cholecystokinine
- Zenuwstelsel: norepinephrine (bèta-adrenerg effect)
- Vetweefsel: leptine
- Endocrien systeem: epinephrine (bèta-adrenerg effect), estrogens
- Gastro-intestinaal stelsel: glucagon, cholecystokinine, glucose, glucagon-like peptides, bombesin peptides
Te licht:
- CZS: galanine, opioids, groeihormone, somatostatine
- Zenuwstelsel: norepinephrine (alfa-adrenerg effect)
- Endocrien systeem: epinephrine (alfa-adrenerg effect), androgene, glucocorticoïden, insuline, peptide YY, progesteron
- Gastro-intestinaal stelsel: opioids, neurotensine, groeihormoon, somatostatine
Waarom werkt het Lipostat regelmechanisme niet bij mensen met obesitas/overgewicht?
Setpoint van het lichaam is verkeerd afgesteld (op een iets te hoog niveau)
–> Hierdoor chronisch een kleine positieve verschuiving in de energieopslag en dus een overmatige opslag van vet
Voor de obesitas stond het setpoint vaak wel goed, maar door langdurig iets te veel te eten zal het setpoint een hoger ‘normaal’ gewicht instellen
Hoe is het energieverbruik verandert bij mensen met overgewicht in rust en bij inspanningen?
Hebben een hoger energieverbruik dan een normaal persoon maar de verdeling tussen basale stofwisseling (bijv. hart werkt harder), lichamelijke activiteit (meer moeite om meer kilo’s te verplaatsen) en thermisch effect voedsel (meer voedsel te verwerken) is gelijk
Wat is verantwoordelijk voor de huidige obesitas-epidemie?
- Voeding: anders gaan eten: grotere porties, meer vet en calorierijk voedsel, hoge glycemische index, soft drinks, suiker, fastfood, snack foods, beschikbaarheid tot voedsel en lage kosten van ongezond eten
- Lichamelijke activiteit: veel minder beweging: minder fysiek werk, minder sporten op school, minder nodig in dagelijks leven, televisie, internet, etc.
- Erfelijk: mensen met erfelijke aanleg om te zwaar te worden –> altijd zo geweest alleen veel erger nu door andere voeding en lichamelijke activiteit
Waarom wil je obesitas behandelen?
- Mortaliteit is erg hoog
- Veel mensen met diabetes
- Een (veel) te hoge bloeddruk
- Ontzettend veel cholesterol, LDL en triglyceriden in het lichaam/bloed
Waar bestaat een ideale therapie voor obesitas uit?
Blijvend je gewicht laag houden, zonder dat dit enige risico’s met zich meebrengt
–> bestaat echter nu niet
Wat zijn criteria voor een succesvolle obesitas therapie?
- Gewicht mag niet hoger worden
- Lichamelijk gewicht met minimaal 5-10% gedaald t.o.v. startgewicht
- Nieuw gewicht moet gehandhaafd blijven
Wat zijn de 4 mogelijkheden om mensen met obesitas te behandelen en wanneer voer je welke uit?
- Dieet therapie -> bij elk BMI boven 25 mogelijk
- Fysieke inspanning -> BMI boven 25 mogelijk
- Farmacotherapie (anti-obesitas drugs) -> bij BMI boven 30 mogelijk, ook bij BMI vanaf 27 wanneer er sprake is van een comorbiditeit.
- Bariatrische operatie -> bij BMI boven 40 mogelijk, ook bij BMI vanaf 35 wanneer er sprake is van een comorbiditeit
Wat zijn de kenmerken van een dieet therapie bij mensen met obesitas?
In 1 jaar kun je gemiddeld 3-10 kg afvallen
Er blijkt dat na 5 jaar mensen vaak weer op hun oude gewicht zitten –> dit omdat het setpoint nog steeds te hoog ligt –> dus op lang termijn niet echt succesvol
Wat zijn de kenmerken van een fysieke inspanning therapie bij mensen met obesitas?
In 1 jaar kun je gemiddeld 4 kg afvallen met regelmatig fysieke activiteit (lopen, joggen) met een dieet
Lichamelijke activiteit alleen is veel minder effectief dan met dieet
Wat gebeurt er als je in een korte tijd heel erg veel gewicht bent verloren?
Alle mensen komen weer aan, maar niet erg in ‘lean body mass’ maar bijna alleen maar in vetmassa
–> komt niet omdat mensen faalden in hun gewichtsverlies vast te houden, maar omdat hun metabolic rate verlaagd was en deze verlaging aanhield, hierdoor ging het energieverbruik erg omlaag –> het interne setpoint is niet verlaagd en je zult dus meer gaan eten en minder energie verbruiken tot je op je oude gewicht terug bent en pas dan zal je basaalmetabolisme niet meer op een lager pitje staan
Welke soorten farmacologische therapieën zijn er voor mensen met obesitas?
Middelen voor:
- eetlust verminderen
- energieverbruik te verhogen
- vetmetabolisme te verhogen
- minder vetopname uit voedsel
–> veel zijn er niet overgebleven door bijv. bijwerkingen, enige die veel gebruikt worden zijn Orlistat (pancreatic lipase die de vetabsorptie in de darm remt) en Tirzepatide (remmer tegen GLP1 en GIP)
wat is Orlistat en hoe werkt het?
Medicijn tegen obesitas, pancreatic lipase en remt de vetabsorptie in de darm
Lipase in de darm wordt gebonden, waardoor het niet opgenomen kan worden –> hierdoor gaat 30% van het vet aan de ontlasting verloren
- Gemiddeld per jaar 3 kg in gewicht afnemen (t.o.v. placebo) en ong. 1-2 jaar onder behandeling
- 20% haalt uiteindelijk een lichaamsgewicht reductie van 10%
- Als je het middel stopt gaat het gewicht weer terug naar het oude, je stopt namelijk even de werking van de setpoint, maar verandert deze niet
Wat is bariatric surgery en wat zijn de kenmerken ervan?
Een maagverkleining
- Voor mensen met een BMI > 40 of bij > 35 met potentiële levensbedreigende aandoeningen (slaapapneu, diabetes type 2 en hartziektes)
- 2 manieren:
A: Restrictieve procedure: maag kleiner maken: 10-15 kg gewichtsreductie, minder ingrijpend, op lang termijn toch weer gewichtstoename of her-operaties (20% in 5 jaar)
B: Malabsorptie procedure: maag kleiner maken en zorgen dat de dunne darm voedsel (calorieën, vitaminen, mineralen, etc.) slechter kan opnemen (gastric bypass maken): 30-40 kg gewichtsreductie te bereiken (50-75% van het overgewicht), meest effectieve methode, effect is blijvend –> hierdoor enige behandeling die echt het setpoint verlaagd + na 6 jaar verbetering mortaliteit
Wat zijn bijwerkingen die kunnen ontstaan na een bariatric surgery bij een malabsorptie procedure?
Bloedingen, Infecties, Galstenen, Gastritis (irritatie maagslijmvlies), Overgeven als de maag vol zit, IJzer of Vit.B12 tekorten,
Calcium tekort en osteoporose, Hogere kans op hypoglycemie (moeilijk behandelbare vorm)
Wat is belangrijk bij de behandeling van obesitas?
Het is erg moeilijk, omdat veel niet effectief is op lang termijn
Je moet op hele jonge leeftijd al beginnen: goed voeden (dieet) en voldoende fysieke activiteit
Je moet voorkomen dat mensen obesitas krijgen i.p.v. het behandelen (veel goedkoper)
Wat zijn lipiden en waarom hebben we deze nodig?
Belangrijkste vettige substanties in het bloed, bestaan uit: cholesterol en triglyceriden
Wat is cholesterol en wat zijn de kenmerken ervan o.b.v.:
- Soorten cholesterol
- Functie
- Afkomst en uitscheiding
- Vorming ?
Betekenis: chole (gal), ester (vast), ol (eindigt met OH)
- 2 vormen: vrij cholesterol (beetje wateroplosbaar) en cholesterolester (niet wateroplosbaar)
- Functie: bouwsteen celmembraan, onderdeel van gal, voorloper steroïdhormonen en vitamine D
- Afkomst: lever staat centraal. Krijgt het uit voeding (dierlijke producten, max. 300 mg/dag, 50% geabsorbeerd en 1 g/dag excretie), novo synthese of gesynthetiseerd in extrahepatisch weefsel. Uitscheiding via HDL, VLDL, vrij cholesterol in het gal en conversie naar galzouten/-zuren
- Gemaakt door cholesterolsynthese: uit acetyl-CoA en acetoacetyl-CoA
vervoer via lipoproteïnen
Wat zijn statines en wat is de belangrijkste bijwerking?
HMG-CoA reductase remmers
- Remmen hiermee belangrijkste stap in de cholesterolsynthese
- Belangrijkste cholesterol verlagende medicijnen
- Compensatie van de lever zal cholesterol uit het bloed opnemen zijn –> hierdoor daling cholesterol in het bloed
Bijwerking: spierpijn (je remt ook zijstappen als ubiquinone/Q10 (nodig in spieren))
Wat zijn triglyceriden en wat zijn de kenmerken ervan o.b.v.:
- Functie in het lichaam
- Functie buiten het lichaam
- Soorten ?
Tri (3), glyceriden (glycerol) dus 1 glycerol met 3 vrije vetzuurmoleculen
- Functie in het lichaam: brandstof
- Functie buiten het lichaam: lijnzaadolie (verf) of proces van bio-diesel
- 2 soorten: verzadigd (geen dubbele binding) en onverzadigd (1 of meer dubbele bindingen –> beter)
vervoer via lipoproteïnen
Wat zijn lipoproteïnen en waar zijn ze voor?
- Zijn er om cholesterol en triglyceriden te vervoeren, want deze zijn uit zichzelf niet wateroplosbaar
- Buitenkant is wateroplosbaar: fosfolipiden en eiwitten
- Binnenkant is niet wateroplosbaar: hydrofobe kern met cholesterol-esters en triglyceriden
- Lipoproteïnen met teveel cholesterol blijven plakken in vaten en kunnen zo atherosclerose veroorzaken
Welke verschillende soorten lipoproteïnen heb je?
Wisselen in hele grote met heel veel vet tot hele kleine met heel veel cholesterol, hoe meer vet ze bevatten hoe minder denser ze zijn
Chylomicron: heel veel vetten, bijna geen cholesterol en lage density (licht)
VLDL: heel veel vetten, beetje cholesterol en erg licht
LDL: low density lipoproteïn, groter deel cholesterol
HDL: high density lipoproteïn, bijna alleen maar cholesterol
Wat zijn apolipoproteïnen?
Structurele eiwitten van lipoproteïnen (aan de buitenkant)
- Functie: ligand voor receptoren, beïnvloeding binding van andere apo’s aan receptoren, co-factoren voor enzymen
- Sommige lipoproteïnen bevatten er een paar, maar bijv. HDL bevat er heel veel (wel ong. 100) die werken bijv. voor bloedstolling, inflammatie, etc.
Wat zijn en wat is de functie van de volgende apolipoproteïnen:
- A-1
- A-II
- B-100
- B-48
- C-I
- C-II
- C-
- E ?
A-1 -> HDL en chylomicronen -> Structuur eiwit voor HDL; activator van LCAT
A-2 -> HDL -> Structuureiwit voor HDL; activator van hepatische lipase
B-100 -> VLDL, IDL, LDL en Lp(a) -> Structuureiwit ligand voor LDL receptor; vereist voor de assemblage en secretie van VLDL
B-48 -> Chylomicronoverblijfselen -> Vereist voor assemblage en secretie van chylomicronen; bindt niet aan LDL receptor
C-1 -> Chylomicronen, VLDL en HDL -> Activator van LCAT
C-2 -> Chylomicronen -> Essentiele cofactor voor LPL
C- ->Chylomicronen, VLDL en HDL -> Remmer van LPL
E -> Chylomicronen, IDL, VLDL en HDL -> Vereist voor assemblage en secretie van chylomicronen; ligand voor een LDL receptor
Wat is het exogene pathway van lipiden?
- In de darmen uit voeding cholesterol en triglyceriden opgenomen en chylomicronen gevormd (o.i.v. MTP enzym)
- D.m.v. LPL bij weefsels triglyceriden uit de chylomicronen gehaald (zitten op polysaccharide chains op endotheel en binden aan apolipoproteïnen (bijv. Apo C-II)), chylomicron restant (remnent) gaat naar de lever (vanaf hier endogene pathway)
Wat is het endogene pathway van lipiden?
Start met exogeen pathway tot de lever, vanaf daar:
1. Aanmaak VLDL (vervoert brandstof naar cellen), hiervoor LPL nodig, er ontstaat IDL (tussendeeltje)
2. Uiteindelijk houd je LDL over (cholesterol drager) en dit zal naar extrahepatische cellen gaan voor hormoon-aanmaak, kan blijven plakken in endotheel (atherosclerose) of gaat terug naar de lever
–> brengt dus cholesterol naar cellen
Wat is kenmerkend aan het LDL-Receptor metabolisme en welke invloed heeft PCSK9 hierop?
LDL-receptoren in de lever liggen in een coated pit bij elkaar, hier wordt LDL opgenomen in een vesicle
- Receptor wordt opnieuw gerecycled naar het oppervlak
- Cholesterol vormt een lysosoom en deze wordt verbrandt waarna het cholesterol wordt hergebruikt
PCSK9 is een extraregulier eiwit en als dit in een vesicle zit wordt de LDL receptor ook afgebroken, waardoor je minder LDL receptoren op het oppervlak hebt (hierdoor meer LDL in het bloed –> meer kans op atherosclerose en HVZ)
Wat zijn de kenmerken van de LDL receptor?
- Zit deels binnen en deels buiten het membraan
- Bestaat uit 18 axonen
- Oude geconserveerde receptor (96% gelijk aan kikkers)
- Bij een foutje in de receptor zal hij helemaal niet gemaakt worden, minder/langzamer of niet goed functioneren –> hierdoor meer LDL in het bloed en meer kans op ziektes
Wat is familiaire hypercholesterolaemie (FH)?
Bij 1 op 250 mensen, ze hebben een mutatie in hun LDL receptor waardoor er meer LDL in het bloed zit
- Vaak ontdekt bij een hartinfarct die vaak jong plaatsvinden (50% mannen voor 50 jaar, 30% vrouwen voor 60 jaar)
- Mogelijke symptomen: witte ring rond de iris (arcus lipoides/senilis), cholesterolneerslag op pezen (Achilles en handen), cholesterolafzettingen bij bijv. ogen (Xanthelasma)
- Normaal cholesterol van 5, bij 1 mutatie naar 10 en als LDL receptoren helemaal niet werken dan 20
- Als je er vroeg bij bent is het prima onder controle te houden