HC's week 8: Diabetes type 1 en 2; Obesitas Flashcards
Wat ontstaat er bij diabetes type 2?
er ontstaat een deficiëntie van GLP-1 (glucagon like peptide-1)
Waarvoor zorgt een GLP-1 analoga?
het heeft een gunstig effect op de glucose-instelling. Maar het zorgt ook voor gewichtsafname.
wat is diabetische retinopathie?
microvasculaire complicatie van suikerziekte waarbij er veranderingen optreden in de bloedvaten van het netvlies. Het netvlies wordt slechter voorzien van zuurstof waardoor er groeifactoren vrij komen, die als een stimulans werken voor het vormen van nieuwe vaten.
Wat is pruritus?
jeuk
Wat is het metabool syndroom?
een verzameling van klachten rondom de stofwisseling. Het gaat om een combinatie van een verhoogd cholesterolgehalte, hoge bloeddruk, overgewicht (vooral toename bij de buik) en een hoge bloedsuikerspiegel.
Welke andere benamingen heeft het metabole syndroom?
Syndroom X, Insulin Resistance Syndrome, Dysmetabolic Syndrome, Deadly Quartet en Reaven Syndrome
Wat is de incidentie en prevalentie van diabetes?
Incidentie: mannen 3,5 per 1000 en vrouwen 2,8 per 1000 (52.700 nieuwe patiënten)
Prevalentie: 160.000 in 1900 en nu 1,186 miljoen waarvan 10% diabetes type 1 heeft
Wat zijn de kenmerken van diabetes type 1?
- Pancreas maakt geen insuline (absolute insuline deficiëntie)
- Ontwikkelt voor leeftijd van 30-35
- Kans op ontwikkeling van diabetische ketoacidose -> toename lipolyse, verminderde glucose opname en toegenomen proteolyse
- Zonder insuline kunnen patiënten niet functioneren/overleven
- Negatief C-peptide (maat voor endogene insuline secretie)
Wat zijn de kenmerken van diabetes type 2?
- Relatieve insuline resistentie (vermogen insuline maken door pancreas neemt af)
- Begon als hyperinsulinemie waardoor insulineresistentie optreed (lichaamscellen ongevoelig voor insuline)
- Ontwikkeld vaak na leeftijd van 30-35
85-90% van de patiënten is obees - Geen neiging tot ketoacidose door geen absoluut tekort
- Niet afhankelijk van insuline voor overleving, wel controle van hyperglycemie nodig
- Erfelijk
- Minder incretine effecten
Wat is de pathogenese van diabetes type 1?
Auto-immuunziekte waarbij je antistoffen maakt tegen eilandjes van Langerhans of T-cellen die eilandjes van Langerhans kapot maken –> hierdoor geen insuline productie
- al aan de gang voordat symptomen ontstaan
- insuline is geen genezing voor diabetes type 1
- het is een chronische ziekte met op lange termijn ernstige complicaties
Hoe ziet het natuurlijke beloop van diabetes type 2 eruit?
Tijdstip -10 jaar: periode van insulineresistentie (opbouw) en hyperinsulinemie, hierdoor wordt de glucosespiegel na de maaltijd hoger
Tijdstip 0: diagnose diabetes type 2
Tijdstip 10 jaar: werking pancreas neemt af, hogere glucose levels na een maaltijd en bij vasten
Wat zijn typische symptomen van diabetes?
- Glucosurie: vermogen van de nier om glucose terug te reabsorberen is overbelast (glucosespiegel moet al 10-12 mmol/L zijn)
- Polyurie (veel plassen): gevolg van osmotische diurese door glucose
- Polydipsie (veel drinken): reactie op verlies van vocht en uitdroging
- Polyphagie (veel eten): reactie op verlies van calorieën (glucose)
- Gewichtsverlies: door excretie van calorieën in de urine, afbraak van spier- en vetweefsel of vochtverlies met de urine
- Slapte, moeheid: door verminderde ATP productie
- Wazig zien: reversibele zwelling van de lens door bloedsuikerspiegel stijging en dus andere breking van het licht
- Slechte wondgenezing
- Frequent infecties
- Misselijkheid/braken: door diabetische ketoacidose
Wat zijn specifieke symptomen van diabetes type 1?
Gewichtsverlies, Moeheid, Verlies van energie, Jeuk, Polyurie, Polydipsie,
Diabetische ketoacidose (misselijkheid, braken, buikpijn, dehydratie leidend tot coma)
symptomen starten van het ene op het andere moment
Wat zijn specifieke symptomen van diabetes type 2?
Vaak slechts subtiele of geen subjectieve symptomen in het begin, hierdoor klachten toeschrijven aan andere mogelijke oorzaken
- Toegenomen dorst
- Meer plassen (polyurie)
- Moeheid
- Wazig zien
- Toegenomen frequentie infecties
- Schimmelinfecties (verhoogde bloedsuikerspiegel als voedingsbodem door verminderde immuniteit)
Wat zijn de diagnostische criteria voor de diagnose diabetes?
- Nuchter plasma glucose > 7,0 mmol/L (= 126 mg/dL (1 mmol/L = 18 g/dL)) (–> gebaseerd op kans op diabetische retinopathie)
- Willekeurig plasma glucose > 11,1 mmol/L (= 200 mg/dL)
- HbA1c > 6,5% (= 48 mmol/L)
–> daarnaast is het pas diagnostisch bij het bestaan van typische symptomen (polyurie, polydipsie, symptomen hyperglycemie) en bij asymtpomatische personen moet je dubbel meten
Wanneer wordt de OGTT (orale glucosetolerantietest) gebruikt bij het diagnostiseren van diabetes en hoe wordt deze uitgevoerd?
Bijna nooit gebruikt, alleen bij grensgevallen of zwangerschapsdiabetes
Uitvoering: 75g glucose drank drinken en nuchter en 120 minuten na de inname de glucosespiegels meten en zie de tabel voor de uitkomsten
Wat is impaired glucose tolerance (IGT)?
Risicofactor voor de ontwikkeling van diabetes type 2
- Kan alleen met OGTT (orale glucosetolerantietest) worden vastgesteld
- Verhoogd risico op hart- en vaatziekten en DM2 maar niet op microvasculaire complicaties
Wat is impaired fasting glucose tolerance (IFG)?
Nuchtere glucose tussen de 6,1 en 6,9 mmol/L (soms ook 5,6-6,9 gebruikt; in Amerika)
- Maar 1x bloed afnemen dus praktisch
- Verhoogd risico op diabetes type 2 en hart- en vaatziekten, maar niet op microvasculaire complicaties
Wat is de overeenkomst/verschil tussen impaired glucose tolerance (IGT) en impaired fasting glucose tolerance (IFG)?
Er zit slechts matige overlap tussen personen met IGT en IFG
–> risico op diabetes type 2 en hart- en vaatziekten ook niet geheel vergelijkbaar
Wat is HbA1c?
Geeft het % van de rode bloedcellen waarvan het Hb geglycosyleerd is –> weerspiegeling gemiddelde glucosegehalte in het bloed in de voorafgaande 6-8 weken
- zonder diabetes tussen 20-46 mmol/mol (4-6%), bij 48 mmol/mol of een stijging van 11 mmol/1% diabetes
- om effect van diabetes behandeling te monitoren en bij diagnose (bij geen verhoging, geen uitsluiting van diabetes)
- geen onderscheidt voor diabetes type 1 of type 2
- gebaseerd op dat rode bloedcellen 120 dagen leven dus werkt mits de leeftijd van rode bloedcellen normaal is
- in bloed bindt niet-enzymatisch glucosemolecuul irreversibel met N-eindstandig aminozuur van bètaketen van Hb wanneer [glucose] in bloed lang hoog is –> meer HbA1c bij langere tijd hoge [glucose]
Hoe ontstaat een diabetische ketoacidose en hoe kun je het vaststellen?
Bij ernstige insulinedeficiëntie neemt de lipolyse toe –> toename aanbod vrije vetzuren aan lever –> opname in de lever en gebruikt om mitochondriën ketolichamen te maken (acetoacetaat, aceton, bèta-hydroxybutyraat) –> grote schaal afgifte ketonlichamen aan bloed –> ketoacidose
Vaststellen door bloedsuikerspiegel (verhoogd), pH (verlaagd) en ketonen (verhoogd) in het bloed meten –> absoluut ingrijpen (want risico op dehydratie acidose die in coma/dood eindigt)
Wat zijn de acute complicaties van diabetes?
glucosurie, erge dorst en vaak plassen
wat zijn de chronische complicaties van diabetes?
Microvasculair:
- Retinopathie; belangrijkste oorzaak van blindheid in westerse wereld, schade aan kleine vaten van retina, na 5 jaar niet meer reversibel, bij 25 jaar de diagnose heeft bijna iedereen er een vorm van (achtergrond) en een deel (40-50%) polyliferatieve rethinopathy heeft
- Nefropathie; schade kleine vaten in de nier, ontstaat als albumine uitscheiding toeneemt (microalbuminurie), bij > 30-500 mg/dag aantasting en kans op kunst nier (normaal <20), pas 5-15 jaar na begin diabetes (klaring urine neemt dan af)
- Neuropathie; een v.d. belangrijkste oorzaken voor amputaties
Macrovasculair:
- Atherosclerotische complicaties: cardiovasculair, cerebrovasculair of perifeer vascualair: grote kans op hart- en vaatziekten of bijv. een beroerte, hierdoor soms ook microalbuminurie
Welke complicaties zijn er vaak al bij het stellen van de diagnose van diabetes type 2?
diabetische retinopathie, proteïnurie, diabetische neuropathie, angina pectoris en myocard infarct. Vooral de macrovasculaire complicaties
Wanneer moet je de ogen (voor retinopathie), de nieren (voor nefropathie) en de voeten (voor neuropathie) onderzoeken in het proces van diabetes?
Ogen:
- Type 1: binnen 5 jaar vanaf de diagnose
- Type 2: bij de diagnose
+ elke 2 jaar controle en belangrijk voor of in de vroege zwangerschap
Nieren: microalbumine
- Type 1: binnen 5 jaar vanaf de diagnose
- Type 2: bij de diagnose
Voeten:
- Kijken naar afwijkingen in de voeten en uitval van zenuwen, gelijk uitvoeren
Wat zijn de behandeldoelen van diabetes mellitus?
- Normaliseren bloedsuikerspiegel tussen 4-8 mmol/L en symptomen hiermee behandelen: dorst, uitdroging, moeheid en vermagering
- Voorkomen chronische complicaties
- Voorkomen hyper-/hypoglycemieën
- Zorgen dat iemand een zo normaal mogelijk leven kan leiden
Wat is belangrijk bij het behandelen van (pre)diabetes?
Alle patiënten advies over dieet en leefstijl geven en:
- Controle gewicht
- Stoppen met roken
- Regelmatig lichaamsbeweging (5 dagen per week 30 min aan een stuk bewegen)
- Goede controle bloeddruk (soms ook cholesterol-remmer)
Welke 4 mogelijkheden zijn er om diabetes te behandelen?
- Dieet
- Voldoende lichamelijke activiteit
- Tabletten
- Injecties
Hoe kun je d.m.v. een dieet mensen met diabetes behandelen?
Zelfde dieet als dat van normale personen met:
- weinig suikers (niet suikervrij)
- relatief weinig snel absorbeerbare suikers (dus juist koolhydraten die langzaam worden opgenomen in de darm)
- veel voedingsvezels
- weinig (vooral verzadigd) vet
Dus:
- Eiwit: 1g/kg ideaal gewicht
- Vet: <35% van totale energie-intake (<10% verzadigd)
- Koolhydraten: 40-60% van totale energie-intake (<10% sucrose)
- Zout: <6 g/dag
- Alcohol: niet verboden (zijn wel veel calorieën)
Hoe kun je d.m.v. lichamelijke activiteit mensen met diabetes behandelen?
Insulineresistentie neemt af door beweging
- 5 dagen per week voor 30 minuten achtereenvolgens
- regelmatige lichamelijke beweging reduceert progressie type 2 met 30-60%
- betere cardiorespiratoire fitheid zorgt voor laagste lang-termijn morbiditeit en mortaliteit
- altijd i.c.m. met dieet doen
Hoe kun je d.m.v. medicijnen (tabletten) mensen met diabetes behandelen?
Met de volgende medicijnen:
- Metformine
- Sulphonylureum derivaten (insuline secretagoguen)
- Dipeptidyl peptidase (DPP-4) remmers
- Sodium-glucose-co-transporters 2 (SGLT2) inhibitors
Hoe werkt metformine bij diabetes?
Activeert enzym AMP-kinase en reduceert hiermee de gluconeogenese (glucose output v.d. lever) en verhoogd de insuline gevoeligheid
- Insuline sensitizer (geen direct effect op insulinesecretie)
- Verlaagd HbA1c met gemiddeld 11-22 mmol/mol (1-2%)
- Goede eerste stap bij patiënten met obesitas
- Bijwerkingen: diarree, misselijkheid, verminderde eetlust en melkzuuracidose (zeldzaam)
- Contra-indicatie bij lever- en nierinsufficiëntie
- Veroorzaakt geen hypoglycemie
- Veroorzaakt geen toename in gewicht
Hoe werken sulphonylureum derivaten bij diabetes?
Stimuleren endogene insuline secretie door aanzetten van eilandjes van Langerhans (stimulatie bèta-cel) –> onafhankelijk van glucosespiegel
- Werken zo’n 24 uur door lange halfwaardetijd
- Geven aan mensen die zelf nog insuline maken
- Bijwerkingen: toename gewicht, hypoglycemie
- Contra-indicatie bij lever- en nierziekten en bij zwangerschap
Hoe werken dipeptidyl peptidase (DPP-4) remmers bij diabetes?
Versterken de werking van endogeen GLP-1 + matig glucose verlagend effect
- Meest effectief in vroege fase diabetes type 2
- Neturaal effect op gewicht
- Bijwerkingen: weinig maar nog niet helemaal duidelijk (langetermijneffecten ook niet)
Hoe werken Sodium-glucose-co-transporters 2 (SGLT2) inhibitors bij diabetes?
Zorgen in de tubulus in de nier voor een verminderde terugresorptie van glucose –> glucosurie
- Betere glucose controle
- Gunstige effecten op hart- en vaatziekten en nierziekten
- Alleen bij type 2 diabetes, bij type 1 kans op ketoacidose
- Nadeel: hele hoge glucosespiegels in de urine zorgen voor urineweginfecties en uitdroging
Hoe kun je d.m.v. injecties mensen met diabetes behandelen?
Kan d.m.v. 2 injecties:
- Insuline-injectie
- GLP-1 injectie (analogen) –> alleen diabetes type 2
Hoe worden insuline-injecties bij diabetes patiënten gezet en welke variatie zit erin?
- Elke dag zetten in het subcutane vet (onderhuids vetweefsel)
- Na inspuiting vorming van hexameren door insuline, dit moet eerst uit elkaar vallen in dimeren en monomeren voor het opgenomen kan worden
Altijd intra-individuele variatie (verschilt per persoon van dag tot dag) en inter-individuele variatie (verschilt tussen verschillende personen) –> dus resultaat verschilt
Welke factoren hebben invloed op de opname snelheid van insuline naar het bloed na een subcutane injectie?
Opnamesnelheid kan van dag tot dag tot wel 25% variëren
- Plaats van injectie: buik > arm > bovenbeen
- Huid temperatuur: warme temperatuur zorgt voor snellere opname + meer kans op hypoglycemie
- Lipohypertrofie: zwellen/atrofie van vetcellen door het telkens spuiten op dezelfde plek, hierdoor onvoorspelbare opname
- Perongeluk intramusculair injecteren: zeer snelle opname van insuline door goede doorbloeding
Welke verschillende soorten insuline kun je spuiten m.b.v. injecties bij diabetes patiënten?
- Kortwerkend humaan insuline: recombinant human insuline: menselijk gen voor insuline in bacteriën gebruiken –> hoge hoeveelheden zuiver insuline met een alfa en bèta keten (c-keten eruit geknipt), subcutaan afgegeven (vertraging door hexameren vorming), werkt na 30 minuten en piek na 2-4 uur, hierdoor maar werking van 5-8 uur (–> bij intraveneuze toediening maar halfwaardetijd van 6-9 minuten)
- Insuline analogen: sleuteling aan insuline (bijv. aminozuren veranderen), hierdoor werking juist korter of veel langer maken (piek verleggen)
- NPH-insuline: piek verlengt door toevoeging zink of NPH
- Insuline detemir: vetzuurstaart, dus albuminebinding in bloed –> langzamer vrijkomen en langere werking
Hoe ziet een normaal serum insuline secretie profiel eruit?
Hele dag door constante minimale insulinespiegel aanwezig (anders ketoacidose)
Na iedere maaltijd pieken
–> deze fysiologie moet dus met behandeling worden nagebootst
Hoe zou een conventionele insuline behandeling met insuline-injecties er op een dag uit zien?
Insuline mengsel met 30/70 (kortwerkend/middel-langwerkend insuline)
- 2/3 hiervan voor ontbijt inspuiten
- 1/3 hiervan voor avondeten inspuiten
Doel: steeds naast het normale serum insuline secretie profiel zitten gedurende uren van de dag, echter wel pieken ver na de maaltijd i.p.v. vlak erna
Hoe zou een intensieve insulinetherapie behandeling met insuline-injecties er op een dag uit zien?
- Basale insuline injectie: langwerkende insuline die zorgt voor een minimaal gehalte, voor glucose productie uit lever controleren en voldoende glucose opname naar perifere weefsels garanderen (voor tijdens vasten), ongeveer 50% van de totale dosis van de dag (0,5 units/kg/dag)
- Bolus insuline: kortwerkende insuline voor elke maaltijd, voor glucose schommelingen direct na de maaltijd te controleren, de andere 50% van de totale dosis van de dag verdelen over 3 maaltijden
Doel: meer overeenkomst met normaal serum insuline secretie profiel
Wat gebeurt er met de insuline die wordt geproduceerd in de bètacellen in de eilandjes van Langerhans?
Insuline wordt direct afgegeven aan de poortader –> hoge [insuline] bereikt de lever –> in de lever 20-80% klaring –> overig insuline komt in de grote circulatie terecht –> bij weefsels lage [insuline] door verdunning en eerdere klaring door de lever