HC's week 9: Voeding en stofwisseling Flashcards

1
Q

Waarvoor zijn micronutriënten belangrijk?

A

spelen een vitale rol in ons metabolisme, tezamen zijn zij betrokken bij bijna iedere bekende biochemische reactie of reactiepad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waarop hebben stoornissen in de vetstofwisseling in de lever het meest invloed?

A

grote invloed op de glucosevoorziening van de hersenen, en is de lipolyse in het vetweefsel van belang voor de handhaving van de bloedsuikerspiegel bij vasten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn essentiële aminozuren en wat heeft dit te maken met een hoge biologische waarde van eiwit?

A

Aminozuren die je zelf niet/onvoldoende kunt produceren
- voedingseiwit waarin alle essentiële aminozuren aanwezig zijn in de onderlinge verhouding zijn nodig voor de mens (ei, melk, vlees) en deze voedingsmiddelen hebben een hoge biologische waarde van eiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke verschillende soorten vetzuren zijn er en wat zijn de essentiële vetzuren?

A

Je hebt verschillende soorten vetzuren:
- Poly-onverzadigde vetzuren (PUFA): omega-3, omega-6 en omega-9 –> alleen omega-9 zelf te maken uit palmitoleïnezuur en de rest alleen als die vetzuren er zijn
- Mono-onverzadigde vetzuren (MUFA): oliezuur (omega-9), palmitoleïnezuur (omega-7) –> zelf te maken
- Verzadigde vetzuren (SFA): palmitinezuur, stearinezuur, myristinezuur (long chain), laurinezuur, caprinezuur en caprylzuur (medium chain)

je moet linolzuur en alfa-linoleenzuur binnenkrijgen en dan kun je de rest ermee vormen, je lichaam kan namelijk onverzadigdheid aan de carboxylkant verlengen, maar niet aan de methyl kant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar zijn de volgende essentiële vetzuren voor nodig en waar halen we ze vandaan:
- Omega-3
- Omega-6
- MUFA
- Verzadigde vetzuren ?

A

Omega-3: voor hersenfunctie en visus, uit visolie en walnoten (meest goed voor cardiovasculaire ziektes en tegen obesitas)
Omega-6: voor ontstekingen, plaatjesaggregatie, vasodilatatie en partus, uit plantenolie
MUFA: voor membranen, uit olijfolie
Verzadigde vetzuren: uit dierlijk vet, kunnen vaker zorgen voor dyslipidemie en atherosclerose –> door de onverzadigdheid in een trans-structuur (lijken hierdoor op verzadigde vetzuren qua structuur en gedragen zich er naar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de kenmerken van voedingsvezels?

A

Advies om minimaal 10g per 1000 kcal voedingsvezels per dag in te nemen
Hebben een lage calorische waarde (darmflora verantwoordelijk voor)
Zorgt voor een betere darmperistaltiek
Wateroplosbare vezels kunnen door bacteriën worden omgezet in boterzuur/butaanzuur/acetaat die bijdragen aan energievoorziening bij de darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen fermenteerbare en niet-fermenteerbare voedingsvezels en wat heeft dit te maken met de functie ervan?

A

Fermenteerbaar (groen): de darmflora kan er iets mee, bijv. lange fructose ketens/oligogalactanen, digestieve enzymen uit de pancreas kunnen ze niet verteren maar bacteriën wel
Niet-fermenteerbaar (blauw): bijv. glucoseketens die via bèta-glucosidische bindingen aan elkaar zitten (bijv. cellulose)

zowel de fermenteerbare als niet-fermenteerbare vezels verlengt verzadigingsgevoel.
Niet-fermenteerbare vezels bevordert de stoelgang. Fermenteerbare vezels verlagen de glycemische index, LDL cholesterol en risico colorectaal kanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke mineralen heeft het lichaam nodig?

A

3% van het lichaamsgewicht
- Macromineralen: Mg2+, Ca2+, Pi, K+, Na+, Cl-, zwavelionen
- Spoorelementen: Fe2+, F-, I-, Cu+/2+, Zn2+, Co2+, Mn2+, Cr3+, seleenionen, in hele kleine hoeveelheden nodig voor specifieke enzymwerkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn vitamines en welke 2 categorieën heb je?

A

Organische moleculen die essentieel zijn voor specifieke biochemische processen en niet/onvoldoende aanmaak in het lichaam, zonder vitamines kun je stoornissen krijgen
- Vetoplosbaar: A, D, E en K
- Wateroplosbaar: B1, B2, B3, B5, B6, B8 (biotine), B11 (foliumzuur), B12, C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de functie van vitamine B’s?

A

Allemaal vormen ze een onderdeel van een cofactor in het metabolisme en dragen ze een bepaalde functionele groep over (transfer)

B1 (thiaminepyrofosfaat) -> zorgt voor aldehyde groep transfer
B2 (FAD) -> zorgt voor elektronenpaar transfer
B3 (NAD+; NADP+) -> zorgt voor elektronenpaar transfer
B5 (Co-enzym A) -> zorgt voor acylgroep transfer
B6 (pyridoxaalfosfaat) -> zorgt voor aminogroep transfer
B8 (biocytine) -> zorgt voor carboxylgroep transfer
B11 (tetrahydrofolaat) -> zorgt voor mono-C groep transfer
B12 (cobalamine) -> zorgt voor alkylgroep transfer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke functie hebben de vetoplosbare vitamines en vitamine C?

A

Aanvulling:
- Vitamine A: pigment voor de retina (voor visus), en ligand transcriptiefactor (kernreceptor bij vroege embryonale ontwikkeling doordat het teratogeen is)
- Vitamine D: ligand transcriptiefactor (vitamine d receptor), gekoppeld aan botstofwisseling en bescherming tegen ontstekingen
- Vitamine K: rol in de bloedstolling (carboxylering van bepaalde stoffen)
- vitamine C -> zorgt voor collageen synthese en is een antioxidant
- vitamine E-> rol als antioxidant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarop moet je letten bij de inname van vitamines zodat je niet te veel of te weinig binnen krijgt?

A
  • Vitaminedeficiënties kunnen ontstaan bij malabsorpties en/of interferentie met farmaca/alcohol
  • Specifieke behoefte bij bepaalde doelgroepen (baby’s en zwangeren)
  • Lichaamsvoorraden verschillen sterk (B12 en vetoplosbare vitamines uitgeput na jaren, bij folaat en thiamine binnen een maand)
  • Overmatige intake kan ook ziektes veroorzaken
  • Sommige vitamines hebben ook een therapeutische toepassing (bijv. B3 voor tegengaan progressie atherosclerose)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke klachten geven deficiënties van de B vitamines?

A

Dermatitis, Glossitis (tongontsteking), Cheilitis (ontsteking mondhoeken), Vermoeidheid, Diarree, Perifere neuropathie
Depressiviteit
Verminderde spiercontractie
Verwardheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

In welke 2 vormen kan een vitamine B1 deficiëntie zich uiten, hoe zijn deze onderverdeeld en welke klachten geeft dit?

A
  • Beriberi (eenzijdige witte rijstvoeding): spierzwakte, ataxie, perifere neuropathie, oogverlamming, nystagmus, geheugenproblemen
    1. Natte beriberi: primaire aantasting van het hart –> vergroot hart met tachycardie, decompensatio cordis, oedeem, ascites en lactaatacidose
    2. Droge beriberi: zenuwen primair aangetast –> spierslapte, motorische en sensorische dysfunctie van extremiteiten en verlies van oog coördinatie
  • Wernicke-Korsakoff (alcoholisme): oogspierverlamming, disoriëntatie, extreem geheugenproblemen en coma/dood
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke pathways zijn afhankelijk van thiamine (B1)(pirifosfaat (TPP+))?

A
  • Pyruvaat dehydrogenase: aerobe glycolyse verstoord (pyr –> acetyl-CoA)
  • alfa-ketoglutaraat dehydrogenase: citroenzuurcyclus verstoord (alfa-KH -> succinyl-CoA)
  • Vertakt alfa-ketozuur dehydrogenase: aminozuurafbraak verstoord (katalyseren oxidatie van vertakte aminozuren)
  • Transketolase: pentose-fosfaat shunt gestoord
  • Acetylcholine synthese: maken van neurotransmitters gestoord
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke pathways zijn afhankelijk van vitamine B6?

A

Transaminases: gluconeogenese en ureumcyclus (co-enzym wat aminozuren transfereert)

Phosphorylase: glycogenolyse (fosfaatgroep transfer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke pathways zijn afhankelijk van vitamine B8?

A

Brengt carboxylgroepen over
- Pyruvaat carboxylase: gluconeogenese, ook voor hersenfunctie en aanvullen citroenzuurcyclus mediairen
- Acetyl-CoA carboxylase: vetzuursynthese, vetzuuroxidatie (via malonyl-CoA)
- Propionyl-CoA carboxylase: gluconeogenese (ontstaat als je aminozuren (met oneven aantal vetzuren) methionine, valine en isoleucine afbreekt naar een koolstofskelet, dit wordt via methylmalonyl-CoA omgezet naar succinyl-CoA (afhankelijk van vit. B12)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waardoor kan een anemie worden veroorzaakt en welke klachten heeft een patiënt met anemie?

A
  • Vitamine B12 tekort (in vlees, lever of melk)
  • Vitamine B11 tekort (in bladgroente)
  • Vitamine E tekort (in bladgroente en plantenolie)
  • IJzer tekort (in vlees)

–> klachten als bleke slijmvliezen, minder ery’s, normaal bloedbeeld, vermoeidheid, verwardheid en kortademig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar zorgt vitamine C deficiëntie voor en wat krijg je bij een deficiëntie?

A

Antioxidant in een waterige omgeving
- Zorgt voor vorming van collageen (vorming van hydroxylysine en hydroxyproline) en synthese van carnitine en noradrenaline
- Klachten: scheurbuik, huidbloedingen, neusbloeding, gezwollen en pijnlijk tandvlees en tanduitval
- Zit in citrusfruit en rauwe groente

20
Q

Waar zorgt vitamine E deficiëntie voor en wat krijg je bij een deficiëntie?

A

Lipofiele stof (tocopherol), dus een antioxidant in een vette omgeving
- Nog maar weinig deficiënties aangetoond
- Klachten: verhoogd risico op HVZ, neurologische problemen (verminderde coördinatie, spierzwakte) en hemolytische anemie
- Secundair aan vetmalabsorptie
- Zit in bladgroente en vegetarische olie

21
Q

Waarvan vereist de energie huishouding een gecoördineerde regulatie?

A
  • Meerdere metabole paden
  • Glucose, aminozuren en vetzuren
  • Verbruik in productie

Tussen verschillende organen/cellen in het lichaam

–> hierbij is glucose homeostase overheersend (altijd voldoende voor hersenen en ery’s en de andere organen moeten zich aanpassen)

22
Q

Waarom kunnen de hersenen geen vetzuren verbranden?

A
  • Vetzuren kunnen wel door de hersen-bloed-barrière, want vet is belangrijk voor de vorming van myeline (in plasma gebonden aan albumine en in hersenen gelijk binding aan fatty acid binding proteïn (FABP)
  • In de hersenen zit geen CPT1(-a) in de mitochondria, maar wel CPT1(-c) in de microsomen (extracellulaire blaasjes) dus is er geen vetzuuroxidatie want vetzuren kunnen het mitochondriën niet in
    –> dus omdat er geen mitochondriale import van vetzuren is
23
Q

Waarom kan vetzuur niet worden omgezet in glucose?

A
  • Om acetyl-CoA de citroenzuurcyclus in te krijgen heb je eerst oxaalacetaat nodig (wat ook je product is) dus draagt het niet bij aan oxaalacetaat vorming (wel vorming van CO2) –> oxaalacetaat voor gluconeogenese komt dus niet vanuit vetzuren maar direct uit de citroenzuurcyclus
  • Uit acetyl-CoA kan geen pyruvaat gemaakt worden, deze reactie loopt 1 kant op (thermodynamische reden –> pyruvaat dehydrogenase complex katalyseert 3 reacties (met 60 enzymen (kinase en fosfatase) die voor de uiteindelijk omzetting zorgt)
  • PDH wordt geinactiveerd door defosforylering (o.i.v. insuline), maar bij veel NADH, acetyl-CoA en ATP wordt PDH kinase gestimuleerd, wat het fosforyleerd en daarmee inactiveert
    –> dus omdat de citroenzuurcyclus dan niet rond is
24
Q

Waarom maak je geen ketonlichamen uit glucose?

A

Ketogenese gebeurt alleen bij veel bètaoxidatie (veel productie van Acetyl-CoA) en een stilstaande citroenzuurcyclus
- Daarnaast wordt oxaalacetaat gebruikt voor gluconeogenese naar glucose
- Er is ontzettend veel CoA bezet en daardoor is er een kans op verzeping (oplossing celmembranen), door ketogenese maakt hij deze groepen weer vrij
- Als je acetyl-CoA vormt uit glucose, kan deze concentratie nooit hoog genoeg worden om ketonlichamen te vormen, want bij ophoping van acetyl-CoA zal automatisch pyruvaat dehydrogenase remt worden
- Kinase complex uit PDC wordt geactiveerd door NADH, ATP en acetyl-CoA, de actieve vorm wordt erdoor geremd en de fosfatase wordt geactiveerd door insuline

–> dus door de regulatie van PDH waarbij Acetyl-CoA zijn eigen vorming remt

25
Q

Waarom blijft na langdurig vasten glucose nodig voor de hersenen?

A
  • Early fasting: ketonlichamen alleen voor perifere weefsels
  • Late fasting: ketonlichamen zorgen voor 80% van de ATP synthese, minder behoefte aan gluconeogenese (nog maar 20% uit glucose) wat spiereiwit spaart

Glucose is echter altijd nodig om de citroenzuurcyclus te laten lopen, want naast NADH en FADH2 worden ook andere nuttige stoffen gemaakt uit intermediairen (zie afbeelding) –> d.m.v. pyruvaat carboxylase wordt pyruvaat omgezet naar oxaalacetaal (bij aanwezigheid acetyl-CoA) en wordt de citroenzuurcyclus aangezet (anaplerotische werking)

–> dus voor aanvulling van citroenzuurcyclus intermediairen

26
Q

Hoe draagt spierglycogeen bij aan de bloedsuikerspiegel?

A

In spieren wordt glycogenolyse geactiveerd bij contractie (niet door glucagon zoals in de lever)
- D.m.v. de Cori cyclus kan tijdens anaërobe arbeid in de spier pyruvaat naar lactaat worden omgezet, dit gaat naar de lever en wordt terug omgezet naar glucose (activatie reactie door adrenaline –> verhoging F-2,6-BP spiegel, stimulatie glycolyse)
- Daarnaast cortisol stijging waardoor aminozuren worden vrijgemaakt, deel naar de lever en bij vertakte aminozuren wordt de NH3 groep gebruikt om aan pyruvaat te zetten –> vormen alanine en kunnen zonder anaërobe arbeid bijdragen aan de bloedglucosespiegel (gluconeogenese)

–> dus m.b.v. de Cori cyclus en de glucose alanine cyclus

27
Q

Waarom leidt fructose tot vetstapeling en lactose niet?

A

Lactose (galactose + glucose) en sucrose (fructose + glucose) hebben een andere opbouw:
- Galactose (uit lactose): wordt opgenomen door de lever en d.m.v. galactokinase en galactose-1-fosfaat uridyltransferase (UDPglucose-4-epimerase) omgezet in glucose-1-fosfaat –> dus omzetting naar glycogeen
- Fructose (uit sucrose): opname door de lever, door fructokinase gefosforyleerd naar fructose-1-fosfaat, hierna door een aldolase splitsing in glyceraldehyde (kan naar glyceraldehyde-3-fosfaat) en DHAP (kan naar glycerol-3-fosfaat of glycolyse in). Echter is er ook glucose en dus een hogere insulinespiegel –> hierdoor staat de PFK-1 reactie aan en de terugreactie uit, daardoor kan het niet terug worden omgezet in glycogeen (en dus glucose) –> dus omzetten naar glycerol-3-fosfaat en citroenzuurcyclus (en vetvorming)

–> dus uit galactose kan wel glucose/glycogeen worden gevormd en uit fructose niet

28
Q

Wat zijn de belangrijkste risicofactoren voor ziektelast en vroegtijdige sterfte?

A
  • Gedrag: roken, ongezonde voeding, weinig beweging en alcoholgebruik
  • Persoonsgebonden: hypertensie, hyperglycemie, overgewicht, hoog cholesterol, lage botdichtheid
  • Arbeid: stoffen/omgeving, psychische belasting, fysieke belasting
  • Milieu: buitenmilieu, binnenmilieu

Zorgen voor meest voorkomende ziektes: Coronaire hartziekten, Beroerte, Diabetes mellitus, COPD, Longkanker, Perifere artrose, Privè-, arbeids- en sportongevallen en Dementie

29
Q

Waarvan is gezonde voeding afhankelijk?

A

Afhankelijk van heel veel factoren
- Ligt aan de levensfase van de persoon
- Ligt aan gehele voedingspatroon en leefstijl
- Gevolgen van de voeding op lange termijn
- Ligt aan gezondheidstoestand en ziekterisico

30
Q

Hoe komen de richtlijnen Goede Voeding tot stand?

A
  • Integratie van bewijs uit RCT’s en prospectieve cohort studies
  • Gebaseerd op stand van wetenschap over effecten van voeding op het ontstaan van ziekten
  • Gericht op preventie van top 10 ziekten in NL (qua sterfte, verloren levensjaren en/of ziektelast)
  • Review van wetenschappelijke literatuur elke 10 jaar
31
Q

Wat zijn de huidige richtlijnen Goede Voeding?

A
  • Meer plantaardig en minder dierlijk voedingspatroon
  • Dagelijks 200g groente en 200g fruit
  • Dagelijks 90g bruin brood/volkoren of andere volkoren producten
  • Wekelijks peulvruchten
    15g ongezouten noten per dag
  • Dagelijks 1 portie yogurt/melk (zuivel)
  • Wekelijks vette vis
  • Dagelijks 3 koppen thee
  • Vervang geraffineerde graanproducten door volkorenproducten
  • Vervang boter, harde margarine en bak- en braadvetten door zachte margarine en vloeibare en plantaardige oliën
  • Vervang ongefilterde koffie door gefilterde
  • Beperk consumptie rood vlees en bewerkt vlees
  • Zo min mogelijk suikerhoudende dranken
  • Geen alcohol of i.i.g. niet meer dan 1 glas per dag
  • Maximaal 6g zout per dag
  • Gebruik van voedingssupplementen niet nodig, behalve in groepen met een suppletieadvies
32
Q

Hoeveel mensen houden zich aan de richtlijnen Goede Voeding?

A

Slechts 2% van de Nederlanders houdt zich hier redelijk goed aan, bijna niemand helemaal perfect
- Wel op vlakken als volkoren granen, onverzadigde vetten en minder suikerhoudende dranken gaat het beter
- Het gaat in Nederland steeds beter met gezond eten en drinken

Elk beetje extra wat je je aan de richtlijnen houdt verkleint je risico op mortaliteit en morbiditeit (alle kleine beetjes helpen)

33
Q

Hoe kun je zorgen dat mensen gezonder gaan eten?

A
  • Voedingsadviezen (schijf van 5)
  • Nutriënten labels (op verpakkingen)
  • Slechte voedingsmiddelen verbieden (energy drinks)
  • Goede voedingsmiddelen stimuleren (gratis water)
  • Belasting/accijns op slechte middelen (alcohol)
  • Informatie vanuit artsen (vertrouwen mensen het meest)
34
Q

Wat is de relatie tussen gewicht en HVZ?

A

Bij iedere 5 kg/m^2 stijging in BMI heb je 27% meer kans op coronaire ziektes en 18% meer kans op een CVA
- Gereguleerd door bloeddruk, suikerspiegel en cholesterol

35
Q

Wat is de basis van afvallen?

A

Richtlijnen Goede Voeding
- Diabetes prevention program: studie waarbij mensen zonder diabetes met gestoorde glucose tolerantie verschillende behandelingen kregen –> bij intensief leefstijlprogramma 58% minder diabetes
- Look AHEAD trial: studie bij mensen met diabetes, bij 8% gewichtsreductie door dieet en beweging verbetert ong. alles (RR, HbA1c, medicatie, slaapapneu, kwaliteit van leven, nefropathie, etc.), alleen cardiovasculaire ziekte verminderen bij >10% afvallen en houden

36
Q

Wat is de overeenkomst tussen alle dieetgoeroes?

A

Cherry picking: het lijkt onderbouwd door wetenschap, maar ze hebben informatie verzameld van (vaak kwantitatief slechte) onderzoeken met gewenste uitkomsten
Heilige graal denken: ‘dit is de manier’ is nooit de juiste aanpak voor een gezond dieet
–> RCT of systematic review kan hypes en diëten testen op waar- en onwaarheden

37
Q

Wat is het verschil tussen bewerkt vs. onbewerkt voedsel?

A

Studie gedaan met 2 groepen waarbij 1 alleen bewerkt en 1 alleen onbewerkt voedsel at en zoveel eten als je wilde
–> groep met bewerkt voedsel aten 500 kcal meer per dag en kwamen in 14 dagen bijna 1 kg aan
–> Meer inname van vet en koolhydraten (eiwit gelijk) en hogere eetsnelheid

–> Eten van onbewerkt voedsel kan helpen in de strijd tegen obesitas

38
Q

Wat is een very low-calorie diet?

A

Per dag 400-800 kcal eten en dit is alleen haalbaar met maaltijdvervangers (gevitamineerd), hierna geleidelijke herintroductie van normale voedingsmiddelen
–> hierna kom je weer aan, maar dit heeft niets te maken met hoe snel of langzaam je afviel

Uit POWER trial blijkt dat er bij 10 weken VLCD en opbouw daarna na 2 jaar 5% gewichtsverlies, 1/3 minder insuline en hogere kwaliteit van leven was
Uit DiRECT trail blijkt dat 50% van de T2DM patiënten na >10kg gewichtsafname na 1 jaar geen medicatie meer nodig had

39
Q

Wat is een mediterraan dieet?

A

Gebaseerd op Griekse eilanden van de jaren 50
- Veel volkoren producten, veel groenten en fruit, flink veel olijfolie, minder rood vlees en zoete producten
- PREDIMET trail: mensen zonder diabetes kregen controle dieet, mediterraan met 1L olijfolie per week of mediterraan met 1 handje noten per dag als dieet; na 5 jaar 31% minder diabetes in olijfolie groep, en 30% minder CVD in beide groepen

40
Q

Wat is een koolhydraatbeperkt dieet?

A

3 varianten: waarbij je kunt eten wat je wilt, maar voor koolhydraten:
- Zeer beperkte variant (VLCKD –> ketogeen): 20-50g KH of <10% per dag
- Laag KH variant (LCD): <130 g/dag of <26% per dag
- Gematigd KH dieet: 26-45% per dag

–> gemiddeld neemt een Nl 45%
- Uit observationeel onderzoek: bij aanvulling van KH beperkt dieet met plantaardige eiwitten en vetbronnen 18% minder diabetes en 20% lagere mortaliteit, bij aanvulling van dierlijke eiwitten en vetbronnen geen effect op diabetes en 23% hogere mortaliteit
- Meta-analyse RCT: uitkomsten zie afbeelding, op kort termijn goed en op lang termijn niet beter en zelfs slechter op LDL

41
Q

Wat is een intermitterend vasten dieet?

A

Verschiuven van energie van groei en reproductie naar onderhoud, recycling en reparatie om bescherming en voortbestaan van cellen te verbeteren
- Verschillende vormen: time-restricted feeding (bepaalde tijden van de dag wel eten en verder vasten), alternate-day fasting (om de dag vasten), 5:2 dieet (2 dagen vasten (0-25% behoefte) en 5 dagen alles eten
- Meta-analyse: alles op 1 hoop; intermitterend vasten (IF) is effectiever dan alles eten wat je wilt, even effectief als continu vasten op korte termijn en op lange termijn onduidelijk
- Uit onderzoek ook gebleken dat ontbijt overslaan geen effect heeft/niet goed is
- Bij proof-of-concept studie 1 groep normale tijden maaltijden en andere groep alles voor 14:00, geen effect op gewichtsverlies maar bij IF wel betere insulinespiegel/-gevoeligheid, bètacel respons, bloeddruk en oxidatieve stressniveaus

42
Q

Waarom is er geen vetzuuroxidatie in de hersenen?

A

onder andere geen mitochondriale import van vetzuren door de bloed-hersenbarriere

43
Q

Waarom kan vetzuur niet naar glucose?

A

de citroenzuurcyclus kan niet rond

44
Q

Waarom maak je uit glucose geen ketonlichamen?

A

er is een regulatie van PDH: acetylCoA remt de eigen vorming

45
Q

Waarom glucose nodig voor hersenen bij langdurig vasten?

A

het is een aanvulling van citroenzuurcyclusintermediairen

46
Q

Kan spierglycogeen toch bijdragen aan bloedsuikerspiegel?

A

Ja, met behulp van de Cori cylcus; glucose alanine cyclus

47
Q

Waarom leidt lactose niet tot vetvorming, en sucrose wel?

A

galactose wordt wel omgezet in glucose/glycogeen. lactose niet