Vertering en opname Flashcards

1
Q

4 macronutriënten

A

Eiwitten
Koolhydraten
Vetten
Voedingsvezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

3 micronutriënten

A

Vitamines
Mineralen
Sporenelementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke enzymen zijn aanwezig in de mond?

A

Lipase en amylase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke 4 bindingen moeten worden verbroken worden in het verteringsstelsel?

A

alfa-1,2
alfa-1,4
alfa-1,6
beta-1,4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke binding bevat amylose?

A

alfa-1,4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke binding bevat amylopectine?

A

alfa-1,4 en alfa-1,6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke binding bevat sucrose?

A

alfa-1,2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke binding bevat cellulose

A

beta-1,4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke binding kan niet verbroken worden door humane enzymen?

A

beta-1,4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

3 monosachariden

A

Fructose
Galactose
glucose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Binnen D-glucosemoleculen 2 varianten, afhankelijk van hydroxylgroep

A

Beta: hydroxyl omhoog
alfa: hydroxyl omlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom geeft alfa-amylose nooit glucose als eindproduct?

A

Omdat alfa-amylose alleen alfa-1,4-bindingen kan knippen die midden in de keten zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Endopeptidases

A

Verbreken peptidebindingen in midden van eiwitketen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

exopeptidases

A

knippen losse aminozuren van keteneinden af.
Vanaf N-terminus: aminopeptidases
Vanaf C-terminus: carboxypeptidases

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

4 endopeptidases

A

Pepsine
Trypsine
Chymotrypsine
Elastase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom is colipase belangrijk?

A

zonder colipase kan het vet niet worden afgebroken en opgenomen.

17
Q

Door wat wordt het inactieve pro-colipase geactiveerd?

A

trypsine

18
Q

Zymogenen

A

Inactieve vormen van spijsverteringsenzymen.

19
Q

Waar worden de zymogenen opgeslagen?

A

In secretiegrandula waarin ook trypsin inhibitor aanwezig is.

20
Q

Welke vetten kunnen direct opgenomen worden in het bloed?

A

Korte vetzuren, want goed oplosbaar in water.

21
Q

Hoe kunnen lange vetzuren getransporteerd worden?

A
  1. lange vetzuur wordt trilglycerol
  2. laag apolipoproteïnen en fosfolipiden om deze vetdruppel gemaakt waardoor het in water een oplosbare chylomicron wordt.
    Ze gaan via lymfe naar bloedbaan.