Tentamen 2018-2019 Flashcards
Spieren inademing
mm. intercostales externi
aanspannen diafragma
Spieren uitademing
mm. intercostales interni
Wat gebeurt er bij hyperventilatie
Door te hoge pCO2 wordt het bloed zuurder (toename H+)
Verschil perifere en centrale chemosensoren
Perifere: sneller, O2, grote vaten
Centrale: trager, CO2 en pH, hersenstam
Beschrijf elektrische activiteit van hartspiervezel na prikkeling
- snelle dekpolarisatie door opening Na+ kanalen
- kalium cel in en membraan potentiaal terug naar 0 mV
- plateaufase: kalium cel uit en Ca2+ cel in
- membraan herstelt zich naar -90 mV
Vena portae
ader die veneus bloed afvoert van darmen, milt, maag en pancreas. Lever zuivert dit bloed en geeft het dan door aan vena cava inferior.
2 kanalen warmtereceptoren
fasische: vuren als temp. plots verandert.
Tonische: vuren bij constante temperatuur.
myeloïde leukemie
verhoging van blasten, nog niet uitgerijpte cellen
Volgorde waarin voorlopercellen van rode bloedcellen in aantal toenemen
- pro-erytroblast
- basofiele erytroblast
- polychromatofiele erytroblast
- acidofiele erytroblast
3 eigenschappen hematopoetische stamcellen?
zelfvermeerdering
pluripotent: kunnen tot verschillende bloedcellen differentiëren
lage delingsfrequentie, maar hoge delingscapaciteit
Componenten beenmerg
Vetcellen
granulocytaire ontwikkelingsreeksen
erytrocytaire ontwikkelingsreeksen
Welke structuren spelen geen rol bij neonatale bloedcirculatie?
sinus coronarius
sinus transversus
sinus obliquus
truncus pulmonalis
Functie ductus arteriosus
zorgt dat bloed uit pulmonale arteriën omzeilt naar aorta, zodat er geen bloed naar de nog niet ontwikkelde longen gaat.
Verschil perifere en centrale thermosensoren
perifeer: kortere latentieperiode, koude en warmte sensoren, gevoelig voor omgevingstemperatuur
Centraal: langere latentieperiode, in thalamus, niet gevoelig voor omgevingstemperatuur
Hoe zorgt verhoogde huiddoorbloeding voor afkoeling
Wanneer er meer stroming zal zijn naar bepaald deel van lichaam, zal het bloed ook meer oppervlakkig gaan stromen doordat men genoeg bloedtoevoer heeft. Hierdoor vindt er meer verdamping plaats.
Bursa omentalis
ruimte achter de maag en lever
wat vasculariseert de a. pancreatoduodenalis inferior?
kop pancreas
onderste deel duodenum
wat vasculariseert de a. colica media?
colon transversum
wat vasculariseert de a. colica dextra
colon ascendens
wat vasculariseert de a. ileocolilca
ileum, caecum en appendix
wat vasculariseert de a. jejunales
jejunum
wat vasculariseert de aa. ilealis
ileum
Vertakkingen aorta
Truncus coeliacus
a. renalis dextra en sinistra
a. mesenterica superior
a. mesenterica inferior
aa. gonadales (vrouw: a. ovarica en man: a. testicularis)
verschil a./v. renalis dextra en sinistra?
a. renalis dextra langer dan sinistra
a. renalis sinistra ligt hoger
v. renalis sinistra langer dan dextra
parietale deel peritoneum
buitenste vlies dat tegen buikwand aan ligt
viscerale deel peritoneum
ligt om organen
intraperitoneaal
in het peritoneum gelegen: deze organen hebben instulping van peritoneum
retroperitoneaal
achter peritoneum gelegen
subperitoneaal
onderaan peritoneum gelegen
verschillen jéjunum en ileum
jejunum: roze, lange Vasa recta, weinig arcades
Ileum: grijs, korte Vasa recta, veel arcades
Wat ontstaat er uit de gonaden bij een vrouw?
Ovarium
Wat ontstaat er uit de gangen van Müller bij een vrouw?
tuba uterina (eileiders)
uterus
bovenste deel vagina
functie m. sphincter urethrae internus
sluiten van de vesica urinaria
Retrograde ejaculatie
ontstaat doordat blaashals niet goed sluit, waardoor bij ejaculatie de sperma in blaas kan komen
incontinentie
ongecontroleerd plas uit urinebuis.
Standaarddeviatie
maat voor spreiding van gegevens/afwijkingen ten opzichte van gemiddelde
Hoe groter de steekproef…
hoe kleiner/smaller betrouwbaarheidsinterval
hoe kleiner de p-waarde
Wat betekent p < 0,05
de kans dat het gevonden resultaat aan toeval te wijten is, is kleiner dan 5% > statistisch significant > nulhypothese verwerpen
Effect randomisatie
effect van:
natuurlijk beloop
placebo effect
confounders
meetfouten
vallen tegen elkaar weg
Waar wordt bij een cohortstudie naar gekeken?
hoeveel mensen hebben een bepaalde risicofactoren t.o.v. mensen die het niet hebben en hoeveel er van elke groep een ziekte ontwikkelen.
Specifiteit
percentage van negatieve mensen, die ook negatieve test hebben.
Sensitiviteit
percentage positieve mensen, die ook positieve test hebben
positief voorspellende waarde
kans dat de patiënt een ziekte heeft, gegeven dat de test positief is.
negatief voorspellende waarde
kans dat patiënt ziekte niet heeft, gegeven dat test negatief is.
4 belangrijke ethische principes
Autonomie
Niet-schaden
Weldoen
Rechtvaardigheid