Vaattonusregulatie Flashcards
Belangrijke effectoren vaattonusregulatie
Zenuwstelsel
Hart
Nieren
Bloedvaten
Wat voor werking hebben de receptoren in de 2 binnenste tunica van bloedvaten?
Receptoren voor signaalmoleculen met vasomotorisch effect: zorgen voor vasoconstrictie en vasodilatatie
Via wat beïnvloedt het zenuwstelsel de vasculaire gladde spiercellen of het endotheel van een bloedvat?
Hormonen
Neurotransmitters
Nucleosiden
Wat reguleren gladde spieren in bloedvat?
Bloeddruk
Wat reguleert het endotheel in bloedvat?
Bloedstroom
Centrale regulatie
Via hersenen, nieren en bijnieren (adrenaline productie)
Lokale regulatie
Vasoactieve stoffen worden door willekeurig orgaan geproduceerd
Waar is het effect van de vasoactieve stoffen afhankelijk van?
Lichaamsdeel
Celtype
Receptor type
Plaats receptor
3 receptoren vaattonusregulatie
Mascarine-type-III-receptoren
Alfa-1-adrenerge en alfa-2-adrenerge receptoren
Bèta-2-adrenerge receptor
Muscarine-type-III-receptoren
Parasympatisch
Reageren op acetylcholinestimulatie
Vasodilatatie
Alfa-1-adrenerge en alfa-2-adrenerge receptoren
Sympatisch
Reageren op norepinephrine
Vasoconstrictie
Bèta-2-adrenerge receptor
Sympatisch
Reageert op norepinephrine
Vasodilatatie
Functies endotheel in bloedvat
Vormt barrière tussen bloed en bloedvat
Bloedstolling
Angiogenese
Proces vasoconstrictie
- norepinephrine bindt aan alfa-1-adrenerge receptor
- calciumkanalen openen
- intracellulaire calciumniveau neemt toe
- depolarisatie gladde spiercel
- spiercel contraheert.
Proces vasodilatatie
- acetylcholine bindt aan muscarinereceptor
- afgifte endothelium-derived relaxing factors (EDRF)
- calciumconcentratie neemt af
- relaxatie