Verklarende woordenlijst Flashcards

1
Q

• carpule

A

glazen buisje met vloeistof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

• vasoconstrictor

A

bloedvat vernauwer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

• pH

A

zuurgraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

• carpulespuit

A

injectiehandstuk waar ‘n carpule in gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

• intraligamentaire anesthesie

A

verdoving langs het wortelvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

• oppervlakte anesthesie

A

verdoving van alleen de huid of het slijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

• aspiratie

A

opzuigen (van bloed)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

• intravasaal of intravasculair

A

in een bloedvat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

• epinefrine of adrenaline

A

(synthetisch) bijniermerg hormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

• infiltratieanesthesie

A

verdoving van de eindtakjes van een gevoelszenuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

• geleidingsanesthesie

A

verdoving van de begintak van een gevoelszenuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

• intraveneus

A

in een ader

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

• sensibele innervatie

A

met een zenuw van gevoel voorzien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

• neurocranium

A

hersenschedel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

• hoge tuberanesthesie

A

verdoving van de halve bovenkaak door een injectie achter het tuber maxillare

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

• cortex

A

buitenste, harde deel van het bot of een pijpbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

• vestibulair, buccaal, labiaal

A

naar de omslagplooi, de wang of lip gericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

• oraal, palatinaal, linguaal

A

naar de mondholte, het verhemelte of de tong gericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

• extra periostaal

A

buiten het beenvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

• intraossaal

A

in het bot

21
Q

• sup- en supraperiostaal

A

onder en boven het beenvlies

22
Q

• arteria en vene

A

slagader en ader

23
Q

• apex (apices)

A

wortelpunt, -punten

24
Q

• transversaal

A

dwars geplaatst

25
Q

• divergentie en convergentie

A

uit elkaar en naar elkaar verlopend

26
Q

• indicatie

A

reden

27
Q

• dorsaal en ventraal

A

naar de rugzijde en naar de buikzijde gericht

28
Q

• craniaal en caudaal

A

naar boven (kruin) en naar onderen (voetzool) gericht

29
Q

• homolateraal (ipsilateraal) en contralateraal

A

aan dezelfde en de tegenoverliggende zijde

30
Q

• vascularisatie

A

doorbloeding

31
Q

• diffusie

A

passieve doordringing

32
Q

• prikhematoom

A

bloeduitstorting door naald

33
Q

• flegmoneuze ontsteking

A

zich snel en ongebreideld voortschrijdende ontsteking

34
Q

• symfyse gebied

A

grensgebied tussen linker en rechter mandibulahelft

35
Q

• anastomosen

A

verbinding tussen bloedvaatjes of zenuwtjes (uit verschillende richting)

36
Q

• mimische spieren

A

aangezichtsspieren, niet tot de kauwspieren behorend

37
Q

• glandula parotis

A

oorspeekselklier

38
Q

• mediastium en pericard

A

anatomische ruimte tussen de beide longen, resp. de ruimte direct rond het hart

39
Q

• postoperatieve trismus

A

beperking van de mondopening (direct) na een behandeling

40
Q

• lingula (mandibulae) of doorn van Spix

A

botuitsteeksel bij het foramen mandibulae waar de n. alv. inf. de onderkaak binnengaat

41
Q

• progene mandibula

A

vooruitstekende onderkaak

42
Q

• paralyse en parese

A

volledige en onvolledige en/of onvolkomen motorische verlamming

43
Q

• motoriek, motorisch

A

door spieractiviteit beweeglijk

44
Q

• platisma

A

oppervlakkig gelegen halsspier

45
Q

• empatisch

A

begripvol

46
Q

• crista zygomaticoalveolaris

A

aanhechting van het jukbeen op de bovenkaak

47
Q

• microprocessorgestuurde

A

met een computer gestuurd motortje

48
Q

• a priori

A

op voorhand

49
Q

• traumatisch ulcus

A

een wond door weefselbeschadiging