Veiligheid Flashcards
Veiligheid, definitie
3 factoren waar patiënt mee te maken krijgt in de GZ
De waarschijnlijkheid dat een gevaar niet optreedt.
Patiënt krijgt te maken met:
- de personen: mensen kunnen fouten maken, proberen te voorkomen, juiste opleiding, goede werkomstandigheden enz.
- de middelen: de organisatie moet zorgen voor juiste middelen om patiënt zo goed mogelijk te behandelen, juiste apparatuur, onderhoud enz.
- de organisatie: alles moet goed geregeld zijn, procedures enz.
Risico’s voor de patiënt in het ziekenhuis, bijdrage personeel, fabrikant, installateur, ziekenhuis
Risico’s:
- patiënt op OK bewust in onnatuurlijke conditie gebracht (narcose, fixatie), hierdoor afwijkend reactiepatroon
- beschermende werking van de huid kan wegvallen door een ingreep, kwetsbaarder voor infecties e.d.
- brand- en explosiegevaar door gebruik medische gassen
- gebruik van apparatuur, meet- en monitoringapparatuur, therapieapparatuur, beademingsapparatuur
- blootstelling aan straling
Bijdrage aan veiligheid:
Personeel:
- gebruiksvoorschriften opvolgen
- onderhoud tijdig laten uitvoeren
- apparatuur toepassen waarvoor ze ontworpen is
- waken over de kwaliteit van de apparatuur
Fabrikant:
- zorgen voor goede gebruiksaanwijzingen
- duidelijke specificaties van apparatuur verstrekken
- duidelijke onderhoudsvoorschriften/schema’s verstrekken
- ontwerp en bouw apparatuur volgens geldende normen
Installateur:
- zorgen voor goed net, aardsysteem, signaalverbinding etc.
- vóór de oplevering apparatuur controleren
- installatie aanleggen volgens normen
- zorgen voor goede onderhoudsvoorschriften
Ziekenhuis:
- zorgen voor goede organisatie
- richtlijnen verstrekken m.b.t. gebruik apparatuur
- autoriseren/certificeren personeel regelen
medische ruimten en apparatuur, realisatiecriteria, voldoen door
Staat omschreven in normen, NEN 10101 etc.
Realisatiecriteria:
- zwevend net: net niet door kabels verbonden aan ander net
- potentiaalvereffening: geen hoge spanningsverschillen tussen metalen delen in een ruimte
- garantie voor stroomlevering: wanneer stroom wegvalt, dan noodstroom
Aan criteria voldoen door:
- zwevend net: scheiding tussen voedende net en gebruikersnet door scheidingstransformatoren, beschermingstransformatoren of veiligheidstransformatoren
- potentiaalvereffening: per ruimte een centraal aardpunt maken en alle metalen delen hieraan verbinden
- garantie voor stroomlevering: accu’s
Eisen aan medische ruimten, galvanisch contact, klassen, eerste preferentie, extra aardcontact
Galvanisch contact: medische apparaat is direct verbonden met het lichaam van de patiënt
Klassen:
K0: geen galvanisch contact (bijv. laboratorium)
K1: alleen uitwendig galvanisch contact (bijv. polikliniek, KNF-ruimten)
K2: galvanisch contact tot in het lichaam, maar niet het hart (bijv. endoscopiekamer)
K3: galvanisch contact tot aan of in het hart (bijv. OK)
Eerste preferentie:
Groene stopcontacten, voor levensreddende apparatuur, noodstroomvoorziening bij wegvallen normale elektriciteitsnet
Extra aardcontact:
Groen gele draad van apparaat eraan verbinden, zo apparaat verbonden met aardsysteem in de ruimte
Wat kan de apparatuur beïnvloeden, 3 factoren, voorbeelden
Installatie:
- koppeling aan andere toestellen
- elektromagnetische stoorvelden
- onderbreking energietoevoer
- ventilatie
Applicatie:
- bedieningsfouten
- onjuiste kalibraties
- onvoldoende onderhoud
- verkeerde systeemopbouw
Storingsbronnen:
- elektrisch
- mechanisch
- chemisch
- biologisch
- straling
- milieu
- explosie
Lekstromen, wat zijn het, soorten
Wanneer er stroom loopt van een metalen deel van een apparaat via een patiënt en/of bedienaar naar een ander metalen deel, over het algemeen niet-gewenste stromen.
Soorten:
- aardlekstromen: vanuit het voedingsgedeelte door en over de isolatie via een veiligheidsaardgeleider naar de aarde vloeien
- kastlekstromen: via de kast anders dan via de veiligheidsaardgeleider naar de aarde vloeien
- patiëntenlekstromen: van een apparaat, waarmee patiënt verbonden is, via patiënt naar de aarde vloeien
- naar fase van het lichtnet: bij ongewenst contact van de patiënt met de fase van het lichtnet via de patiënt naar apparaat vloeien
- patiëntenhulpstromen: functionele stromen die door een patiënt vloeien, bewust toegediend ikv onderzoek etc.
Gevaren van stroom voor een lichaam, voorbeelden, patiëntenbereik
Stroomsterkte: 1 mA gevoelsdrempel, 16 mA duidelijke pijnsensatie, hart en demhaling gestoord
Spanning: U = I x R
Frequentie: bij 50 Hz lage stroomsterkte al gevaarlijk
Inwerkingsduur: hoe korter hoe beter
De weg van de stroom door het lichaam: wel/niet door hart
Voorbeelden:
- geaarde patiënt maakt direct contact met een spanningvoerend deel van een apparaat
- geaarde patiënt maakt contact met metalen huis van een op het lichtnet aangesloten toestel waarvan de randaarde los of niet aanwezig is
- gevaren die kunnen optreden wanneer een patiënt wordt aangesloten op elektrische bewakings- of diagnostische meetapparatuur
Patiëntenbereik:
1,5 meter rondom patiënt alle elektrische apparaten op hetzelfde potentiaalniveau, door alles op een aardpunt aan te sluiten
Klassen- en type-indeling apparatuur, wat geeft het aan
Klassen: geeft aan op welke wijze de patiënt en de gebruiker worden beschermd tegen elektrische gevaren (constructie).
Typen: geeft aan in welke mate de patiënt en de gebruiker worden beschermd tegen elektrische gevaren.
Klassenindeling apparatuur, voorbeelden, plaatje symbolen
Klasse I:
kenmerkt zich door een dubbele bescherming tegen elektrische gevaren door functionele isolatie en het aarden van alle mogelijk aan te raken metalen delen, zodat deze niet spanningvoerend kunnen worden, bijv. apparaat voorzien van stekker met randaarde
Klasse II:
kenmerkt zich door een dubbele bescherming tegen elektrische gevaren door functionele isolatie of een samen voeging van deze twee in de vorm van versterkte isolatie, geen voorzieningen voor veiligheidsaarding, bijv. apparaat voorzien van stekker zonder randaarde, boormachine
Klasse III:
kenmerkt zich door een dubbele bescherming door functionele isolatie en het voeden met een veilige, zeer lage spanning (max 24 V wissel- of 50 V gelijkspanning), kan ook uitsluitend door batterijen worden gevoed, normaal niet geaard, kan evt een functionele aarde hebben, bijv. batterij-gevoede radio
Typenindeling apparatuur, voorbeelden, plaatje symbolen
Type H:
niet bedoeld voor behandeling patiënten, bescherming tegen ongewenste elektrische spanningen is vergelijkbaar met huishoudelijke apparaten
Type BF:
body floating, geeft extra bescherming tegen de gevaren van elektriciteit en is zowel geschikt voor interne als externe behadeling van patiënten waarbij geen sprake is van directe geleidende verbinding met het hart, bijv. beademingsapparatuur, infuuspompen
Type CF:
cardiac floating, geeft hoge mate van bescherming en is speciaal bedoeld voor medische behandelingen waarbij een directe geleidende verbinding met het hart tot stand wordt gebracht, floating geeft aan dat het gedeelte van het apparaat dat bij normaal gebruik met de patiënt in verbinding staat, geheel geïsoleerd is van de rest van het apparaat, bijv. pacemaker, intra-arteriële bloeddrukmeting
Normen, elektriciteit, gassen, apparatuur
elektriciteit:
NEN 1010: 2007 + C1: 2008, veiligheidsnormen die worden gesteld aan medische ruimten waarin elektrische apparatuur wordt gebruikt
gassen:
NEN-EN 1089-3, kleurcoderingen voor gascilinders
NEN-EN-ISO 7396, veiligheidscriteria voor medisch gastransport
apparatuur:
IEC/EN 60601-1, veiligheidsnormen gesteld aan medische apparatuur
Levensloop apparatuur in ziekenhuis, fases
- aanschaf traject: beoordeling op gebied van: documentatie, constructie, klinische functionaliteit, ergonomie, werking, hygiëne
- registratie en overdracht aan gebruiker: inventarisnummer, in bestand opgenomen, instructie/training voor gebruikers
- reparatie defecte apparatuur: instrumentele dienst inschakelen, documentatie
- preventief onderhoud/onderhoudscontract
- afkeur en verwijderen apparatuur: afkeuren=afvoeren
- logboek: aanschafdatum, inventarisnummer, fabrikant, type, technische ingrepen als reparaties/revisie/controle, datum ingreep en naam technicus
CE-markering, richtlijnen/directives, fabrikant, notified bodies
CE-markering vanuit Europese wetgeving, voor medische apparatuur, worden gekeurd.
Richtlijn/directive: schrijven waarvan wordt verwacht dat alle overheden deze overnemen in hun nationale wetgeving, 3 richtlijnen:
- aangaande actieve implantaten, bijv. pacemaker
- aangaande in vitro diagnostica, bijv. lab-apparatuur voor analyse menselijke stoffen
- aangaande overige medische hulpmiddelen, bijv. rolstoel, defibrillator
Fabrikant is rechtspersoon die verantwoordelijk is voor ontwerp, fabricage e.d. van een product ,et als doel het product in de handel te brengen
Notified bodies: keurende/certificerende instanties
Risiscoklassen, classificatieregels, klassen
Classificatieregels:
- het risico dat het product voor de patiënt kan hebben
- de locatie op of in het lichaam waar het product wordt toegepast
- toepassingsduur
- wel/geen contact met lichaamsvloeistoffen
- verschil therapeutische en diagnostische apparatuur
- al dan niet leveren energie aan lichaam
Klassen:
- Klasse I: hulpmiddel met laag risico, bed, onderzoekslamp etc.
- Klasse IIa: met verhoogd risico, echoapparatuur, gehoorapparaat
- Klasse IIb: met hoger risico dan IIa, infuuspomp, beademingsapparaat
- Klasse III: met hoog risico, hartkatheter, hartklep, pacemaker, spiraaltje
Gassen, definitie, verschijningsvormen
- product zonder vaste vorm of een vast volume
- product dat bij 50°C een damspanning heeft van meer dan 3 bar
- product met kookpunt onder 35°C onder normale atmosferische condities
Verschijningsvormen:
- samengeperst
- tot vloeistof verdicht
- opgelost in andere stoffen
- cryogene vorm (bevroren)