Urologie Flashcards

1
Q

Dwarslaesie: gevolgen voor de mictie

  • Suprapontien niveau
  • Infrapontien/thoracaal niveau
  • Sacraal niveau
A

Suprapontien niveau

  • Ook bij mensen met dementie.
  • Plaspatroon normaal.
  • Geen aansturing vanuit de hersenen dus plassen op een verkeerd moment.

Thoracaal niveau

  • Overactieve blaas (sympathicus valt uit)
  • Sfinterdyssynergie (overactieve blaas met overactieve sfinters)

Sacraal niveau

  • Aanspannen van de m. detrusor gaat niet goed, dus een slappe blaas (uitval parasympathicus).
  • Normale of onderactieve sfincter.

De niveaus kunnen gecombineerd voorkomen afhankelijk van de precieze locatie van de dwarslaesie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Innervatie van de mictie

A

Sympatisch mictiecentrum: Th10-L2

  • n. hypogastricus
  • Opslag van de blaas –> relaxatie blaas en aanspanning van blaashals en de sluitspier

Parasympatisch mictiecentrum: S2-S4

  • Mictiefase
  • Ontspanning blaashals en sluitspier
  • Stimuleert de blaas om samen te trekken

Somatisch

  • n. pudendus
  • Aanspanning kringspier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Autonome dysregulatie bij een dwarslaesie:

  • Wat is dit?
  • Bij welke dwarslaesies vindt dit plaats?
  • Wat gebeurt onder het dwarslaesieniveau?
  • Wat gebeurt er boven het dwarslaesieniveau?
  • Wat is de behandeling?
A
Afferente prikkel (volle blaas, volle darmen) --> overmatige sympathicus respons onder het niveau van de dwarslaesie --> vasoconstrictie en hypertensie 
Boven de dwarslaesie --> vasodilatatie met rood gelaat en hoofdpijn --> levensgevaarlijke situatie

Laesies boven Th6

Klachten onder dwarslaesie:

  • Hypertensie met risico op hypertensieve crisis waarbij cerebrale en cardiale complicaties kunnen optreden
  • Bleke, koude extremiteiten en pilo-erectie

Klachten boven dwarslaesie:

  • Vasodilatatie
  • Hoofdpijn
  • Neuscongestie - Bradycardie

Behandeling (!)
Je moet de prikkel wegnemen. En je moet de bloeddruk verlagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk urologisch fenomeen ontstaat er als mensen net een dwarslaesie hebben?
Wanneer ontstaat dit?
Wat treedt er op?
Wat moet je doen?

A

Spinal shock

Deze fase kan enkele weken duren.

Ongeacht van het niveau van de laesie ontstaan er blaasfunctiestoornissen en urineretentie –> dus als je dan onderzoek doet lijkt er sprake te zijn van een slappe blaas.

Vandaar kan je pas na 3 maanden de blaasfunctiestoornis duiden (dan doe je het onderzoek).

Eerste behandeling van pt met dwarslaesie is zorgen dat er een veilige blaas is (!)

Door retentie en blaasdyssenergie ontstaan hoge drukken en reflux (heel schadelijk voor nieren) dus de druk moet van de blaas af!

Medicatie, botox, grotere chirurgie en zorgen dat blaas geleegd wordt (katheter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de behandeling van autonome dyssynergie van de blaas bij dwarslaesiepatiënten?

A

Medicatie

  • Anticholinergica (M3 remmen) –> remt de blaas in het samentrekken
  • B3 agonisten (detrusor ontspanning)

Botox injecties in de blaas middels cystoscopie

  • Werkt ca. 6 maanden
  • Zorgt ervoor dat de vesikel met acetylcholine niet fuseert met de celmembraan, het signaal wordt niet doorgegeven en de spier verslapt

Chirurgie

  • Blaasaugmentatie: stuk darm ipv deel detrusor
  • Urinedeviatie
  • Catheteriseerbaar stoma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Urge incontinentie:

  • Wat is het?
  • Wat is het probleem?
  • Detrusor contractie?
  • Wat kan de oorzaak zijn?
  • Behandeling:
  • Katheter na operatie?
A

Overactieve blaas (door overactief parasympathicus of neurogeen)

Probleem
Ongewild urineverlies voorafgaand aan plotse hevige mictiedrang

Oorzaken
Overactiviteit van parasympaticus –> m. detrusor contraheert te veel. Dit kan in 1 keer de hele blaasinhoud zijn. Het is dus met aantoonbare blaascontractie.
Oorzaak kan ook neurogeen zijn (zoals bij dwarslaesie), echter bouwt de blaas dan schadelijke drukken op. Dit doet een overactivatie van de parasympathicus niet (!)

Oorzaak: kortdurend bij een UWI, katheter of corpus alienum zorgt voor extra overactiviteit. Meestal is het idiopatisch.

Behandeling:

  • Leefstijl (koolzuurhoudende dranken, alcohol, koffie kan leiden tot meer aandrang)
  • Medicamenteus:
  • Anticholinergica (je remt de ontspanning –> contractie m detrusor wordt geremd). Wel veel bijwerkingen zoals droge ogen en mond, obstipatie.
  • Sympaticomimetica (relaxatie m detrusor wordt gestimuleerd).
  • Bekkenbodemfysiotherapie
  • Botuline injecties in de m detrusor (minder acetylcholine synaps)
  • Sacrale neuromodulatie (n. pudendus) of stimulatie van n.tibialis (PTNS) (prikkel wordt verplaatst naar sacrale niveau en dus ook prikkeling in de blaas)
  • Chirurgie: ileocystoplastiek (blaasaugmentatie)–> ileum inhechten zodat de m. detrosur “kleiner wordt”/geen spier. - Chirurgie: Urinedeviatie

Geen katheter. Dit werkt averechts.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Stressincontinentie:

  • Welke 2 mechanismen
  • Mannen vs vrouwen
  • Behandeling
  • Behandeling mannen
A

Er is sprake van een defect in het afsluitmechanisme

  1. Sfinctermechanisme schiet tekort: met name bij momenten van verhoogde intra- abdominale druk (intravesicale druk > maximale urethrale druk). Je kan het wel onderbreken. Er is sprake van urineverlies zonder blaascontractie, de pt heeft dan ook geen aandrang gevoel.
  2. Hypermobiliteit: tussenschot plasbuis en vagina is verzwakt, waardoor je als er verhoging is van intra -abdominale druk je urine verliest.

Bij vrouwen, veel voorkomend door baring en verzwakking bekkenbodem. Bij mannen komt het weinig voor behalve bij beschadiging van bijv de sfincter bij operaties.

Behandeling:
- Leefstijl (voldoende vochtinname, verminderen van overgewicht)
- BB fysio
- Plaatsen van pessarium (!)
- Medicamenteus
- Minimaal invasief: bulkinjectie collageen/vet–> peri-urethraal voor versterking/ verhoging weerstand
- Minimaal Invasief: TVT = tension free vaginal tape = een kunststofmatje die als lus onder de urethra wordt gelegd. Er kunnen erosies optreden. (=mid urethal sling)
- Invasief: coposuspensie (blaashals aan lig. van Cooper via keizersnede)
Fasciesling = TVT met autoloog materiaal (met rectusschede)
- Sfincterprothese

Mannen:

  • Oorzaak: iatrogeen of neurogeen (zeldzaam)
  • Ballonen naast plasbuis
  • Male sling: wel tensie, ipv TVT
  • Bulkinjectie
  • Sfincter prothese: gouden standaard
  • Verblijfskatheter: suprapubisch of transurethraal
  • Evt. stoma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Neurogene incontinentie

  • Wat is het?
  • Gevaar?
  • Mogelijke oorzaken
  • Behandeling
A

Aansturing voor het ledigen van de blaas is gestoord, willekeurige lozing zonder aandrang, blaas raakt overvuld.

Hoge druk –> vesico-urethrale reflux waardoor de nieren beschadigd raken.

Dwarslaesie, spina bifida, MS –> waardoor hypo of acontractiele blaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Overloopincontinentie

  • Bij wie met name?
  • Oorzaken
  • Symptomen
  • Behandeling
  • Complicatie
A

Veelal bij oude mannen met een vergrote prostaat –> retentieblaas –> overlopen continue druppels

Oorzaken:

  • Verminderde werking m. detrusor (DM, antidepressiva)
  • Belemmerde afvoer urethra (prostaathypertrofie, prolaps, nierstenen)

Symptomen

  • Overlopen van druppels door volle blaas
  • Weinig plassen bij aandrang

Behandeling

  • Eerst katheter voor retentieblaas
  • Prostaathypertrofie: chirurgie of alphablokkers
  • Bekkenbodemfysiotherapie

Complicatie
Vesico-uretrale reflux –> nierschade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Urolithiasis

  • Klachten
  • Beeldvorming
  • Behandeling (6)
  • Wat is een dubbel J katheter?
  • Profylaxe urolithiasis
A

Klachten:

  • Hevige pijn in aanvallen
  • Bewegingsdrang
  • Misselijkheid/ braken
  • Hematurie
  • Evt. koorts

Beeldvorming:

  • Echo abdomen of X BOZ. BOZ is minder goed, want niet alle soorten stenen zijn radiopaak en dus zichtbaar.
  • Gouden standaard: low dose blanco CT abdomen, kleinere stenen ook goed te zien.
  • (CT) IVP: intraveneus pyelogram.

Behandeling bij afwachting/ spontane passage:

  • Pijnstilling = NSAIDs
  • Urine moet aflopen (!) anders hydronefrose dus hier moet je voor waken. Als dit niet het geval is moet er een inwendige (dubbel J) of nefrostomie katheter in (uitwendig)

Behandeling afhankelijk van steengrootte:

  • Kleine stenen < 1 cm worden meestal vanzelf geloosd, wel pijnstilling (NSAIDs). Eventueel tamsulosine of buscopan (alfa blokker) om de steen beter te laten passeren. Laat de pt steen opvangen zodat steenanalyse kan plaatsvinden.
  • Grotere steen > 1 cm. Afhankelijke van de locatie mogelijke behandelingen:
  • ESWL = elektrocorporal shock waves = vergruizing. Minder geschikt voor harde stenen.
  • URS = uretro-reno-scopie = via de urethra een buisje opvoeren, mbv laser fragmenteren. Minst invasief. Dit wordt meestal gedaan.
  • PNL = percutane nefrolithotrypsie = invasief. Intrarenale stenen of stenen > 1,5 - 2cm

Dubbel J katheter: loopt van nieren naar blaas. Houdt de ureters open ivm tumor of stenen.

Profylaxe: voldoende drinken, maar bij nierstuwing minder. Beperken van vlees en zout.
Oxaalzuur of calcium-arm dieet is ACHTERHAALD. Want de lever maakt dit gewoon en calcium wordt bij een gebrek uit de botten gehaald.
Geen overdosis vitamine C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarvan zijn de meeste urinestenen gemaakt? Waar zijn de andere stenen van gemaakt?

A
  • Calciumoxalaat (80%, risicofactor: hypercalciemie)
  • Urinezuur (RF: jicht)
  • Calciumfosfaat
  • Infectieus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de top 5 urologische maligniteiten?

A
  1. Prostaatkanker
  2. Blaaskanker
  3. Nierkanker
  4. Testiskanker
  5. Peniskanker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Prostaatcarcinoom:

  • Waarom niet echt plasklachten bij prostaatkanker?
  • Wat voor soort carcinoom?
  • PSA: wat is de afkapwaarde? Wanneer BPH?
  • Wat bij verhoogd PSA?
  • LO
  • Pathologie score
  • TNM classificatie
  • Behandeling
A

Bij prostaatkanker zit het carcinoom niet vaak rondom de urethra, maar juist in de perifere zone. In tegenstelling tot BPH, waarbij de hele prostaat vergroot is en de urethra verdrukt.

Adenocarcinoom

PSA: <3 ng/ml. Tussen de 2-10 ng/ml is het BPH, maar soms bij een grote prostaat gewoon veel PSA. Positief voorspellende waarde is 20-35%.

Boven de 3 = transurethrale echografie en biopt.

LO: rectaal toucher
- Vaste, onregelmatige consistentie of harde noduli

Classificatie: Gleason score (optelsom)
10 punten maximaal op basis van maligniteitsgraad = aggressiviteit. Hoe hoger hoe slechter.

T = op basis van rectaal toucher, TRUS (echo), MRI. T3 is door de rand heen, T4 is in de omliggende structuren doorgroei.
N = CT-abdomen. Bij hogere PSA (>20) meer kans op meedoen lymfklieren.
M = bij verdenking op metastasen = botscan. Bij PSA hoger dan 50 is de kans op afstandmetastasen groter.
Tegenwoordig combi: PSMA PET-CT

Behandeling:

  • Laaggradig lokaal = actieve surveillance (PSA controle elke 3 maanden, daarna wat minder. Ook klinisch onderzoek elke 6 maanden)
  • Hooggradig lokaal = curatief
    1. Radicale prostatectomie (lap of open) + pelviene lymfeklieren
    2. Uitwendige bestraling
    3. Inwendige bestraling (brachytherapie)
  • Uitgezaaid = palliatief
    * Hormonale behandeling –> hoe minder mannelijk hormonen hoe minder snel de tumor groeit (GnRH-agonist). Bijwerkingen: libidoafname, opvliegers. Of anti-androgenen.
    * Chemotherapie
    * Radium (botmetastasen)
    * Lutetium 177: bindt aan PSMA
    * Castratie (ook een soort hormonale therapie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Nierbekken en ureter tumoren:

  • De 2 symptomen:
  • Diagnostiek
  • Behandeling
A
  1. Hematurie
  2. Flankpijn

Diangostiek:

  • Urinecytologie op maligne cellen
  • CT-IVP
  • Ureterorenoscopie met een biopt

Behandeling:

  • Kleine tumor: laser behandeling (vaak direct bij scopie)
  • Grotere tumor: nefro-ureterectomie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Nierbekken en ureter tumoren:

  • De 2 symptomen:
  • Diagnostiek
  • Behandeling
A
  1. Hematurie
  2. Flankpijn

Diangostiek:

  • Urinecytologie op maligne cellen
  • CT-IVP
  • Ureterorenoscopie met een biopt

Behandeling:

  • Kleine tumor: laser behandeling (vaak direct bij scopie)
  • Grotere tumor: nefro-ureterectomie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Testistumoren

  • Wie?
  • 2 soorten
  • Groeisnelheid?
  • Diagnostiek?
  • Tumormarkers?
  • Presentatie
  • Paraneoplastisch?
  • Risicofactoren
  • Behandeling:
A

Jonge (blanke) mannen

Kiemceltumoren, 2 soorten: seminoom en non-seminoom (prognose slechter)

Groeisnelheid SNEL

Tumormarkers:
Alfa-foetoproteine (alleen bij non-seminoom)
Beta-hCG
LDH.

Presentatie:
Niet pijnlijke scrotale zwelling
Paraneoplastisch = gynaecomastie
Risicofactor: cryptorchisme, hypospadie, testiculaire dysgenesie, hypogonadisme

Behandeling:
Is een spoedgeval vanwege de snelle metastasering –> binnen 72 uur opereren: orchidectomie via de lies.
Van te voren: sperma invriezen.

Adjuvante therapie

  • Seminoom: afwachten of radiotherapie of chemotherapie
  • Non-seminoom: afwachten of chemotherapie of retroperitoneale lymfeklierdissectie

Prognose: sinds de introductie van Cis-platinum based therapie zijn zelfs metastasen NOG TE BEHANDELEN

17
Q

Testistumoren

  • Wie?
  • 2 soorten
  • Groeisnelheid?
  • Diagnostiek?
  • Tumormarkers?
  • Presentatie
  • Paraneoplastisch?
  • Risicofactoren
  • Behandeling:
A

Jonge (blanke) mannen

Kiemceltumoren, 2 soorten: seminoom en non-seminoom (prognose slechter)

Groeisnelheid SNEL

Tumormarkers:
Alfa-foetoproteine (alleen bij non-seminoom)
Beta-hCG
LDH.

Presentatie:
Niet pijnlijke scrotale zwelling
Paraneoplastisch = gynaecomastie
Risicofactor: cryptorchisme, hypospadie, testiculaire dysgenesie, hypogonadisme

Behandeling:
Is een spoedgeval vanwege de snelle metastasering –> binnen 72 uur opereren: orchidectomie via de lies.
Van te voren: sperma invriezen.

Adjuvante therapie

  • Seminoom: afwachten of radiotherapie of chemotherapie
  • Non-seminoom: afwachten of chemotherapie of retroperitoneale lymfeklierdissectie

Prognose: sinds de introductie van Cis-platinum based therapie zijn zelfs metastasen NOG TE BEHANDELEN

18
Q

Peniskanker:

  • Klachten
  • Risicofactoren
  • Welke 2 soorten carcinomen
  • Behandeling
A

Mictie, botpijn, afscheiding, zwelling, phimosis, etc.

Risicofactoren:

  • Phimotis met recidiverende balanitis
  • Roken
  • HPV
  • Slechte hygiene
  1. Plaveiselcarcinoom
  2. Erytroplasie van morbus bowen/queyrat (in situ)

Behandeling:

  • Laser
  • Partiële penisamputatie
  • Liesklierdissectie bij aangedane klieren
  • Adjuvante radiotherapie
  • Totale penisamputatie bij erge doorgroei
19
Q

Waar draineren de lymfklieren?

  • Testistumor
  • Penistumor
  • Prostaattumor
A
Testis = para-aortaal, retroperitoneaal
Penis = inguinaal 
Prostaat = para-iliacaal
20
Q

Hydronefrose bij kinderen

  • Oorzaken
  • Behandeling van pyelumstenose en VUR
A
  • Anatomische obstructie in lagere urinewegen
    • Posterieure urethra-kleppen
    • Syringocele (cysteuze dilatatie van een verstopte gang van een klier van Cowper)
    • Congenitale urethrastenose
    • Ureterocele
    • Meatusstenose
  • Anatomische obstructie in hogere urinewegen
    • Pyelumstenose (!)
    • Mega-ureter (obstructief en niet-obstructief)
    • Dubbelsysteem/ureterocele (!)
    • Liggingsafwijkingen (ectopie, hoefijzernier)
  • Zelden functionele oorzaak (verhoogde druk in blaas)
    • Blaasfunctiestoornissen: meestal neurogeen, soms dysfunctie
    • Bekkenbodemstoornissen
    • Neurogene blaas (spina bifida –> zenuwtoevoer gestoord)

Behandeling

  • Pyelumstenose: receseren nauwe UPJ en anastomose plaatsen, (splint/nefrostomie) katheter erin om drukverhoging te voorkomen
  • VUR: Submuceuze implantatie onder ureter-uiteinde (werkt goed tot graad 3 reflux) of ureter-reimplantatie
  • Functionele stoornis: overactieve blaas icm overactieve sfincter –> catheter, antibiotica en anticholinergica
21
Q

Aandoeningen kinderurologie

  • Multicysteus dysplastische nier
  • Autosomaal recessieve polycysteuze nierziekte (ARPKD)
  • Posterieure urethra-kleppen
A

Multicysteus dysplastische nier
Afunctionele nier door wss niet goed aangelegde ureter waardoor nier zijn urine niet goed kwijt kan.
Involutie (weer functioneel worden): ca. 50%
Follow-up: kinderarts gericht op functionele mononier.

Autosomaal recessieve polycysteuze nierziekte

  • Kleinere cysten dan multicysteuze dysplastische nier
  • Recessieve variant; erger dan dominante variant.
  • Beide nieren hebben hier last van —> geen nierfunctie. Bij geboorte al direct dialyse behoeftig of transplantatie.
  • Echo 20 weken zwangerschap

Posterieure urethra-kleppen

  • Congenitaal obstructief membraan begin van urethra –> membranen werken als parachute –> verhoogde tegendruk –> anti-refluxmechanisme ureteren werkt hierdoor niet meer goed –> unilaterale hydronefrose, doordat bij verlies druk via 1 ureter, de andere wel dicht blijft
  • Komt alleen bij mannen voor
  • Presenteren zich met neonatale UWI
  • Echo: openstaande blaashals, verdikte blaaswand (> 5mm, door overmatig werken m. detrusor)
  • Behandeling: verwijderen kleppen
22
Q

Niet scrotale testis

  • Waar zit testis?
  • Diagnostiek
  • Behandeling per vorm
A
  • Palpabel in de lies: unilateraal
  • Niet palpabel in de lies: in abdomen of afwezig

Klinische diagnose: voelen bij LO

Behandeling

  • Palpabel: orchidopexie
  • Niet-palpabel: laparoscopie
23
Q

Torsio testis

  • Oorzaken

  • Symptomen
  • Behandeling
A

Oorzaken

  • Geen goede fixatie van testsi in tunica vaginalis
  • Trauma
  • ?

Symptomen

  • Acute pijn
    • Na inspanning of minimaal trauma/manipulatie
    • Bij ontwaken (met name frequent bij kinderen)
  • Misselijkheid (en braken)
  • Asymmetrische testes
  • Hooggelegen, transversale ligging aangedane bal
  • Afwezige cremaster reflex
  • Testiculaire zwelling > 12u

Behandeling
1. Detorsie en fixatie beide testis / orchidectomie
•Etiologie zou zijn een inadequate gubernaculum fixatie
•Zou aangeboren bdz zijn, derhalve fixatie niet-aangedane testis
2.Manuele detorsie voor chirurgie
•Als chirurgie niet snel mogelijk is
•2/3 van de torsies roteert naar mediaal
•Maar kan van 180 tot wel 720 graden draaien

(!) Bij enige twijfel voor torsio testes —> opereren!!! De kans op herstel functie veel beter bij snel ingrijpen

24
Q

Hypospadie:

- Wat is het?

- Welke zijde?
- Behandeling

Epispadie:

- Wat is het bij jongens en bij meisjes?

A

Sluitingsdefect urethra aan de ventrale zijde.
 Kan operatief behandeld worden voor herstel mictie en ejaculatie en ook cosmetisch (evt kromstand). 20% kans op complicaties en heropereren.

Jongens: plasbuis bovenop penis. (dorsale zijde)
Meisjes: labia minor zijn niet gefuseerd, plasbuis naar voren.

25
Q

Phimosis:


  • Hoeveel komt het voor op 0 jarige leeftijd? En op 5 jarige leeftijd?
  • Behandeling phimosis

A

Nauwe voorhuid, waardoor evt moeite met plassen

0 jarige leeftijd = 90% (= fysiologisch!), 5 jarige leeftijd = 10%

Behandelen

  1. Hydrocortisoncreme (80% effectief)
  2. Circumcisie of voorhuidverwijdingplastiek
26
Q

Incontinentie bij kinderen

Wat voor onderzoeken doe je?

A
  • Flowmetrie (straal urine in de loop van de tijd)
    • Anterior deviated stream?
    • Urethrale kleppen?
  • Mictielijst
  • Genitaal onderzoek
    • Anatomische afwijking: hymen imperforatus (V) of meatusstenose (M)
  • Rectumdiameter (plassen en poepen vaak samen)
27
Q

Met welke scan kun je de nierfunctie in beeld brengen en hoe werkt dit?
Welke onderzoeken worden nog meer binnen de urologie gebruikt? Wanneer gebruik je deze onderzoeken?

A

Renogram MAG3-scan
Een soort scintigrafie. Een radioactief isotoop wordt opgenomen en uitgewassen door de nier. Dit zegt iets over de nierfunctie.

Uroflowmetrie meet volume urine per tijdseenheid. In diverse ziektebeelden kan de plasstraal afwijkend zijn (geen boog bijvoorbeeld en onderbrekingen).

Echo nieren
Kijken naar de nieren, pyelum en urineleiders. Hier kan je goed hydronefrose/hydrouretheronefrose op zien.

Echo prostaat via het rectum. 
Met doorlichting (radiografie) de gehele urinewegen in beeld brengen (contrast wordt ingespoten). 

Mictiecystografie (blaas vullen met contrastvloeistof) voor vesico-uretherale reflux (dan loopt het contrast terug tot in de nieren).

Ct scan (blanco) –> stenen aantonen. Kan ook met contrast: tumoren evalueren of problemen van de afvloed van de urine.

Renogram (nucleair onderzoek), werking van de nier en afvloed van de nier bekijken.

MRI van de urinewegen: hiermee kunnen fistels goed in beeld gebracht worden. Ook kan er een MRI van de prostaat worden gemaakt (prostaatkanker aantonen).

Functioneel onderzoek van de urinewegen (urodynamisch onderzoek) om de functie van de blaas te bekijken. Wordt bijvoorbeeld gebruikt bij urge-incontinentie.

Cystoscopie: kijken in de plasbuis en in de blaas.

28
Q

Aansturing van de blaas:

  • Sympatisch

  • Waar zit het?

  • Via welke zenuw?
  • Ophouden of plassen?

  • Welke spieren contraheren en welke relaxeren?
  • Neurotransmitter
- Parasympatisch

* Waar zit het?

* Via welke zenuw?

* Ophouden of plassen?

* Welke spieren contraheren en welke relaxeren? 
* Neurotransmitter 
- Somatisch

* Waar zit het?

* Via welke zenuw?

* Ophouden of plassen?

* Welke spieren contraheren en welke relaxeren? 
* Neurotransmitter
A

Sympatisch mictiecentrum

  • Th10-L2

  • Via de n. hypogastricus

  • Opslag van urine
  • Relaxatie van de m. detrusor (blaas) en reflectoir het aanspannen van de blaashals en de sluitspier (continentie)

  • Neurotransmitter = noradrenaline (B3 inhibitie detrusor en a1 excitatie blaashals receptor)

Parasympatisch mictiecentrum
* S2-S4

* Via de n. pelvicus

* Actieve mictie
* Contractie van de m. detrusor en relaxatie van de blaashals en sluitspier
* Neurotransmitter = acetylcholine (M3 receptor)

Somatisch

* Corticaal –> Sacraal

* N. pudendus via de nucleus van Onuf (acytlcholine)

* Opslag van urine
* Neurotransmitter: acetylcholine (nicotine receptor)

* Aanspannen van de kringspier (controle die je zelf kan uitoefenen)

29
Q

De blaaswand:

4 lagen:

A
  1. De oppervlakte = urotheel = paraplucellen (kunnen kleiner groter worden naar aanleiding van blaasvulling)

  2. Lamina propria

  3. Spierlaag
  4. Perivesicaal vetweefsel
30
Q

Verschil tussen stress- en urge-incontinentie

A

Stress –> bij verhoogde intra-abdominale druk urge –> m. detrusor is actief

Verschil: bij urineverlies bij stressincontinentie –> m. detrusor altijd ontspannen en bij urge is die juist aangespannen.

Bij stress voel je GEEN aandrang, bij urge WEL.

31
Q

3 plekken waar de ureteren fysiologische vernauwingen hebben:

A
  1. Uittrede uit het pyelum
    
2. Kruising met de iliacale vaten (de ureter loopt ventraal van de grote vaten)
  2. Intrede in de blaas
32
Q

Vesico-urethrale reflux:
- Symptomen?

- Complicaties

- Onderzoek

A

Recidiverende UWI’s

Schade nierparenchym, hypertensie, proteïnurie

Welke onderzoeken:

DMSA scan (parenchym en de functie) en MAG3 scan (afvloed) 

Behandeling:

Collageen injecties om de ureteringang nauwer te maken.