unite 2 Flashcards
1
Q
de rij
A
la queue
2
Q
het kaartje
A
le ticket
3
Q
de entree(prijs)
A
l’entrée
4
Q
de kassa
A
la caisse
5
Q
de kooi
A
la cage
6
Q
de dierentuin
A
le zoo
7
Q
de wilde dieren
A
les animaux sauvages
8
Q
de openingstijden
A
les horaires d’ouverture
9
Q
de tarieven/prijzen
A
les tarifs
10
Q
het winkeltje
A
la boutique
11
Q
het kind
A
l’enfant
12
Q
de volwassene
A
l’adulte
13
Q
de wereld
A
le monde
14
Q
veel mensen / druk
A
beaucoup de monde
15
Q
de mensen
A
les gens
16
Q
het bezoek
A
la visite
17
Q
het bezoek met gids
A
la visite guidée
18
Q
het begin
A
le début
19
Q
het eind
A
le fin
20
Q
morgen
A
demain
21
Q
de volgende dag
A
le lendemain
22
Q
over 2 dagen
A
dans deux jours
23
Q
de volgende week
A
la semaine prochaine
24
Q
de volgende maand
A
le mois prochain
25
de vrachtwagen
le camion
26
de leefomgeving / het milieu
l'environnement