Tubercolose (TBC) Flashcards

1
Q

Waar bevindt TBC zich voornamelijk (geografisch)?

A

Zuid-Oost Azië
Sub-Saharaans Afrika

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Met welke infectieziekte komt het geografisch voorkomen van TBC overeen?

A

HIV

→ Altijd een HIV-test doen wanneer TBC ontdekt wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de incidentie van TBC in België?

A

8/100.000 per jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Binnen welke groepen (België, epidemiologie) komt TBC het meeste voor?

A

> Mensen die de Belgische nationaliteit niet hebben.
Mannen meer dan vrouwen
Piek bij de niet-Belgen bij de jongvolwassenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke soort TBC komt vaak voor?

A

Pulmonale TBC (2/3)
Extrapulmonale TBC (1/3)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Transmissie + ziekteverloop van TBC

A
  1. Airborne transmissie
  2. Primaire TBC: Mantoux-conversie binnen 6 - 8 weken
  3. Spontane heling binnen 6 maanden
  4. Verschillende mogelijkheden
    → Blijvende latente infectie (*)
    → Primoinfectie (binnen 2 jaar)
    → Progressie door HIV
    → Klaring van de bacterie

(*): Actieve TB door endogene reactivatie onder invloed van stress, malnutritie, (iatrogene) immunosupressie, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer ben je besmettelijk met TBC?

A

Enkel als je open longletsels hebt (cavitaire, bronchiolytische, …) en hoest en/of in je uitgeademde lucht.

Mensen met een latente besmetting zijn normaal niet besmettelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Immunopathogenese TBC

A

Granuloomvorming.

TBC (staafjes) worden ingekapseld door meerkernige reuscellen en verkazende granulomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

DD van granulomen

A

TBC
Sarcoïdose
Vasculitis (GPA, wegener)
Schimmelinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Celwandstructuur van TBC + gevolgenu

A

Mycobacteriën → Mycolzuren

→ Mycolzuren maken ze vatbaar voor een zuurvaste kleuring.
→ Heel veel AB kunnen niet gebruikt worden omdat er geen aangrijpingspunt is
→ Lange overleving in de natuur, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Symptomen van pulmonale TBC

A

Chronisch hoesten met/zonder hemoptoe
Langdurige vermoeidheid
Koorts
Vermagering, anorexie
Nachtzweten
Thoracale pijn
Algemene malaise

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Diagnose tuberculose (beeldvorming/bijkomend)

A

RX + vaak een CT (thorax)
+ Sputumstaal (→ zuurvaste staven)

(tuberculinetest (kan vals negatief zijn tijdens acute TBC))

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Voor welke plaats in de longen heeft TBC een voorkeur?

A

De bovenkwabben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Microscopie TBC (hoe/voor- en nadelen)

A

Microscopie op sputum, maagvocht of etter

Fluorescente auraminekleuring (gevoeliger en sneller)
→ aantonen van positieve zuurvaste staven

Goedkoop, snel & idee van besmettelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kweek TBC

A

Wordt samen met microscopie bijna altijd gedaan.

Eerste altijd decontaminatie nodig (anders overgroeien andere pathogenen). Kweek op verschillende bodems.

Metabole activiteit geeft kleuromslag.

Duurder en duurt langer (10 - 28 dagen) om kweek af te werken (geeft bloemkooltjes).

Moleculaire testen helpen bij de identificatie van de resultaten v/d kweek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Moleculaire testen TBC (verschillende soorten)

A

Binnen 2 uur resultaat (met diagnose)

Moleculaire testen rechtstreeks op staal (geen cultuur).
Amplificatie van mRNA (PCR test)

Rifampicine resistentie kan soms ook aangetoond worden → belangrijk voor R/

17
Q

Gevoeligheidsbepaling TBC

A

Is de stam gevoelig aan 1° tuberculostatica?
→ gebeurt ook vaak in laboratorium

Gevoeligheidsbepaling duurt lang (kweek gaat traag).

18
Q

Gouden standaard test TBC wanneer zuurvaste staven gevonden zijn.

A

PCR test.
→ Zijn de mycobacteriën tuberculeus of niet-tuberculeus?
→ Is er resistentie tegen rifampicine?

19
Q

R/ TBC + aandachtspunten

A

Combinatietherapie voor 6 maanden
Isoniazide, Rifampicine, Pyrazinamide en Ethambutol
→ Initiatie: Quadrupple therapie voor 2 maanden
→ Continuatiefase: Duale therapie voor 4 maanden (*)

(*) Liefst isoniazode + rifampicine

  • Stipte inname
  • Voldoende dosage
  • Initiële behandeling (eerste 2M) bepaalt het succes
  • Toxiciteit evalueren
20
Q

Wat zijn de 4 eerstelijns tuberculostatica?

A

Isoniazide
Rifampicine
Pyrazinamide
Ethambutol

21
Q

Isoniazide (farmacologie)

A

1° TBC-statica

Meest krachtige tuberculostaticum. Interferentie met de DNA synthese (bactericied)

Nuchter innemen in 1 gift.

Bijwerkingen: hepatitis, perifere neuropathie en huidrash

22
Q

Rifampicine (farmacologie)

A

1° TBC-statica

Inhibitie RNA-polymerase (bactericied)

In 1 gift geven (pilletjes niet verspreiden over de dag)

Bijwerkingen: Rode verkleuring van de secreties, nausea, braken, leverstoornissen, …

VEEL INTERACTIES!!!

23
Q

Pyrazinamide (farmacologie)

A

1° TBC-statica

Bactericied

Werkt goed in zuur milieu (itt andere 1° TBC-statica).

In 1 gift geven, hoeft niet nuchter.

Bijwerkingen: Hepatitis, rash, hyperuricemie, …

24
Q

Ethambutol (farmacologie)

A

1° TBC-statica

Bacteriostatisch of bactericied

Bijwerkingen: retrobulbaire neuritis (kleurenzicht verliezen) → oftalmoloog controle!

25
Q

Risicofactoren voor multidrug resistentie TBC

A

Resistente bron
Voorafgaande behandeling
Immigratie
HIV-besmetting
Leeftijd van <65 jaar
Gedrag/levensstijl: dakloosheid, IV druggebruik

26
Q

R/ Mantoux-conversie

A

Om latente TBC aan te tonen: actieve uitsluiten.

27
Q

Bij wie latente TBC opsporen?

A

Immuungecomprommiteerden (HIV, opstart anti-TNF, pretransplant, dialyse, …)
Contacten van TBC patiënten
Asielzoekers uit endemische gebieden
Gevangenen
Beroepsgebonden blootstelling

28
Q

Aflezen tuberculinetest

A

< 5 mm = negatief
5 - 9 mm = meestel negatief
10 - 14 mm = meestal positief
> 15 mm = positief

(!) Enkel de induratie (hardheid) meten, niet de rode vlek.

29
Q

Tuberculinetest beperkingen

A

Vals positief (BCG-gevaccineerden, herhaalde testing, te hoge dosering, …)

Vals negatief (sarcoïdose, malnutritie, immuuncompressie, virale infectie, …)

30
Q

Immuundiagnostiek TBC (latent)
Andere keuze dan Tuberculinetest

A

IGRA: mantoux in vitro doen → kijken of interferon gamma wordt vrijgesteld.

Controle meenemen (voor BCG gevaccineerden, … → correcter resultaat)

Hogere kostprijs, geen terugbetaling, veel valspositieven.

31
Q

Wanneer kiezen voor IGRA test?

A
  • Patiënten die op immunosupressie zullen komen
  • BCG gevaccineerden (latente TBC)
  • Oudere mensen
32
Q

R/ latente TBC

A

Altijd behandelen.

Isoniazide gedurende 6 - 9 maand in monotherapie

Internationale richtlijnen zijn Rifampicine (minder hepatotoxisch) voor 4 maanden OF rifampicine + isoniazide voor 3 maand

Rifampicine = vrij duur en niet terugbetaald (160 euro voor 4 maand)