Interstitiële longziekten Flashcards

1
Q

Wat is er kenmerkend aan restrictieve longaandoeningen (longvolumes/…)?

A

Kleiner longvolume, totale longcapaciteit (TLC) verminderd

Behouden Tiffeneau-index van >75% (!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 4 grote groepen van restrictieve syndromen ten gevolge van interstitiële longaandoeningen?

A
  1. Ideopathische longfibrose
  2. ILD tgv auto-immuunaandoeningen (reuma, lupus, …)
  3. ILD tgv externe blootstelling (organisch, anorganisch, farmaca)
  4. Sarcoïdose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Oorzaken van restrictief syndroom met normaal longparenchym

A

Obesitas
Skeletaandoeningen (bv. kyfoscoliose)
Spieraandoeningen (Duchenne, ALS, diafragmaparalyse, …)
Longresectie

(*) Diafragmaparalyse wordt uitgelokt door de aantasting van N. Phrenicus (C3 - C5)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de kliniek (symptomen + KO) van interstitiële longaandoeningen?
(vaak gelijklopend voor alle aandoeningen)

A

Progressief optreden van dyspnoe
Droge hoest

KO:
- normaal of tachypnoe
- bibasale eind-inspiratoire crepitaties (zeker bij fibrose)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Aan welke ziekte moet je denken bij een discrepantie van de kliniek met de slechte RX?

A

Sarcoïdose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat hoor je bij hartfalen of linkercor decompensatie bij klinisch onderzoek?

A

Fijne crepitaties, eind-inspiratoir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zie je op beeldvorming bij interstitiële longaandoeningen?

A
  • Verspreide, versterkte interstitiële tekening over beide longvelden.
  • Micronodulaire opaciteiten
  • Cystische ophelderingszones → honinggraatvorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pathogenese van interstitiële longziekten

A

FASE ÉÉN: ziekte-specifiek en quasi reversibel

Chronische inflammatie staat centraal, samen met
fibrose, granuloomvorming en oedeem.

Ontstaan door auto-immuniteit, risicofactoren, genetica, blootstelling, …

Gemedieerd door celwandschade, lymfocyten, macrofagen, geactiveerde T-cellen, …

FASE TWEE: zelfwerkende fase, onafhankelijk van oorzakelijke trigger. Soms te laat als hier ingegrepen wordt, blijvende fibrose.

EXCM wordt geproduceerd → long remoddeling → stijfheid v/d weefsels en hypoxie (alveolo-capillaire membraan wordt dikker) → myofibroblastenvorming → EXCM wordt geproduceerd → …

= Honginggraadvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke cellen zitten in een granuloom?

A

Macrofagen en lymfocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ideopathische longfibrose - beeldvorming

A

Wittere/reticulaire tekening en/of honinggraadvorming aan de rand van de longen (lateraal) en meer naar de onderste kwabben.

Bronchieëctasiën door tractie mogelijk (= verschillend van andere soorten!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wie is voorbeschikt om ideopathische longfibrose te krijgen?

A

Rokers of ex-rokers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het natuurlijk verloop/prognose van ideopathische longfibrose?

A

Heel variabel
→ Rapid progressive course (< 3 jaar)
→ Slow progressive course (>10 jaar)

→ Elke exacerbatie + emfyseem trekt de curve omlaag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ideopathische longfibrose (kliniek, KO, beeldvorming, progonose, diagnose, R/)

A

Kliniek: dyspnoe + droge hoest
KO: crepitaties bibasaal thv de basale longdelen, clubbing
RXT: reticulaire vorming, perifeer/basaal
HRCT: matglass → DIAGNOSE!
Prognose: 3 - 5 jaar
Diagnose: APD op longbiopsie
R/ Antifibrotica

→ Niet helend, wel achteruitgang vertragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Onderverdeling van longaantasting bij AI-ziekten?

A

COLLAGEENVASCULAIR
- Lupus (SLE)
- Reuma (RA)
- Systeemsclerose (sclerodermie)

VASCULITIDEN
- GPA (granulomatose met polyangiitis → Wegener)
- EGPA (eosinofiele granulomatose met polyangiitis)

ANDERE (Sjörgen, …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke longafwijkingen zie je bij collageenvasculaire ziekten?

A

Fibroserende alveolitis (longfibrose)
Pleura afwijkingen (pleurale pijn, koorts, exsudaat)
Vasculitis
Noduli (longnodules bij RA)
Acute pneumonitis (Lupus → geen AB geven, wel cortico)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kan reuma geven in de longen (beeldvorming)

A

ReumaNODULEN

17
Q

Wat is de klinische presentatie & labo van pulmonale vasculitis (+ welke 2 ziekten?) (!!!)

A

Ziekten: Wegener polyangitis & eosinofiele granulomatose

1/ Aantasting van de bovenste luchtwegen (rhinitis, sinusitis, …)
2/ Longaantasting (hoesten, hemoptoe, dyspnoe)
3/ Nieraantasting (glomerulonefritis, proteïnurie, hematurie, RPGN)
4/ Andere organen (50%): huid, ogen, …

Labo: cytoplasmatische ANCA-lichamen aanvragen + anto-proteïnase 3 antilichamen

18
Q

Welke pneumonitis bij inhalatie van agentia uit beroep/omgeving? (onderverdeling maken)

A

Organische stoffen: overgevoeligheidspneumonitis (duivenmelkerslong, boerenlong)

Anorganische stoffen: pneumoconiose
(asbest, silicose, …)

19
Q

Welke long(vlies)aandoeningen tgv asbest?

A

LAGE EXPOSITIE
Pleurale calcificaties
Pleurale verdikking
mesothelioom (>20 jaar na blootstelling)

HOGE EXPOSITIE
Asbestose (interstitiële longfibrose)
Bronchuscarcinoom (zeker wanner + roken)

20
Q

Hoe is een overgevoligheidspneumonitis gemedieerd?

A

IgG gemedieerd

21
Q

Wat is het klnische beeld van een overgevoeligheidspneumonitis?

A

3 vormen

ACUUT
- griepachtig, koorts, malaise
- dyspneu + hoest
- 4/8 uur na blootstelling
- bilaterale inspiratoire crepitaties

SUBACUUT
- Progressieve dyspnoe / droge hoest
- Koorts, vermagering

CHRONISCH
- Chronische dyspnoe + hoest → longfibrose

22
Q

D/ overgevoligheidspneumonitis

A

Anamnese (beroep, omgeving!)
RX thorax → interstitiële infiltrataten
HRCT thorax → mosaïc patroon (matglas / translucent)

Serum precipitines:
(-) negatief: sluit diagnose uit
(+) bewijs van blootstelling (niet van ziekte)

23
Q

Welke medicaties kunnen drug-induced lung injury uitlokken?

A

AB: nitrofurantoïne, sulfonamide

ChemoT: bleomycine, methotrexaat

Amiodarone

24
Q

Welke andere bekende oorzaken zijn er van intersitiële longaandoeningen naast inhalatie beroepsstof en drug-induced?

A

BESTRALING: radiatiepneumonitis of immuungemedieerde pneumonitis uitgelokt door bestraling

INFECTIE: TBC, CMV-pnuemonitis, P. jiroveci
→ vaak bij immuungecompromitteerde patiënt
→ BAL doen

MALIGNITEIT
→ Primair: Broncho-alveolair celcarcinoma
→ Secundair: Lymfagitis carcinomatosa
→ BAL doen

25
Q

Definitie Sarcoïdose

A

Systeemaandoening met niet-verkazende granulomen in verschillende organen. In >90% van de patiënt pulmonale lokalisatie.

26
Q

Hoe stel je de diagnose van sarcoïdose?

A
  1. Passend klinisch beeld hebben
  2. Radiologische afwijking (RX of CT)
  3. Histologisch niet-verkazende granulomen
  4. Andere ziekten (vnl. infecties) uitsluiten die ook met granuloomvorming gepaard gaan
27
Q

Uit welke cellen bestaat een granuloom nog naast macrofagen en lymfocyten?

A

Epitheloïde cellen en meerkernige reuscellen (fusie van epitheloïde macrofagen)

28
Q

DD van longaandoeningen met granulomen (7)

A

TBC
Sarcoïdose
GPA (Wegener)
Schimmelinfecties
Inhalatie anorganisch materiaal (beryllium)
Overgevoeligheidspneumonitis
Langerhans histiocytose

29
Q

Klinisch beeld van sarcoïdose

A

Asymptomatisch bij 30%

Meestal: dyspnoe, hoest, moeheid, lymfeklierzwelling, huidletsels (erythema nodosum)

Acuut (betere prognose) of chronisch

30
Q

Wat is het Löfgren syndroom?

A

Erythema nodosum (onderbenen)
Bilaterale hilaire lymfekliervergroting (op RX)
Acute artritis van de enkels

→ Komt voor bij Sarcoïdose

31
Q

Wat is het acuut ziektebeeld van sarcoïdose

A

Meestal bij jonge mensen

Huid: Erythema nodosum
RXT: bilaterale hilaire lymfekliervergroting
Algemene malaise, moeheid, koorts
Gewrichtspijn, acute arteritis
Acute voorste uveïtis

32
Q

Wat is het chronisch ziektebeeld van sarcoïdose

A

Meestal op oudere leeftijd

Dyspnoe (minder uitgesproken dan op RX te vermoeden)
KO meestal normaal
Vaak aantasting van meerdere organen (oog, lever, milt, hart, huid, …)
Soms evoluatie naar fibrose van de long

33
Q

5 stadia van sarcoïdose op radiologie

A

0: normale thoraxfoto
1: bilaterale hilaire LNN (lymfadenopathie)
2: bilaterale hilaire LNN + longinfiltraat (minder lucht)
3: longinfiltraten
4: longfibrose (volumeverlies)

34
Q

Aan wat ook denken als je bilateraal opgezette lymfeklieren ziet op RX (hilair)

A

Lymfoom

35
Q

Wat kan er gebeuren er als sarcoïdose in lever/hart/milt/ZS/ogen/huid/Lymfeklieren zit?

A

LEVER: granulomen bij biopsie, gestoorde levertest

MILT: splenomegalie (grotere milt)

HART: geleidings & ritmestoornissen

ZS: centrale neurosarcoïdose, perifere neuropathie

OGEN: granulomateuze uveïtis (vooraan R/ lokale druppels, achteraan R/ systemisch)

HUID: erythema nodosum, lupus pernio

LYMFEKLIEREN: opzetting hals, oksel, lies

36
Q

Wat kan er gebeuren er met laboresultaten bij sarcoïdose?

A

Hypercalcemie / hypercalciurie / nierinsufficiëntie

Granulomen nemen zelf vitamine D op

37
Q

Hoe kom je aan de histologische preparaten om niet-verkazende granulomen aan te tonen bij sarcoïdose

A

Statium I en II: EBUS of EUS met klierbiopsie

Stadium II, III of IV: longbiopsie transbronchiaal of thoracoscopisch

38
Q

Sarcoïdose gediagnosticeerd = altijd behandeling?
Wanneer behandelen?

A

NEE, vaak spontane remissie

Bij stadium II met slechte longfunctie of stadium III en IV: orale corticoïden

Of bij extrapulmonale aantasting (uveïtis, hypercalcemie, cardiaal, …)

Voor Erythema nodosum en artritis enkel NSAID’s nodig

39
Q

Wat niet geven bij IPF

A

Immuunsupressie (= toxisch)