Klinische tekenen & technische onderzoeken Flashcards

1
Q

3 hoofdklachten van de pneumologie

A

Hoest
Dyspneu (kortademigheid)
Thoracale pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Algemene noodzakelijke vragen van de (respiratoire en algemene) anamnese

A
  • Koorts, nachtzweten
  • Eetlust, gewistsverandering
  • Moeheid
  • Triade: Hoest, Dyspneu, Thoracale pijn
  • Piepende ademhaling
  • Snurken, slaapapneu
  • Beroepsanamnese
  • Familieale anamnese (longfibrose, kanker, …)
  • Blootstelling aan huisdieren, asbest, hobby’s, reizen, …
  • Rookgewoonten (hoe lang? hoe veel?)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Oorzaken van de acute hoest (6)

A

Luchtweginfectie
Kinkhoest (Bordetella pertussis)
Allergische rhinitis
Exacerbatie COPD/bronchiaallijden
Inhalatie van toxische gassen/dampen
Aspiratie vreemd voorwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Oorzaken chronische hoest (>8 weken) + diagnose (11)

A

Roken
Postnasale drip (syndroom)
Astma
Chronisch bronchiaallijden (chronische bronchitis, COPD)
Gastro-oesophagale reflux
Bronchiëctasieën
Bronchustumoren
Linker hartdecompensatie
Inname van ACE-inhibitoren (captopril, perinidopril, …)
TBC
Mediastinale tumoren

D/ RX thorax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat belangrijk bij hoest navragen?

A

Acuut/Chronisch
Productief? Expectoratie van sputum?
Uitlokkende factoren en tijdstip
- Houdingsgebonden
- Nachtelijke hoest
- Bronchiale hyperreactiviteit (BHR)

Voorbeelden:
- Postnasalde drip is erger bij platliggen
- Kans op astma is groot bij nachtelijke hoest
- Warm/Koude, sterke geuren, rook, → BHR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Complicaties van hoesten

A

Ribfractuur
Spierruptuur
Bronchoconstrictie
Barotrauma (pneumothorax, pneumomediastinum, subcutaam emfyseem)
Urine incontinentie
Syncope

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Expectoratie van grote hoeveelheden sputa bij …

A

Bronchiëctasieën
Longabces
Broncho-alveolair carcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hemoptoe is wel/geen alarmteken? R/?

A

JA, absoluut!

R/ CT Thorax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn bronchiëctasieën?

A

Blijvende verwijdingen van delen van de luchtwegen (bronchiën) door beschadiging van de BRONCHUSWAND.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Oorzaken van bronchiëctasieën

A

Luchtweginfectie
Stoornissen van het immuunsysteem
Erfelijke aandoeningen (cystic fibrosis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

DD hemoptoe/hematemesis

A

Hemoptoe = bloed ophoesten (respiratoir)
Hematemesis = bloed opbraken (gastro-intestinaal)

Hemoptoe = rood schuimerig, pH neutraal
Hematemesis = donkder rood, gemengd met voedsel, pH zuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Meest frequente oorzaken bij lichte hemoptoe

A

Respiratoire infectie
COPD
Bronchiëctasiën
TBC
Longembool
Stollingsstoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Meest frequente oorzaken bij ernstige hemoptoe

A

Bronchuscarcinoom
Bronchiëtasiën
Necrotiserende infecties (TBC, longabces)

→ Geeft kans op stikken en respiratoire insufficiëntie!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Op wat wijst schouderpijn/abdominale pijn?

A

Pleurale pathologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe herkent met pleurale pijn?

A

Scherp, AH-gebonden, AH-inhibitie, pijn aan de schouder en abdomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe herkent met pijn van hart of mediastinale structuren? (Onderscheiden van pleurale pijn)

A

Dof, geen relatie met AH, centraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Oorzaken thoracale pijn met pleuraal karakter

A

Pleuritis (infectieur of maligne)
Pneumonie
Longinfarct/longembolie
Pneumothorax
Abdominaal proces (pancreatitis, subfrenisch abces)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Oorzaken thoraxwandpijn (niet AH gebonden)

A

Ribpathologie
Onsteking IC spier of zenuw
Syndroom van Tietze (chronische onsteking van het KB tussen sternum en ribben)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Oorzaken retrosternale pijn

A

Acuut coronair syndroom
Longembolie (geeft ook pleurapijn)
Slokdarmpathologie
Pericarditis
Tracheitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Oorzaken van piepende ademhaling (expiratoir) en stridor (inspiratoir) → opdelen.

A

Diffuus verspreid piepend:
- Astma, CO bronchiaal lijden

Unilateraal piepend:
- Vernauwing grote bronchi (voorwerp, tumor)

Stridor (inspiratoir):
- Stenose larynx, trachea of hoofdbronchi
- Oedeem epiglottis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Definitie van dyspnoe

A

Subjectieve gewaarwording van een moeilijke ademhaling of luchthonger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Dyspnoe classificatie

A

1 → normaal
2 → pt kan op vlakke weg meestappen met leeftijdsgenoot (cfr geslacht, leeftijd, …)
3 → pt is niet meer in staat mee te stappen met normale persoon op vlakke weg.
4 → pt is niet meer in staat 100m te wandelen zonder stil te staan
5 → Kortademig bij geringe inspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Oorzaken van dyspnoe (groepen)

A

Pulmonale oorzaken
Cardiale oorzaken
Thoraxwandafwijkingen
Metabole stoornissen (chronische nierinsufficiëntie, metabole acidose → respiratoire compensatie)
Psychoneurotische oorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Pulmonale oorzaken van dyspnoe

A

Verhoogde luchtwegweerstand
→ larynxspasmen, vreemd lichaam, astma, COPD

Verminderde longcompliantie
→ interstitiële inflammatie, fibrose

Onsteking pleura
→ inhibitiedyspnoe bij pleuritis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Cardiale oorzaken van dyspnoe

A

Linkerhartfalen met vochtophoping in interstitium van long of intra-alveolair oedeem

Verhoogd hartdebiet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Thoraxwandafwijkingen van dyspnoe

A

Verminderde thoraxwandcompliantie
→ Pleurale pathologie, kyfoscoliose (AH-spieren grijpen onder minder goede hoek aan), adipositas

Zwakke ademhalingsspieren
→ Neuromusculaire aandoeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Tachypnoe = …

A

> 20 AH/min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Geef de 4 pathofysiologische mechanismen van cyanose

A
  • Gedaalde zuurstofspanning
  • Vertraagde perifere circulatie
  • Verminderd hartdebiet
  • Functionele afwijking van Hb
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Clubbing: definitie + teken van?

A

Clubbing = trommelstokvingers/horlogeglasnagels

→ Komt voor bij een aantal interne aandoeningen (voornamelijk cardiaal en pulmonaal) met chronische ischemie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Oorzaken van clubbing

A

Bronchuscarcinoom
Bronchiectasieën
Longfibrose
Chronisch obstructief bronchiaallijden
Pleurale en mediastinale oorzaken
Subacute BCT endocarditis
Cyanotisch congenitaal hartgebrek
Levercirrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is het syndroom van Pierre Marie Bamberger?

A

= Hypertrofische osteoarthropathie

Clubbing!

Abnormale groei van periost langs lange pijpbeenderen (tibia, femur, …) met pijnlijke gezwollen polsen en enkels. Vaak een endothoracale maligniteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Welk syndroom?

  • clubbing
  • pijnlijke gewollen polsen en enkels
  • endothoracale maligniteit
  • abnormale groei periost lange pijpbeenderen
A

Pierre Marie Bamberger (= hypertrofische osteoarthropathie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is het syndroom van Horner?

A
  • Unilaterale ptose bovenste ooglid
  • Asymmetrische pupillen
  • Enoftalmie
  • Vasomotorische stoornissen van 1 gelaatshelft
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Welk syndroom?

  • Unilaterale ptose bovenste ooglid
  • Asymmetrische pupillen
  • Enoftalmie
  • Vasomotorische stoornissen van 1 gelaatshelft
A

Syndroom van Horner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat is bilaterale chemosis?

A
  • Oedeem v/d conjunctivae
  • Zwelling van de conjunctivae rond de cornea

→ vocht (exsudaat) treedt uit de bloedbaan in de conjunctiva (bindvied) door hyperpermeabiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is het VCS syndroom?

A

Een syndroom (verzameling van klinische tekenen) dat ontstaat doordat de terugvloei van bloed naar het hart via de Vena Cava Superior beperkt of onmogelijk wordt. Er ontstaan belangrijke collaterale verbindingen.

Symptomen: hoofdpijn, zwelling gelaat en armen, opzetting van de V. Jugularis Interna, cyanose, …

37
Q

Welk syndroom?

  • Hoofdpijn
  • Zwelling gelaat en armen
  • Opzetting V. jugularis interna
  • Venentekening thoraxwand
A

Vena Cava Superior syndroom

38
Q

Oorzaken van een VCS syndroom

A

Bronchuscarcinoom (directe invasie)
Mediastinale metastasen
Mediastinale tumor
Trauma (iatrogeen → catheter of thoraxtrauma)

39
Q

Wat duidt op een tympane longpercussie?

A

Tympaan = hypersonoor

De onderliggende organen bevatten meer lucht dan normaal (pneumothorax, emfyseem)

40
Q

Wat duidt op een matte longpercussie (waar het niet verwacht wordt)?

A

De long bevat minder lucht (pneumonie, atelectase) of wordt door vast weefsel van de binnenzijde van de thorax verwijderd (pleuravocht, pleuraverdikking)

41
Q

Wheezing vindt plaats tijdens het in- of expirium?

A

Expirium

Typisch voor astma en COPD

42
Q

DD van crepitaties (beperkte oplijsting)

A

Pneumonie
Linkerhartfalen (oedeem)
Longfibrose
Bronchiectasieën

43
Q

Waar vind je bronchiaal en vesiculair ademgeruis?

A

Bronchiaal thv de bronchiën → centraal (dubbele L-vorm)

Vesiculair perifeer in de longen

44
Q

Klinische tekenen bij consolidatie (bv. lobaire pneumonie)

A

Mediastinum verplaatst: Nee
Percussie: Dof, licht gedemt
Ademgeruis: Bronchiaal
Bijgeruis: Fijne crepitaties

45
Q

Klinische tekenen bij atelectase (bv. collaps van de long)

A

Mediastinum verplaatst: Ja, naar de lesie
Percussie: Dof, licht gedempt
Ademgeruis: Verminderd of afwezig
Bijgeruis: Geen

46
Q

Klinische tekenen bij longfibrose (bv. IPF)

A

Mediastinum verplaatst: Nee
Percussie: Normaal
Ademgeruis: Vesiculair ademgeruis
Bijgeruis: Fijne crepitaties

47
Q

Klinische tekenen bij pleuravocht

A

Mediastinum verplaatst: Ja, weg van de lesie
Percussie: Zeer dof, sterk gedempt
Ademgeruis: Verminderd of afwezig
Bijgeruis: Geen

48
Q

Klinische tekenen bij pneumothorax

A

Mediastinum verplaatst: Ja, weg van de lesie
Percussie: Normaal of hypersonoor (tympaan)
Ademgeruis: Verminderd of afwezig
Bijgeruis: Geen

49
Q

Klinische tekenen bij astma

A

Mediastinum verplaatst: Nee
Percussie: Normaal
Ademgeruis: Vesiculair met verlengd expirium
Bijgeruis: Expiratoire wheezing

50
Q

Klinische tekenen bij COPD

A

Mediastinum verplaatst: Nee
Percussie: Normaal
Ademgeruis: Normaal of verminderd vesiculair, verlengd expirium
Bijgeruis: Expiratoire wheezing, piepende ronchi

51
Q

Klinische tekenen bij bronchiectasieën

A

Mediastinum verplaatst: Nee
Percussie: Normaal
Ademgeruis: Vesiculair
Bijgeruis: Grove crepitaties

52
Q

Klinische tekenen bij hoge luchtwegobstructie (tracheastenose)

A

Mediastinum verplaatst: Nee
Percussie: Normaal
Ademgeruis: Vesiculair
Bijgeruis: Inspiratoire stridor

53
Q

Stridor treedt op tijdens het in- of expirium?

A

Tijdens het inspirium

Typisch voor aspiratie van een voorwerp of luchtwegobstructie

54
Q

Bij welke aandoeningen is de piekstroommeter voornamelijk nuttig + hoe?

A

Astma;

  • Diagnosestelling
  • Vermoeden van beroepsastma
  • Opvolging en monitoring
  • Inschatten v/d ernst van een astma exacerbatie
55
Q

Wat zijn de grootte-ordes van piekstroommeting?

A

Man, 30 jaar: 600 - 650 L/min
Man, 60 jaar: 550 - 600 L/min

Vrouw, 30 jaar: 450 - 500 L/min
Vrouw, 60 jaar: 420 - 450 L/min

56
Q

Interpretatie piekstroommeting

A

80 - 100% van PR = Goed!
50 - 80% van PR = Bijkomende medicatie nemen
<50% van PR = Dringend medische hulp raadplegen

57
Q

Wat is de Tiffeneau-index + interpretatie?

A

FEV1/FVC (= éénsecondewaarde/geforceerde vitale capaciteit)

Tiffeneau-index = maat voor de luchtwegobstructie bij uitademing.

58
Q

Tiffenau-index bij COPD

A

Verlaagd (bv. 60%)

59
Q

Spirometrie: wat + hoe lang?

A

Zo snel mogelijk uitblazen (FVC, FEV1)

Minimaal 6 seconden, maximaal 15 seconden uitblazen.

PEV = peak expiratory volume, wordt heel snel bereikt.

Normaal heeft de flow-volume curve een lineair verloop! Bij obstructief longlijden treedt er een concaaf patroon op.

Richting van FEV25-75 normaal heel scherp dalend, bij obstructief longlijden horizontaler.

60
Q

Obstructief longlijden: hoe herkennen op spirogram en flow-volume curve?

A

Concaviteit (flow-volume) + Horizontalere FEV25-75

61
Q

Kenmerken van een obstructief syndroom

A
  • Tiffeneau-index verlaagd (= MUST)
  • Concaviteit bij flow-volume curve
  • Lange expiratietijd
  • Gedaalde FEV1
  • Vitale capaciteit normaal of verlaagd (hyperinflatie)
  • Totale longcapaciteit normaal of verhoogd (hyperinflatie)

→ Totale longcapaciteit niet te meten met spirometer.

62
Q

Restrictief longlijden: hoe herkennen op spirogram en flow-volume curve?

A

Beperkter volume (Flow-volume & spirogram)

63
Q

Kenmerken van een restrictief syndroom

A
  • Gedaalde FEV1 en VC
  • Tiffeneau-index normaal
  • Normale, scherpe en licht bolle debiet-volume curve
  • TLC gedaald (= MUST) → bevestigen met andere technieken

Altijd verdere pneumologische uitwerking!

64
Q

Wat gebeurt er bij een bronchoprovocatietest + interpretatie?

A

Een vernauwing van de luchtweg uitlokken door het inhaleren van methacholine (kan ook specifiek allergeen zijn).

Normaal: afname van maximaal 20% in FEV en enkel bij hoge dosissen (5 - 50 mg/mL), waarna een plateau.

Milde - ernstige luchtweg hyperresponsiviteit: >20% afname in FEV (vaak tot >50%) en bij lagere dosissen (0,05 - 0,5 mg/mL)

(!) Enkel doen in ziekenhuis

65
Q

Bloedgasanalyse: Wat geeft een psychische hyperventilatie?

A

Respiratoire alkalose

66
Q

Bloedgasanalyse: Wat geeft een AH-inhibitie (door bv. medicatie)

A

Acute respiratoire acidose

67
Q

Bloedgasanalyse: pH = normaal, pCO2 verhoogd, respiratoir probleem.

A

Chronische respiratoire acidose, metabool gecompenseerd door HCO3 binnen te houden.

68
Q

Wat is het kantelpunt op de Hb-O2 dissociatiecurve?

A

PaO2 = 60 mmHg

Normaal is de PaO2 van zuurstof rond de 100 mmHg en is de SpO2 = 100%

Bij een gedaalde zuurstofspanning van 75 mmHg is de SpO2 nog steeds 96%

Eens de 60 mmHg bereikt is, daalt de Hb-saturatie enorm! Op 60 mmHg is de SpO2 92%, op 40 mmHg nog 76% en op 25 mmHg nog minder dan 50%.

(!) Eens saturatie onder de 92% gedaald is, moet de zuurstofspanning in het bloed al serieus gedaald zijn (van >100 mmHg → 60 mmHg).

69
Q

Oorzaken van hypoxemie (weinig O2 in bloed)

A

Verkeerde ventilatie/perfusie match
Dode ruimte ventilatie (geen bloed passage)
Shunt (intracardiaal, intrapulmonaal)
Alveolaire hypoventilatie (te weinig inpuls om te ademen)
Diffusiestoornis (littekenweefsel tussen bloed-lucht B)
- Lage zuurstofspanning in ingeademde lucht

70
Q

Oorzaken van een fysioloigsche doderuimte (V/Q > 1)

A

Pulomnair embool, necrose, fibrose, …

71
Q

Oorzaken van een fysiologische shunt (V/Q < 1)

A

Astma, COPD, Longcollaps, Emfyseem, …

72
Q

Soorten huidtesten

A
  • Allergische huidpriktesten
  • Tuberculinetest
73
Q

Wat testen bij allergische huidpriktesten? Hoe werkt dit?

A

IgE-gemedieerde allergie (type 1 overgevoeligheidsreactie)

→ Allergische rhinitis, allergisch astma

Af te lezen na 15 minuten

74
Q

Wat testen bij tuberculinetest? Hoe werkt dit?

A

Vertraagde overgevoeldigheid (cellulair) tegevover ruberculine PPD

→ Latente tuberculose infectie op te sporen

Af te lezen na 72 uur

75
Q

Waarvoor dient de positieve en negatieve controle bij allergie-huidtesten?

A

Negatieve controle: Dermagrafisme uitsluiten
Positieve controle: Kijken of er geen antihistaminica genomen zijn

76
Q

Wat zijn de belangrijkste allergenen bij anafylaxie?

A

Bijen- of wespengif
Latex
Voedselallergenen

→ Enkel onder medisch toezicht testen!

77
Q

Tot wat leidt alfa 1-antitrypsine defficiëntie?

A

Longemfyseem.

Normaal remt alfa-1-antitrypsine de werking van elastase. Bij een defficiëntie wordt er teveel elastine afgebroken en gaat de wand van de alveolen kapot.

Roken werkt synergistisch!

Alfa-1-antitrypsine is ook een acute fase-EW → enkel testen bij laag CRP voor correct resultaat

78
Q

Welke beeldvorming voor longembolie?

A

Angio-CT met contrast

79
Q

Welke beeldvorming voor longtumor?

A

CT thorax met contrast

80
Q

Welke beeldvorming voor bronchiëctasieën?

A

HRCT zonder contrast

81
Q

Welke beeldvorming voor interstitieel longlijden?

A

HRCT zonder contrast

82
Q

Welke beeldvomring bij pleuravocht?

A

Echo thorax

83
Q

Onderzoek van pleuravocht: uitwerking

A

Biochemisch: transudaat (hartfalen, levercirrose, nefrotisch syndroom, …) of exsudaat (infectie)

Bacteriologie: empyeem (pus tussen longvliezen)?

Cytologie: maligne pleuritis?

84
Q

Waar pleurapunctie doen (boven/onder rib)?

A

Net boven een rib!

Onder de rig ligt N. intercostales en A. en V. intercostalis

85
Q

Wat is VATS?

A

Video-assisted Thoracoscopie

→ Camera + instrumenten inbrengen om biopsie te kunnen nemen.

86
Q

Belangrijke diagnostische indicaties voor bronchoscopie

A
  • Neoplasie
  • Infectie (kiemidentificatie), voornamelijk bij immuungecompromitteerde patiënten (leukemie, transplant, lymfoom, …)
  • Interstitieel longlijden
87
Q

Belangrijke therapeutische indicaties voor bronchoscopie

A

Bronchusaspiratie/lavage
Vreemd voorwerp verwijderen
Palliatie ikv neoplasie

88
Q

Wat is EBUS? Waarvoor dient het?

A

Endobronchiale ultrasonografie

→ mediastinum/luchtwegen onderzoeken (vaak van de lymfeklieren in de borstkas via de luchtpijp + FNA)

89
Q

Wat is EUS? Waarvoor dient het?

A

Esofageale ultrasonografie

→ mediastinum onderzoeken (vaak de lymfeklieren in de borstkas via de slokdarm + FNA)