Tractus respiratorius Flashcards

1
Q

Verwekkers tuberculose

A

Mycobacteria
Met name mycobacterium tuberculosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Pathologie tuberculose

A
  1. mycobacteriele antigenen komen in de alveoli terecht
  2. dendritische cellen nemen deze antigenen op
  3. antigenen worden aangeboden in de lymfeklier
  4. er ontstaat een granuloom in de long
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In welk deel van de long zal het granuloom zich het vaakst vormen

A

Longtop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoevaak komt tuberculose in NL per jaar voor

A

ongeveer 800x

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Symptomen tuberculose

A
  • langdurig hoesten
  • (hemoptoe)
  • vermoeidheid
  • koorts
  • gebrek aan eetlust
  • POB
  • gewichtsverlies
  • nachtzweten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Standaardbehandeling van goed gevoelige actieve TBC

A
  • Isoniazide 6 mnd
  • rifampicine 6 mnd
  • pyrazinamide 2 mnd
  • ethambutol tot gevoeligheid bekend is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Meldplicht TBC

A

Meldplichtgroep B1
- behandelend arts en laboratorium moeten binnen een werkdag na vaststelling een melding maken bij de GGC
- patient gedwongen in opname of thuisisolatie
- gedwongen onderzoek
- verbod beroepsuitoefening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Diagnose TBC

A
  • kliniek
  • radiologie
    • infiltraten longen
    • holtevormende afwijkingen
    • pleuravocht
  • histologie
    • granuloomvorming
    • necrose
    • Ziehl-Neelsen kleuring (kan specifieke mycobacteria aantonen)
  • kweek
  • mantoux (alleen besmetting, niet ziekte)
  • interferon gamma release test (alleen besmetting, geen ziekte)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gouden standaard TBC diagnose

A

mycobacteriumkweek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Etiologie longcarcinoom

A

1 a 2 op de 1000 nederlanders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Longcarcinoom komt het meest voor bij dit type patient

A

Oudere mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is in 80-90% van de gevallen de oorzaak van een longcarcinoom?

A

(Mee)roken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Risicofactoren ontwikkelen longcarcinoom

A
  • (Mee)roken
  • genetische aanleg
  • asbest
  • chemische stoffen
    • radon
    • arseen
    • nikkel
  • longziekte in VG
    • COPD
    • longfibrose
  • bestraling
  • positieve FA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Symptomen longcarcinoom

A
  • hoesten (met sputum)
  • afvallen
  • dyspnoe
  • algemene malaise
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Benauwdheid bij longcarcinomen

A

Vaak doordat een groeiende tumor fysiek op de luchtpijp drukt.

Kan worden verergerd door:
- pneumonie
- allergie
- irritatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Labwaarden en testen bij longcarcinomen

A

Geen betrouwbare bloedmarkers

De volgende labuitslagen kunnen wijzen op metastasen:
- hypercalciemie
- verhoogde leverenzymwaarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welk onderzoek wordt er ingezet bij verdenking longcarcinoom

A

CT-scan

Als er een lage verdenking is, mag een X-thorax worden gemaakt om dit UIT TE SLUITEN.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

DD van een nodule in de long

A
  • primaire tumor
  • TB
  • schimmelinfectie
  • pneumonie
  • metastase
  • benigne tumor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Diagnose longcarcinoom

A

Weefselonderzoek

Broncho-alveolaire lavage en/of biopt bij centraal gelegen tumoren, transthoracale punctie bij perifere tumoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waarom is het belangrijk om een mutatiebepaling te doen bij een weefselafname voor verdenking longcarcinoom

A

Sommige soorten longcarcinoom hebben mutaties die goed te behandelen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

In welk type longcarcinoom komt een EGFR-mutatie nog wel eens voor, en waarom is het belangrijk om dit te weten?

A

Adenocarcinomen.

EGFR mutaties zijn goed te behandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke aanvullende scan wordt gemaakt als een patient curatief gaat worden behandeld voor een longcarcinoom?

A

PET-CT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke delen van het lichaam geven bij een PET-CT altijd een lichtsignaal?

A
  • hersenen
  • hart
  • nieren
  • blaas
  • infectiefoci
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Behandelopties longcarcinoom

A
  • chirurgische resectie
  • bestraling
  • chemo
25
Q

Prognose longcarcinoom

A

slecht, 5-jaars overleving is 15%

26
Q

Waardoor overlijden de meeste patienten met longcarcinoom

A

effecten van metastasen

27
Q

Incubatie en transmissie SARS-CoV-2

A

Incubatie: 2-14 dagen (mediaan 5-7)

Transmissie via lichamelijk contact, aerosol druppels, oppervlaktecontact en overige routes

28
Q

Symptomen COVID-19

A

Vaak:
- verkoudheidsklachten
- koorts
- hoesten
- kortademigheid

Soms:
- spierpijn
- hoofdpijn
- koude rillingen
- vermoeidheid
- diarree
- braken
- reuk- en smaakverlies

29
Q

Asymptomatisch beloop COVID-19

A

Incubatieperiode 1-14 dagen

Geen symptomen

30
Q

Milde COVID-19 (81%)

A

patient is waarschijnlijk jonger dan 50
- koorts
- vermoeidheid
- droge hoest
- matglas op rontgen
- pneumonie

31
Q

Ernstige COVID-19

A

Patient waarschijnlijk ouder dan 60
- dyspnoe
- comorbiditeiten
- ICU nodig

32
Q

Kritieke COVID-19

A

Lijdt vaak tot overlijden.
Patient waarschijnlijk ouder dan 68
- ARDS
- acute carciac injury
- multi-orgaanfalen

33
Q

Risico ernstig beloop COVID-19

A
  • man
  • ouderdom
  • hypertensie
  • cardiovasculaire aandoeningen
  • longlijden
  • diabetes
  • obesitas
  • maligniteit
  • immuungecompromitteerden
34
Q

Wat is de qSOFA score bij de gemiddelde COVID-19 patient bij presentatie

A

2 of 3

35
Q

Labwaarden COVID-19

A

neutropenie
lymfopenie
verhoogd lactaat
verhoogd CRP
verhoogd ferritine
verhoogd IL-6
verhoogd ACE-2
D-dimmer hoger dan 1 mg/L

36
Q

Effecten van hyperinflammatie bij ernstige COVID-19

A

capillaire lekkage
trombusvorming
orgaandysfunctie
sepsis
multi-orgaanfalen

37
Q

Op welke receptoren grijpt COVID-19 aan en waar zitten deze?

A

ACE-2 receptoren
TMPRSS2 receptoren

Beiden zitten vooral nasaal en in de long

38
Q

Lichamelijk onderzoek COVID-19

A

ademfrequentie
gebruik hulpademhalingsspieren
saturatie
crepiteren
koorts
bloeddruk
polsfrequentie
mentale status
slijmvliezen
conjuctiva
rhonchi
piepen
verlengd expirium

39
Q

Diagnose COVID-19

A

klinische kenmerken
PCR
- keel-neus swab nasofarynx
- sneltest
serologie
- IgM
- IgG
CT-thorax
- matglas afwijkingen

40
Q

Behandeling COVID-19

A

Niet altijd nodig.

Bij milde symptomen is er geen opname-indicatie. Wel kan zuurstofsuppletie of behandeling worden gegeven, afhankelijk van de comorbiditeiten

Bij ernstig zieke patienten is er een indicatie voor opname. De behandeling is dan dexamethason (6mg/dag). Dit kan zowel IV als per os worden gegeven voor maximaal 10 dagen.
Eventueel kan er eenmalig 8 mg/kg tocilizumab worden gegeven

41
Q

Complicaties COVID-19

A

trombotisch
- zoals longembolie
CAPA
- covid-19 associated aspergilles infectie
decompensatio cordis

42
Q

Verwekker kinkhoest

A

bordetella pertussis

43
Q

Incubatietijd kinkhoest

A

7-14 dagen

44
Q

Waarom komt kinkhoest vooral bij volwassenen voor

A

De vaccinatie tegen kinkhoest in DKTP is maar tijdelijk werkzaam (6 tot 12 jaar)

45
Q

In welke fase van kinkhoest is een PCR test het meest gevoelig

A

caterrale fase

46
Q

Wat kan er worden gebruikt als diagnosticum voor kinkhoest als de caterrale fase is gepasseerd en waarom

A

serologie, de gevoeligheid van PCR neemt dan zodanig af dat serologie de betere optie is

47
Q

3 klinische fasen kinkhoest

A
  1. caterrale fase
  2. paroxismale fase
  3. reconvalescentie fase
48
Q

Caterrale fase kinkhoest

A

1-2 weken.
(neus)verkoudheid
algemene malaise
milde koorts
harde, droge prikkelhoest (vooral ‘s nachts)

49
Q

paroxismale fase kinkhoest

A

2-6 weken
staccato hoestaanvallen met opvolgende gierende diepe ademhaling. Aanvallen zijn vooral ‘s nachts. Evt sputum is helder en taai.

50
Q

reconvalescentie fase kinkhoest

A

4 tot 6 a 12 weken
eerst hoeststoten, daarna losse hoest

51
Q

Bij welk type patienten is er een grote kans op een atypische kinkhoest

A

pasgeborenen zonder DKTP vaccinatie

52
Q

Atypische kinkhoest bij pasgeborenen

A

fasen van apneu en cyanose
geen hoest

53
Q

Behandeling atypische kinkhoest bij neonaten

A

symptomatisch.
reden voor opname en monitoring
sonde als het kind niet eet
zuurstof bij cyanose

54
Q

Meldingsplicht kinkhoest

A

Meldplichtgroep B2

55
Q

Meldplichtgroep infectieziekten B2

A

Behandelend arts en laboratorium moeten binnen een werkdag een melding doen aan de GGD.

Patient mag niet werken

56
Q

Behandeling kinkhoest volwassenen

A

azitromycine 500 mg 1x per dag voor 3 dagen

57
Q

Behandeling en post-expositieprofylaxe kinkhoest kinderen onder 4 weken

A

claritromycine

58
Q
A