Overig Flashcards
wat wordt er bepaald bij een bloedgas analyse
pH
PaCO2
PaO2
HCO3-
SaO2
base excess
base excess
hoeveelheid zuur of base die moet worden toegevoegd om bij een pCO2 van 40 mmHg een pH van 7,40 te krijgen
wanneer is er sprake van een acidose in het bloed
pH lager dan 7,35
wanneer is er sprake van een alkalose in het bloed
pH is hoger dan 7,45
bloedgas metabole acidose
HCO3- onder de 22 mmol/L
normaal of verhoogd anion gap
bloedgas metabole alkalose
HCO3- boven 26 mmol/L
normaal anion gap
bloedgas respiratoire acidose
PaCO2 hoger dan 6 kPa (45 mmHg)
Verhoogd HCO3- als compensatie
bloedgas respiratoire alkalose
PaCO2 onder de 4,5 kPa (35 mmHg)
Verlaagd HCO3- als compensatie
metabole acidose met respiratoire compensatie
door acidose wordt het ademhalingscentrum geprikkeld en zal de patient sneller en oppervlakkiger gaan ademen: hyperventilatie. Hierdoor daalt het CO2, waardoor respiratoire alkalose ontstaat.
In de eerste instantie blijft het pH normaal. Als compensatie faalt schiet de patient een acidose in.
oorzaken respiratoire acidose
hypoventilatie
luchtwegobstructie
- CO2 uitwisseling verstoord
longziekte
- slechte afgifte CO2 aan lucht
CZS depressie
- vertraagde ademhaling
- minder CO2 afgifte
oorzaken respiratoire alkalose
hyperventilatie
hypoxie
sepsis
oorzaken metabole acidose
lactaat acidose
ketoacidose
- bij DM (1 meer dan 2)
nierfalen
intoxicaties
oorzaken metabole alkalose
braken
diuretica
hypokaliaemie
overmatig bicarbonaat
metabole compensatie van een respiratoire acidose/alkalose
uitscheiding of retentie van bicarbonaat HCO3-
Behandeling acidose en alkalose
zuurstoftherapie
- bij hypoxie
ventilatieondersteuning
- respiratoire acidose
- ernstige respiratoire insufficientie
behandeling onderliggende oorzaak
- correctie elektrolyten
- vochtsuppletie
- infectie behandelen
anion gap formule
Na+ - (Cl- + HCO3-)
normaalwaarde anion gap
4 - 12 mmol/L
risico inschatting bij prikaccident
hoog risico:
- accident met holle naald
- accident met naald met zichtbaar bloed
- bijtwond
- waarbij bloed van de dader in de bijtwond beland
- waarbij bloed uit de bijtwond op de slijmvlies van de
dader beland
- percutane verwonding in de mondzorg
laag risico:
- niet holle naald zonder zichtbaar bloed
- injectienaald
- hechtnaald
- besmetting met mogelijk infectieuze vloeistoffen (geen
bloed)
wanneer is een persoon beschermd tegen HBV
volledig gevaccineerd EN
ooit anti-HBs titer van meer dan 10 IE/L gehad
wanneer is een persoon een non-responder mbt HBV
volledig gevaccineerd EN
anti-HBs titer na vaccinatie lager dan 10 IE/L
beleid bij prikaccident volledig HBV gevaccineerd persoon zonder titerbepaling OF 2x gevaccineerd HBV
alsnog titerbepaling doen
- boven 10 IE/L = beschermd
- onder 10 IE/L = afhandelen als non-responder
het enige verschil is dat de 2x gevaccineerde hierna de rest van het vaccinatieschema nog moet doorzetten
beleid bij prikaccident met persoon dat 1 HBV vaccinatie heeft gehad
beschouwen als ongevaccineerd
beleid prikaccident met persoon dat hepatitis B heeft doorgemaakt (anti-HBc positief)
preventie HBV niet zinvol
bij hoogrisico accident wel maatregelen tegen HCV en HIV nemen
algemeen verschil beleid hoog- en laagrisico prikaccident
bij hoogrisico accidenten neem je maatregelen tegen HBV, HCV en HIV. Bij een laagrisico accident alleen tegen HBV.