Tour 1 - étape 3 Flashcards
1
Q
een verslaving
A
une addiction
2
Q
een melding
A
une alerte
3
Q
een oplader
A
un chargeur
4
Q
een verbinding
A
une connexion
5
Q
een (spel)console
A
une console (de jeu)
6
Q
een inhoud
A
un contenu
7
Q
een afhankelijkheid
A
une dépendance
8
Q
een spion
A
un espion
9
Q
een gsm
A
un mobile
10
Q
een notificatie
A
une notification
11
Q
een smartphone
A
un smartphone
12
Q
een tablet
A
une tablette
13
Q
de schermtijd
A
le temps d’écran
14
Q
losgekoppeld
A
déconnecté(e)
15
Q
onbeperkt
A
illimité(e)
16
Q
niet in staat om
A
incapable de
17
Q
viraal
A
viral(e)
18
Q
blokkeren
A
bloquer
19
Q
communiceren
A
communiquer
20
Q
raadplegen
A
consulter
21
Q
uitzetten
A
couper
22
Q
verminderen
A
diminuer
23
Q
installeren
A
installer
24
Q
meten
A
mesurer
25
zich bevrijden van
se libérer de
26
onderhandelen (over)
négocier
27
heropladen
recharger
28
gebruiken, zich bedienen van
se servir de
29
gemiddeld
en moyenne
30
per uur, dag, week...
par heure, jour, semaine...
31
de batterij sparen
économiser la batterie
32
geabonneerd zijn op
être abonné, abonnée à
33
afhankelijk zijn van
être dépendant, dépendante à
34
beseffen
se rendre compte de