Academisch taalgebruik Flashcards

1
Q

In zak en as zitten

A

het niet meer zien zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

in adamskostuum rondlopen

A

met het blote lichaam, naakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de schellen die van de ogen vallen

A

ineens begrijpen hoe iets in elkaar steekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

steen des aanstoots

A

een hinderlijk iets of iemand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een ongelovige Thomas

A

iemand die anderen niet op hun woord gelooft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

het land van melk en honing

A

een prachtig oord, het ‘beloofde’ land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in

A

kwaad dat je een ander wilt berokkenen, gebeurt je zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de zondebok zijn

A

terecht of onterecht de schuld krijgen voor alles wat fout gelopen is, terwijl ook anderen mee verantwoordelijk waren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Abraham (of Sara) zien

A

vijftig jaar worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Een teken aan de wand

A

een teken van naderend onheil of een aankondiging dat er iets belangrijks of erg gaat gebeuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Laat uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet

A

loop niet te koop met je goedheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoogmoed komt voor de val

A

Iemand met een grote mond moet spoedig inbinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

met je talent woekeren

A

je talenten goed gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

met dezelfde maat meten

A

mensen gelijk en dus eerlijk behandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

parels voor de zwijnen gooien

A

je tijd en energie niet verspillen aan wie het niet waard is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de hand in eigen boezem steken

A

de oorzaak of schuld bij jezelf zoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

waar het hart van vol is, loopt de mond van over

A

wat je bezighoudt, daar praat je veel over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de handen in onschuld wassen

A

benadrukken dat je nergens schuld aan hebt

19
Q

de (drink)beker aan je voorbij laten gaan

A

een moeilijke klus of taak ontlopen

20
Q

wie zonder zonde is, werpe de eerste steen

A

Vel geen oordeel over iets of iemand, want we maken allemaal fouten

21
Q

het daglicht niet verdragen

A

iets dat stiekem of oneerlijk wordt gedaan

22
Q

zeven vette en zeven magere jaren

A

een periode van voorspoed die wordt vervolgd door een periode van tegenspoed

23
Q

een wolf in schaapskleren

A

Iemand die zich anders voordoet dan wie hij werkelijk is

24
Q

een splinter in andermans oog zien, maar niet de balk in eigen oog

A

de kleine fouten van een ander opmerken, maar je eigen grote fouten niet zien

25
de zwaarden omsmeden tot ploegscharen
het geweld laten volgen door vrede
26
de teerling is geworpen
wanneer iemand een besluit heeft genomen waarop die later onmogelijk kan terugkomen
27
verdeel en heers
je concurrenten tegen elkaar uitspelen door de ene meer rechten te geven dan de andere om zo zelf de macht te behouden
28
onder het juk doorgaan
zich moeten onderwerpen aan iemand
29
geld stinkt niet
hoe je je geld verdient speelt geen rol
30
in Charons boot treden
overlijden
31
met een korreltje zout nemen
iets niet helemaal voor waarheid aannemen
32
draconische maatregelen treffen
hare maatregelen treffen
33
een pyrrusoverwinning behalen
een overwinning die zo kostbaar is dat het eigenlijk een nederlaag is
34
pluk de dag
stel niet uit als je iets leuk vindt
35
ik denk, dus ik ben
wat me tot mens maakt, is het feit dat ik denk
36
een leugentje om bestwil
een leugentje kan als de bedoeling goed is
37
de wet is hard, maar het is de wet
de wet moet gehoorzaamd worden, want het is nu eenmaal de wet
38
haast en spoed is zelden goed
iets te snel doen, resulteert vaak in iets dat slecht gedaan is
39
de mens (is) voor de mens een wolf
de mens is hard voor de andere
40
de tijd vliegt snel (gebruik hem wel)
de tijd gaat snel voorbij; zorg dat je die goed gebruikt
41
Het venijn zit in de staart
het gevaar zit pas aan het einde
42
In wijn zit waarheid
Dronken mensen zeggen vaak waar het op staat
43
Gedenk je sterfelijkheid
denk eraan dat je ooit zult sterven
44
Wat een tijden, wat een zeden!
Waar moet het heen met de wereld? (We leven in een tijd met slechte gewoonten)