Academisch taalgebruik Flashcards
In zak en as zitten
het niet meer zien zitten
in adamskostuum rondlopen
met het blote lichaam, naakt
de schellen die van de ogen vallen
ineens begrijpen hoe iets in elkaar steekt
steen des aanstoots
een hinderlijk iets of iemand
een ongelovige Thomas
iemand die anderen niet op hun woord gelooft
het land van melk en honing
een prachtig oord, het ‘beloofde’ land
wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in
kwaad dat je een ander wilt berokkenen, gebeurt je zelf
de zondebok zijn
terecht of onterecht de schuld krijgen voor alles wat fout gelopen is, terwijl ook anderen mee verantwoordelijk waren
Abraham (of Sara) zien
vijftig jaar worden
Een teken aan de wand
een teken van naderend onheil of een aankondiging dat er iets belangrijks of erg gaat gebeuren
Laat uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet
loop niet te koop met je goedheid
hoogmoed komt voor de val
Iemand met een grote mond moet spoedig inbinden
met je talent woekeren
je talenten goed gebruiken
met dezelfde maat meten
mensen gelijk en dus eerlijk behandelen
parels voor de zwijnen gooien
je tijd en energie niet verspillen aan wie het niet waard is
de hand in eigen boezem steken
de oorzaak of schuld bij jezelf zoeken
waar het hart van vol is, loopt de mond van over
wat je bezighoudt, daar praat je veel over
de handen in onschuld wassen
benadrukken dat je nergens schuld aan hebt
de (drink)beker aan je voorbij laten gaan
een moeilijke klus of taak ontlopen
wie zonder zonde is, werpe de eerste steen
Vel geen oordeel over iets of iemand, want we maken allemaal fouten
het daglicht niet verdragen
iets dat stiekem of oneerlijk wordt gedaan
zeven vette en zeven magere jaren
een periode van voorspoed die wordt vervolgd door een periode van tegenspoed
een wolf in schaapskleren
Iemand die zich anders voordoet dan wie hij werkelijk is
een splinter in andermans oog zien, maar niet de balk in eigen oog
de kleine fouten van een ander opmerken, maar je eigen grote fouten niet zien