Topic 2 Flashcards

1
Q

kritische periode

A

periode waarin zenuwstelsel gevoelig is voor bepaalde stimuli in de omgeving. als een organisme niet de juiste stimuli krijgt in de nodige periode dan is het onmogelijk om later in het leven bepaalde vaardigheden functies te ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lorenz?

A

ganzen gingen achter hem aanlopen gelijk na geboorte, want 13 uur kritische periode voor hechting.
bij mensen sensitieve periode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

sensitieve periode

A

bij mensen spreken we van sensitieve periode, omdat hogere neurale plasticiteit. maar wel perioden van verhoogde plasticiteit onder invloed van specifieke factoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gen-omgeving interacties

nature en nurture versterken elkaars invloedt

A

mensen met verschillende genen worden op verschillende manieren beïnvloed door omgevingsfactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gen-omgeving correlaties

nature beïnvloedt nurture

A

3 manieren hiervoor
- passief genotype omgevingsfit: ouders bepalen omgeving waarin het kind beïnvloedt
- evocatieve genotype omgevingsfit: aangeboren karaktertrekken van het kind roept gedrag op uit de omgeving
- actief genotype omgevingsfit: kind selecteert actief de omgeving die past bij genen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

epigenetica

nurture beïnvloedt nature

A

omgevingsgevoelige genen. genenexpressie veranderd met de leeftijd door omgevingsinvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

eriksons psychosociale ontwikkelingstheorie?

A

persoonlijkheid ontwikkelt doorheen de levensloop in 8 fases gekenmerkgt door crisis. Hoe ze hiermee omgaan zorgt voor maladaptief of deugd.

balans binnen fases, maar wel leunen naar positieve kant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

8 fases Erikson

A
  1. vertrouwen/wantrouwen - hope
  2. autonomie/schaamte - will
  3. initiatief - purpose
  4. industrie/inferieuriteit - competentie
  5. ego identiteit/rol verwarring - fidelty
  6. intimiteit/isolatie - love
  7. generativiteit/stagnatie - care
  8. ego integriteit/wanhoop - wijsheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

behavioristische theorieën

A

ontwikkeling is het proces van leren en gedragsverandering door heel het leven.
- watson
- skinner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

cognitief behaviorisme; sociaal cognitieve leertheorie van Bandura (1970)

A

de rol van cognitie = leren en anticiperen. mensen denken na over consequenties en kunnen anticiperen dus mensen hoeven niet alles te ervaren om ervan te leren.
ook leren mensen door modelleren
mensen spelen actieve rol in ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bronfenbrenner: ecologische model

A

5 systemen
- individu
- microsysteem = familie, vrienden
- mesosysteem = relatie tussen microsysteemen
- exosysteem = bredere context
- macrosysteem = cultuur en samenleving
- chronosysteem = socio-historisch en levensgebeurtenissen

kritiek = invloed biologische en cognitieve factoren onderschat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Piaget

kindertijd

A
  • sensomotorisch
  • pre-operationeel
  • concreet operationeel
  • formeel operationeel

nalatenschap Piaget = het inzicht dat kinderen kwalitatief anders denken over de wereldd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kritiek op Piaget

A
  • beperkte onderzoeksmethoden = bestudeerde eigen kinderen
  • onderschatte de vaardigheden van kinderen
  • zag taal als productie van cognitieve ontwikkeling
  • onderschatte de invloed van omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vygotsky theorie?

kindertijd

A

more knowledgeable others maken onze cognitieve groei mogelijk.
- zone van proximale ontwikkeling
- scaffolding

taalgebruik van ouders stimuleert cognitieve ontwikkeling. door internalisatie leren kinderen in woorden na te denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

theorie van ontwikkelingstaken Havighurst

volwassenheid

A

Aantal vaardigheden die mensen in hun leven vergaren. die zijn de drijfveer voor wat mensen doen in deze levensfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

sociale klok-model

A

sterke maatschappelijke verwachting over welke taken op welke leeftijd moeten worden vervuld
normatieve tijdsschema leidt levensplanning en persoonlijke doelstelling

17
Q

succesfull afing

A

verouderen gaat gepaard met fysieke, mentale en sociale uitdagingen, maar ouderen lijken over de capaciteiten te beschikken om hiermee om te kunnen gaan.

18
Q

MacArthur model of succesfull aging

A
  • usual aging: normaal leeftijdsgerelateerde afname in functioneren
  • succesfull aging: functioneel verlies is geminimaliseerd, afwezigheid van ziekte of risicofactoren hiervan. behoud van fysiek en cognitief functioneren. actieve verbintenis met het leven.
19
Q

kritiek op model MacArthur

A
  • subjectieve component ontbreekt
  • stigma/discriminatie: sociale druk
  • gebaseerd op westerse cultuur
  • uitbreiding is nodig
20
Q

subjectieve versus objectieve visie

op succesfull aging

A
  • kwantitatief model: maar 10% geclassificeerd als succesfully aged
  • kwalitatief: wat vinden ouderen zelf succesfull aging =
  • sociale contacten
  • welzijn (sociale contacten zorgen hiervoor)
  • dan vrijwel alle ouderen succesfully aged
21
Q

Selection-optimization-compensation-model

A
  • selection = selecteren belangrijkste doelen
  • optimization = optimaliseren van wat moeilijk gaat
  • compensation = compenseren van verlies
22
Q

kritiek SOC-model

A

hetw ordt wel ondersteund door onderzoek, maar
- blijft abstract over welke constructen belangrijk zijn voor succesvol aging.