Toets 3 Flashcards

1
Q

Wat is het internationaal gewoonterecht?

A

Is een ongeschreven bron van recht die weergeeft wat door staten als recht aanwaard wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het dwingend recht

A

Is het recht waarvan de meeste staten overtuigd zijn dat hier niet van kan worden afgeweken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer een staat zich bewapent kan dit ertoe leiden dat een andere staten zich ook bewapenen omdat zij zich bedreigd voelen door de toenemende wapening van een andere staat hoe noemen we dit fenomeen

A

Het security dilemma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het begrip democratische vrede heeft betrekking op garantie op vrede tussen bepaalde Staten. Tussen wat voor staten?

A

Democratische staten onderling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe noemen we de situatie waarin in de wereld het twee machtige staten zijn die elkaars vijand zijn, maar ook voor een zeker evenwicht zorgen.

A

Bipolaire vrede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In de praktijk ontpoppen internationale verdragen zich vooral tot een zogenaamde papieren tijger dit betekent dat afspraken uit verdragen er op papier mooi uitzien, maar In de praktijk niet veel macht lijken te hebben. Hoe kan dit gebrek aan macht van internationale verdragen verklaard worden?

A
  • Er is vaak geen autoriteit die kan afdwingen dat staten gemaakte afspraken nakomen.
  • Staten zijn in principe soeverein en beslissen zodoende zelf wat zij wel en niet doen, ongeacht mogelijke internationale afspraken.
  • Landen zullen niet snel akkoord gaan met een verdrag waarin werkelijke sancties verbonden zijn, omdat dit hun zelfbeschikkingsrecht inperkt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke elementen bepalen de soevereiniteit van een land?

A
  • Erkende grenzen
  • Eigen onafhankelijke macht
  • Vaste groep inwoners
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt empirical statehood in, hierbij de aspecten ‘laag’ en ‘hoog’ empirical statehood verwerkt.

A
  • Empirical statehood duidt op de staat als substantiële politieke en economische organisatie. Dit heeft vooral betrekking op de slagkracht van de overheid op economisch gebied en ik capaciteit van een overheid op politieke instanties te creëren en te behouden en tot nationale eenheid te komen. Al met al gaat het om goed en statbiel bestuur.
  • Laag empirical statehood betekent dan ook dat state zwak instituties hebben, economisch vaak onderontwikkeld zijn en er weinig nationale eenheid is, dit zijn quasi states of weak states.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom werd de Volkenbond (1919) geen succes?

A
  • De Volkenbond had nauwelijks sanctiemogelijkheden.
  • Een aantal belangrijke staten werd geen lid (VS, Duitsland en de Sovjet).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voordelen van inzet van private strijdkracht (moet er 2 kennen)

A
  • Tijdelijke inhuur dus geen verplichtingen op lange termijn
  • Kostenbesparing
  • Vaak goed opgeleide en goed getrainde personen
  • Specialistische kennis (die de eigen krijgsmacht niet heeft)
  • Mogelijk uitvoering van taken die de eigen krijgsmacht niet mag uitvoeren door beperkingen vanuit de overheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly