Tijdperken Flashcards
Welk tijdperk vond rond 1900 plaats?
Het tijdperk van de almachtige media.
Welke tijdperk vond rond 1930 plaats?
Het tijdperk van de beperkt machtige media.
Welk tijdperk vond rond 1950 plaats?
Het tijdperk van de ontvanger.
Welk tijdperk vond rond 1965 plaats?
Het tijdperk van de sturend machtige media.
Welk tijdperk vond rond 2000 plaats?
Het informatietijdperk.
Welke gebeurtenis stond centraal in het tijdperk van de almachtige media? (4 begrippen)
Industrialisering, urbanisatie, alfabetisering en democratisering.
Welke gebeurtenis stond centraal in het tijdperk van de beperkt machtige media?
De opkomst van propaganda, voornamelijk via kranten.
Welke gebeurtenissen (2) stonden centraal in het tijdperk van de ontvanger?
De wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog en de enorme groei van de welvaart.
Welke gebeurtenis stond centraal in het tijdperk van de sturend machtige media? (3 begrippen)
Het is een onrustige tijd van maatschappijkritiek, feminisme, emancipatie, etc.
Welke gebeurtenis stond centraal in het informatietijdperk? (2 begrippen)
Interactie en participatie.
Welke theorie hoort bij het tijdperk van de almachtige media?
De one-step-flow-theorie.
Welke theorieën horen bij het tijdperk van de beperkt machtige media?
De two-step-flow-theorie en de multi-step-flow-theorie.
Welke theorieën horen bij het tijdperk van de ontvanger?
Uses and gratifications en het zwamvlokmodel.
Welke theorieën horen bij het tijdperk van de sturend machtige media?
De agendasetting-theorie, framing, de culturele indicatorenbenadering, de kritische mediatheorie en de specifieke mediawerkingtheorie.
Welke theorieën zijn in het informatietijdperk nog steeds van belang?
De multi-step-flow-theorie, uses and gratifications, het zwamvlokmodel, de agendasetting-theorie, framing, de culturele indicatorenbenadering, de kritische mediatheorie en de specifieke mediawerkingtheorie.