Begrippen Flashcards
Wat zijn metavragen?
Moeilijk te beantwoorden vragen die gaan over het verwoorden van je veronderstellingen en invalshoeken..
Wat zijn intermediërende factoren?
Selectieve blootstelling, selectieve waarneming, groepsnormering en interpersoonlijke communicatie.
Wat zijn opinieleiders?
Deskundige, extraverte personen die maatschappelijk betrokken zijn.
Wat zijn influentials?
Invloedrijke adviseurs in de interpersoonlijke communicatie, dus vrienden en familie.
Wat zijn publieke figuren?
Personen met gezag in de publieke opinie. Bijvoorbeeld: Tim Hofman.
Wat is contentmarketing?
Een vorm van merkcommunicatie waar producten gepromoot worden en ingespeeld wordt op de communicatiebehoeften van de klant.
Wat houdt de intrapersoonlijke agenda in?
Het bevat onderwerpen die de ontvanger zelf belangrijk vindt.
Wat houdt de interpersoonlijke agenda in?
Het bevat onderwerpen die de ontvanger met anderen bespreekt.
Wat houdt de gemeenschapsagenda in?
Het bevat onderwerpen die de groep van de ontvanger belangrijk vindt.
Wat zijn journalistieke frames?
Journalisten selecteren een maatschappelijk belangrijk onderwerp en bespreken dit nieuwsitem vanuit een eigen invalshoek.
Wat zijn publieksframes?
Het journalistieke verhaal heeft invloed op de wijze waarop een publieksgroep datzelfde onderwerp bekijkt en beoordeelt.
Wat is agendavorming?
Het vormen van een beleidsagenda van een organisatie door ervoor te zorgen dat een bepaald onderwerp of issue op de media-agenda komt.
Wat is name calling?
Een idee, persoon of bedrijf wordt aangeduid met een negatief woord. Dit negatieve woord zal ervoor zorgen dat er een negatieve connotatie ontstaat.
Wat is glittering generality?
Het tegenovergestelde van name calling. Er wordt een positieve connotatie gegeven aan een persoon, bedrijf of idee. Er worden positieve woorden gebruikt die positieve gevoelens of gedachten opwekken.
Wat is transfer?
Een product, persoon, idee of bedrijf wordt acceptabeler door de deugdzame eigenschappen van een ander product, persoon, idee of bedrijf. Het deugdzame wordt dan overgebracht. Het wordt acceptabeler doordat het in verband wordt gebracht met de positieve associaties van een ander.