Kennisclip 5 Flashcards

1
Q

Wat wordt bedoeld met non-selectief kijkgedrag?

A

Mensen kijken meestal naar wat er toevallig op televisie is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt het sterkst vertegenwoordigd in het televisieaanbod?

A

Fictie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn zware kijkers?

A

Personen die meer dan vier uur per dag televisie kijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke drie uitgangspunten heeft de culturele indicatorentheorie?

A

Televisie is een verhalenverteller en zorgt voor socialisatie en cultivering binnen onze samenleving: je geeft normen en waarden door. Televisiegebruik is non-selectief. De televisiewerkelijkheid wijkt af van echte werkelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een andere benaming voor de culturele indicatorentheorie?

A

De cultivatietheorie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wie is de grondlegger van de culturele indicatorentheorie?

A

George Gerbner.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is cultivering?

A

Het gevolg van de blootstelling aan het televisiemedium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke twee effecten heeft televisie?

A

Sociaal en normatief, want televisie geeft aan welke normen je behoort te hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op welke twee niveau’s heeft George Gerbner onderzoek gedaan?

A

Het systeem van de boodschap: analyse van de boodschap zelf, echt tellen wat je ziet en het kijkgedrag van de ontvangers: analyse van de cultivering die mediaboodschappen teweegbrengen, oftewel de cultivatiehypothese.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de cultivatiehypothese?

A

Er is een verband tussen kijktijd en wereldbeeld. Het wereldbeeld van de zware kijkers vertoont meer overeenkomsten met de televisiewerkelijkheid. En dus, hoe meer je kijkt, hoe afwijkender je wereldbeeld en je verwachtingen van de werkelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt ‘The mean world syndrome’ in?

A

De hoeveelheid geweld op televisie dat leidt tot bange mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn vijf voordelen van het onderzoeksproject van Gerbner?

A

Brede procesbenadering, nadruk op effecten op langere termijn, vooropstellen van het belang van beeldvorming, vergelijking van fictieve en feitelijke programma’s en jaarlijkse herhaling van het onderzoek van de programma-inhoud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de vijf punten van kritiek op het onderzoeksproject van Gerbner?

A

Veronderstelling van een causale samenhang tussen het aanbod van het televisiemedium en het kijkgedrag, bepalen van het verschil tussen lichte en zware kijkers, brede definitie van geweld, de opzet van de geweldsindex en het uitgangspunt van het non-selectief kijkgedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de twee bijzondere punten in de aanpak van Gerbners onderzoeksteam?

A

De aparte rol van fictie in het totale aanbod van het televisiemedium werd nauwkeurig onderzocht en voor de analyse van inhoud en werking van de televisieboodschappen werd een speciale methodiek ontworpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly