Thermodynamica Leerdoelen (excl. berekeningen) Flashcards

1
Q

spontaniteit

A
  • gaat vanzelf door in welbepaalde richting (zonder invloed vanuit omgeving). bijvoorbeeld een object niet in evenwicht gaat vanzelf in evenwicht
  • Een spontaan proces doet de entropie van het universum toenemen
  • Processen die spontaan in een richting verlopen zijn per definitie onomkeerbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

omkeerbaar

A

Het hele proces kan in omgekeerde richting worden uitgevoerd zonder verandering van binnen en buiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

onomkeerbaar

A

Spontaan proces dat niet in evenwichtstoestand begint maar daar wel in eindigt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Cv

A
  • warmtecapaciteit met een constante volume
  • extensieve toestandsvariabele
  • Cp > Cv
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cp

A
  • warmtecapaciteit met een constante druk
  • extensieve toestandsvariabele
  • Cp > Cv
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Isentroop

A

Constante entropie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Isotroop

A

In alle richtingen dezelfde eigenschap hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

isobaar

A

Constante druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

isotherm

A

Constante temperatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Conductie

A

Uitwisseling van kinetische energie via botsingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Convectie

A

Moleculen in een gas of vloeistof transporteren hun kinetische energie ergens naartoe door middel van stroming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Straling

A

via het uitzenden en absorberen van elektromagnetische golven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

faseovergang

A
  • gaat gepaard met energie
  • constante druk en temperatuur tijdens faseovergang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ideale gaswet

A
  • De combinatie van gaswetten in één enkele ideale gaswet
  • aannamen: volume van atomen verwaarloosbaar en geen aantrekking/afstoting tussen atomen op afstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Polytrope uitdrukking

A

p, T of V veranderen over de tijd en blijven dus niet constant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Principe van Le Chatelier

A

Verschuiving van het reactievergelijking evenwicht onder invloed van een verstoring (zoals stoffen toevoegen/verwijderen, concentratie of druk)

17
Q

standaardcondities

A

een stel omstandigheden die als eindig aftelpunt voor veranderingen in de thermodynamische grootheden gekozen zijn

18
Q

Primaire structuur

A

volgorde van aminozuren

19
Q

Secundaire structuur

A

draaiing van de primaire structuur (alfa-helix of bèta-sheet)

20
Q

Tertiaire structuur

A

globale vorm van een eiwit

21
Q

Quartaire structuur

A

globale vorm van meerdere polypeptiden die samen een eiwit vormen

22
Q

Hydrofiel

A

goed oplosbaar in water (met H-bruggen: NH, CO)

23
Q

hydrofoob

A

slecht oplosbaar in water (vetten)

24
Q

thermisch effect

A
  • De afbraak/transport/opname kost energie
  • De energie die het kost om deze voedingstoffen te verteren
25
Q

efficiëntie van verbranding

A
  • Los van de kosten van vertering, wordt ook niet alle energie uit het voedsel gehaald, sommige verlaat je lichaam weer zonder verteerd te zijn (vooral een aantal koolhydraten)
  • Vezels kunnen ook de opname van andere voedingstoffen beïnvloeden

– Oplosbare vezels (bijv. uit bonen en amandel) binden zich aan eiwitten en vetten in de maag, welke zij meeslepen door het spijsverteringssysteem

26
Q

Exotherm/exergonisch

A
  • een reactie waarbij energie vrijkomt
  • G < 0
27
Q

Endotherm/endergonisch

A
  • een reactie waarbij energie nodig is om de reactie te laten verlopen
  • G > 0
28
Q

ATP –> ADP

A
  • Hydrolyse reactie (chemisch afbreken van een molecuul door de reactie met water)
  • Dus niet door het breken van fosfaat verbindingen
29
Q

Hydrofoob effect

A

De neiging van hydrofobe/apolaire moleculen om samen te komen en ‘druppels’ te vormen, waarbij watermoleculen worden uitgesloten

30
Q

adiabatisch niet constant

A

V en T zijn niet constant

31
Q

Entropie

A

warmte-energie die niet in arbeid omgezet kan worden