HC 1.4 Anatomie spijsverteringssysteem Flashcards
1
Q
Intraperitoneale organen
A
- Bestaat uit: pariëtale peritoneum, visceraal peritoneum en mesenterium
- (grotendeels) omhuld door peritoneum
- Bewegelijk
- Bereikbaar en zichtbaar
- (SALTED SPURSS)
2
Q
Secundair retroperitoneale organen
A
- Vast zittend (maar kan los gemaakt worden)
- Bereikbaar
- Colon ascendens/descendens
- Duodenum (alleen middenstuk)
- Pancreas (alleen pancreatic tail)
3
Q
- Extraperitoneaal
A
buiten peritoneale holte
o Retroperitoneaal
o Subperitoneaal
o Preperitoneaal
4
Q
- Retroperitoneaal
A
o Ingebed in bindweefsel
o Vast zittend
o Niet bereikbaar/zichtbaar
o Nieren
o Aorta
o Vene cava inferior (VCI)
o Rectum (retro en sub)
o Blaas (subperitoneaal)
5
Q
Hoofdbloedvaten van de buik
A
- Truncus coeliacus: lever, maag, milt en de bovenste helft van zowel de pancreas als duodenum
- A. mesenterica superior: de onderste helft van de duodenum, de kop van het pancreas, dunne darm, caecum, colon ascendens en 2/3 van colon transversum
- A. mesenterica inferior: laatste 1/3 van colon transversum, colon descendens, sigmoïd en rectum
6
Q
Hoofdvenen van de buik
A
- Alle venen komen uit in de V. portae of V. cava inferior
- Venen van spijsverteringsorganen naar de lever V. portae
- Venen van niet-spijsverteringsorganen langs de lever V. cava inferior
7
Q
Lever innervatie
A
- Bloedaanvoer: A. heptica, V. portae
- Bloedafvoer: via VV. hepaticae naar V. cava
- Galwegen: ductus hepaticus
- Portal triad: bile duct, portal venule en portal arteriole
8
Q
Omentum minus
A
- Lig. Hepatoduodenale: bile duct, V. portae, A. hepatica
- Lig. Hepatogastricum
9
Q
Peritoneum
A
Buikvlies
10
Q
Diafragma
A
Middenrifspier
11
Q
Bursa omentalis
A
Ruimte achter de maag in de peritoneale holte; holte die wordt ingesloten door maag, pancreas, milt en lever
12
Q
Pharynx
A
Keel
13
Q
Punt van treitz
A
Overgang van duodenum naar jejunum