HC 1.7 Regulatie van voedselopname Flashcards

1
Q

Opname voedsel

A
  • Digestie
    o Macronutriënten: eiwitten, vetten en koolhydraten
    o Mechanisch: kneden van voedsel
    o Chemisch – enzymatisch
    o Regulatie: hormonaal en neuronaal
  • Absorptie
    o Dunne darm: koolhydraten, eiwitten, vetten, vitaminen, zouten, sporenelementen
    o Colon: water, zouten, korte keten vetzuren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Enzymatische digestie

A
  • Koolhydraten (polysachariden)
    o Amylase (speekselklieren, pancreas)
    o Oligosacharidases op darmcel
  • Eiwitten (aminozuren)
    o Pepsine (maag)
    o Secretie als inactief pro-enzym
    o Peptidasen op/in darmcel
  • Vetten (triglyceriden)
    o Maaglipase (maag)
    o Pancreaslipase, colipase (pancreas)
  • Chemische/enzymatische reactie in waterig milieu; spijsverteringsorganen scheiden veel water uit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Darmepitheel

A
  • Absortieve en secretoire cellen
  • Vorming uit één type stamcel
  • Villi-crypt structuur
  • Villi is groter om het vermogen om voedingsstoffen zoveel mogelijk op te nemen
  • Crypt: stamcellen vernieuwen elke 4 dagen en schuiven naar boven
  • Differentiatie tot absorptieve epitheelcel (enterocyt) of ander celtype (slijmbekercel, enteroendocriene cel)
  • Villis aan de top worden afgestoten naar het darmlumen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Entero-endocriene cellen (EEC)

A
  • Als reactie op voedsel en bacteriën in de darmen produceren verschillende soorten entero-endocriene cellen verschillende hormonen. Deze hormonen kunnen verzorgen voor honger of verzadiging, de peristaltische bewegingen in de darmspieren coördinaten en het herstel van de beschermde cellaag van de darm stimuleren
  • Luminaal: chemoreceptoren. Activering door producten van de spijsvertering
  • Basolateraal: secretie signaalstof
  • Regulatie secretie enzymen, zuur, base, water voor optimale spijsvertering, motiliteit
  • cells secrete their products into either
    the lamina propria or underlying blood vessels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Maag

A
  • Afbraak eiwitten en vetten
    o Chemisch: zuurproductie
    o Enzymatisch: pepsine (protease) en maaglipase
    o Mechanisch: kneden en emulgatie
  • Pariëtale cel: productie van maagzuur, intrinsic factor (IF)
    o Mucosa laag
    o HCI secretie en mucuslaag worden gestimuleerd door gastrine
    o HCI: pepsinogeen  pepsine
    o Intrinsic factor koppelt aan vitamine B12 voor de opname
  • Hoofdcellen: kliercel die pepsinogeen en maaglipase afgeeft
    o Synchroon met zuursecretie: stimuleren door Ach
    o Pepsinogeen is een inactieve pro-enzym
    o Pepsine breekt eiwitten af
    o Als het voedsel in de maag komt, ontstaat er een zuur milieu. Pepsine wordt alleen in een zuur milieu geactiveerd en kan pepsinogeen zelf activeren (positieve terugkoppeling). Nadat het voedsel naar het duodenum gaat, wordt de maag licht basisch en verandert pepsine tot pepsinogeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Regulatie HCI in maag

A
  • Gastrine (G-cel) stimuleert HCI secretie
    o Gastrine secretie wordt gestimuleerd door aminozuren en oligopeptiden
  • D-cellen produceren somatostatine
    o Somatostatine secretie wordt gestimuleerd door lage pH (negatieve feedback)  secretie gastrine stoppen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Stimulatie HCI productie in maag

A
  • Neurale reflex: acetylcholine
  • Hormonaal: gastrine vanuit antrium (plek in de maag)
  • Paracrien: productie histamine door omliggende enterochromaffin-like cells (ECL)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Exocriene pancreas (uitwendige afscheiding)
A

o Productie en uitscheiding van alvleessap door acinaire cellen (klierzakjes in pancreas)
o Alvleessap helpt bij de vertering van koolhydraten, vetten, eiwitten (spijsverteringsenzymen) en het neutraliseren van maagzuur (bicarbonaat)
o Via pancreatic duct naar het duodenum
o Protease in de alvleessap is een pro-enzym en wordt tot een actief enzym omgezet door een kinase
o S cel: secretine stimuleert bicarbonaat secretie door ductale cellen
o I cel: cholecystokinine (CCK) stimuleert enzymsecretie door acini in pancreas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  • Endocrien pancreas (inwendige afscheiding)
A

o Productie en uitscheiding van hormonen (insuline, glucagon en somatostatine)
o Eilandjes van langerhans bevatten alfa cellen (glucagon) en bèta cellen (insuline)
o Regulering van de bloedsuikerspiegel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Pancreas protease

A
  • De pancreas produceert een pro-enzym van protease. Dit beschermt het epitheel van de pancreas. Wanneer dit is afgevoerd in de maag, worden de proteases (zoals trypsinogeen) omgezet tot trypsine (actief enzym). Dit gebeurt door enteropeptidase (- kinase)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Galblaas stimulatie

A
  • Gal accumuleert in de galblaas tussen maaltijden
  • Vetzuren (FFA) in het duodenum stimuleren ontledigen van de galblaas
    1. Vetzuren stimuleren receptor op EEC in het duodenum
    2. EEC scheiden cholecystokinine (CCK) uit in de bloedbaan
    3. CCK zorgen voor contractie galblaas, relaxatie sfincter v. Oddi (een kringspier van de papil van vater) en afscheiding van gal naar de dunne darm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Darmmotiliteit

A
  • Vermogen van darmen om op de goede manier te bewegen
  • Enterisch zenuwstelsel: eigen zenuwstelsel van het spijsverteringsstelsel
  • Autonoom: reflex-circuit volledig in het spijsverteringskanaal
  • Ook interactie met het centrale zenuwstelsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dunne darm motiliteit

A
  • Twee gladde spierlagen
    o Circulair (binnen): aangestuurd door submucosale plexus en myenterische plexus
    o Longitudinaal (buiten): aangestuurd door myenterische plexus
  • Na een maaltijd gaat de dunne darm segmenteren
  • Achter voedselbolus: contractie circulaire en relaxatie longitudinaal
  • Voor voedselbolus: relaxatie circulair en contractie longitudinaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

S cel:

A

secretine stimuleert bicarbonaat secretie door ductale cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

I cel

A

cholecystokinine (CCK) stimuleert enzymsecretie door acini in pancreas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoofdcellen

A

kliercel die pepsinogeen en maaglipase afgeeft

17
Q

Pariëtale cel

A

productie van maagzuur, intrinsic factor (IF)

18
Q

enterochromafiene cellen

A

produceren secretonine wat in de spierlagen zorgt voor een peristaltisch reflex

19
Q

G cel (in)directe werking

A
  • directe werking: gastrine bindt aan receptor van parietale cellen –> HCI
  • indirecte werking: gastrine bindt aan receptor enterochromaffine cellen –> productie histamine
    histamine bindt aan receptor van parietale cellen –> HCI
20
Q

acinaire cellen

A

I cellen stimuleren enzymsecretie in exocriene pancreas