Thermodynamica Flashcards

1
Q

elke molecule bevat energie, welke?

A

inwendige inergie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

symbool inwendige energie

A

U

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke soort energie hebben moleculen door hun massa en beweging?

A

kinetische energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

voor welke energie zorgen de interacties tussen moleculen en atomen onderling?

A

poteniële energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de som van kinetische energie en potentiële energie?

A

inwendige energie van een molecule

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

tussen wat is er meestal een verschil bij een chemische reactie?

A

tussen de totale inwendige energie en de reactieproducten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

symbool inwendige energie reagentia

A

Ur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

symbool reactieproducten

A

Up

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe noemt men het energieverschil tussen inwendige energie van de reagentia en de reactieproducten?

A

de reactie-energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

symbool reactie-energie

A

ΔU

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

op basis van energieverschil kunnen we de reacties indelen in 2 types

A
  • endo-energetische
  • exo-energetische
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

zelfonderhoudende processen

A

chemische reacties die spontaan verlopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

enthalpieverandering

A

de som van de inwendige energieverandering en de volumearbeid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

volumearbeid

A

arbeid die nodig is om volume te expanderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de drijfveer om een reactie spontaan te doen verlopen?

A

streven naar een minimale-enthalpie-inhoud bij de eindtoestand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

streven naar een minimale-enthalpie-inhoud bij de eindtoestand

A

woorden de enthalpie neemt af, of ΔH<0

17
Q

voorbeeld chemische reacties waarbij enthalpie afneemt

A

exotherme reacties waarbij eindproducten een lagere enthalpie-inhoud hebben dan de reagentia

18
Q

hebben gassen een hogere enthalpie-inhoud dan vloeistoffen?

A

ja

19
Q

hebben vloeistoffen een hogere enthalpie-inhoud dan vaste stoffen?

A

ja

20
Q

zullen alle stoffen evolueren naar de vaste toestand?

A

nee

21
Q

entropie

A

maat voor wanorde of chaos

22
Q

van wat is de entropie afhankelijk?

A
  • temperatuur
  • aggregatietoestand van het systeem
  • aantal deeltjes
  • soort deeltjes
  • verdelingsgraad
23
Q

naar wat streeft een chemisch systeem?

A

een maximale wanorde of entropie ΔS>0

24
Q

waarom hebben de deeltjes van gassen een grotere entropie?

A

deeltjes van gassen hebben veel meer bewegingsvrijheid

25
Q

hoe wordt er bepaald of de reactie al dan niet spontaan zal verlopen?

A

combinatie van enthalpie en entropie

26
Q

hoe noemen we de combinatie van enthalpie en entropie?

A

Gibbs vrije energie (ΔG)

27
Q

formule Gibbs vrije energie

A

ΔG = ΔH-T.ΔS

28
Q

reactie verloopt spontaan als

A

ΔG<0

29
Q

reactie verloopt niet spontaan als

A

ΔG>0

30
Q

SAMENVATTING: de reactie streeft naar

A

minimale enthalpie, maximale entropie