thema 6 Flashcards
herhaling vorig jaar: wanneer is een binding polair?
wanneer een van de atomen relatief of echt negatief geladen is en de andere relatief of echt positief geladen is
herhaling vorig jaar: van wat hangt de polariteit van bindingen af?
van het verschil in elektronegatieve waarde tussen de verschillende bindingspartners (ΔEN)
herhaling vorig jaar: ΔEN = 0
zuivere covalente binding - geen ladingen - volledig apolaire covalente binding
herhaling van vorig jaar: ΔEN > 3,3
zuivere ionbinding - positieve en negatieve ionen - volledig ionaire binding
in thema 3 gezien
binding is nooit 100% covalent of 100% ionair
in dit thema verdelen we chemische bindingen in drie groepen
- apolaire covalente binding
- polaire covalente binding
- ionbinding
een covalente binding is APOLAIR als
het verschil in EN zo klein is dat we bijna geen verschuiving krijgen van het bindend elektronenpaar naar een van de elektronenpartners
apolaire covalente bindingen voorbeeld: H2
ΔEN = 0 -> de H-H bindingen zijn apolaire covalente bindingen
apolaire covalente binding voorbeeld: CH4
ΔEN = 2,6 - 2,2 = 0,4 -> de C-H bindingen zijn apolaire covalente bindingen
wat gebeurt er bij een polaire covalente binding?
verschuiving van het bindend elektronenpaar naar het meest elektronegatieve element
polaire covalente binding: het meest elektronegatieve element wordt
partieel negatief geladen (Δ-)
polaire covalente binding: het meest elektropositieve element wordt
partieel positief geladen (Δ+)
hoe noemen we partieel positief geladen en partieel negatief geladen nog wel?
deelladingen
wat gebeurt er met het gemeenschappelijke deel?
blijft bestaan tussen twee atomen
hoe wordt een ionbinding gekenmerkt?
een groot verschil in EN
hoe verloopt de opname/afname van elektronen bij een ionbinding?
het meest elektropositieve geeft een elektron af, het meest elektronegatieve element neemt een elektron op
wat ontstaat er door de elektronen opname/afname bij ionbindingen?
er ontstaan elektrisch geladen deeltjes of ionen -> de ionbinding is ionair en dus sterk polair
voorbeeld ionbinding: NaCl
ΔEN = 3,2 - 0,9 = 2,3 -> notatie Na+Cl-
wat ontstaat er bij een ionbinding?
er ontstaan ionen die zich ordenen in een welbepaald ionrooster
polariteit van bindingen
enkele voorwaarden voor polariteit van bindingen
1ste voorwaarde
aanwezigheid van polaire bindingen
hoe bepalen we de aanwezigheid van polaire bindingen?
ΔEN van betrokken atomen
ΔEN apolaire covalente binding
0 ≤ ΔEN ≤ Δ
ΔEN polaire covalente binding
0,4 ≤ Δ ≤ 1,9
ΔEN ionbinding
1,9 ≤ ΔEN ≤ 3,3
2de voorwaarde
goniometrie
goniometrie: de molecule is polair als
in de molecule de centra voor positieve en negatieve ladingswolken niet samenvallen -> molecule heeft asymmetrische structuur
goniometrie: de molecule is apolair als
als in de molecule de centra voor positieve en negatieve ladingswolken wel samenvallen -> molecule heeft symmetrische structuur
zie kader pg 216
is de geometrie van toepassing bij ionbindingen?
nee
atoomverbindingen of covalente bindingen zijn polaire stoffen als
- de moleculen polaire bindingen bezitten -> minstens één binding met een grote ΔEN
- de moleculen een asymmetrie bezitten -> er kan een scheidingslijn getrokken worden tussen de positieve en negatieve ladingswolken
verbindingen met apolaire bindingen zijn altijd
apolair
waarom zijn apolaire bindingen altijd apolair?
in de molecule komt geen of bijna geen ladingverschuiving voor in de gemeenschappelijke elektronenparen