Thema 7 Flashcards
Dynamisch
In beweging, er is veel te doen.
Bij dit schilderij van Vincent van Gogh lijkt het of de lucht beweest, dit noem je ook wel een dynamisch schilderij.
Statisch
Niet in beweging, er is weinig te doen.
Hier lijkt niets te bewegen, dat noemen we een statisch schilderij.
De expositieruimte
Een ruimte (vaak in een museum) waar je kunt kijken naar een verzameling kunstvoorwerpen.
In de expositieruimte zijn alle schilderijen mooi opgehangen.
De gids
Een persoon die informatie geeft aan een groep mensen.
De gids vertelt de bezoekers van het Rijksmuseum van alles over de schilderijen die er hangen.
De rondleiding
Een informatieve route. Een rondleiding kan met een gids of met een ingesproken stem vanuit een apparaat.
Statig
Deftig.
Dit is een statig huis.
Het pand
Het gebouw.
Hier staan verschillende panden naast elkaar.
Het object
Het voorwerp, het ding.
In het Rijksmuseum zijn niet alleen schilderijen, maar ook een heleboel objecten zoals: borden, schalen, beelden.
De bijzonderheid
Dat wat bijzonder of opvallend is.
Zo’n auto zie je niet zo vaak op straat, dat is echt wel een bijzonderheid.
Beletten
Tegenhouden.
De poortjes op het station beletten mensen in de trein te gaan zonder een kaartje te kopen.
De blik verruimen
Een ervaring opdoen door iets nieuws te doen.
Een bezoek aan een museum kan je blik verruimen.
Als aan de grond genageld staan.
Je even niet meer kunnen bewegen van schrik of van verbazing.
Toen de museumdirecteur binnenkwam na de inbraak, stond hij als aan de grond genageld, zò erg was hij geschrokken.
Een code breken
Erachter komen hoe een code werkt.
Om te kunnen lezen wat hier staat moet je eerst de code breken.
Versleutelen
Van een gewone tekst een tekst in code maken.
Met deze tekens kun je een tekst versleutelen.
Ontcijferen
Een tekst in code lezen door er weer gewone tekst van te maken.
Je kunt de tekst in code ontcijferen door de tekens te veranderen in de letters die eronder staan.
Onthullen
Een geheim vertellen.
Zij gaat haar geheim onthullen aan haar vriendin.
Verzwijgen
Iets niet zeggen, iets geheim houden.
Zij verzwijgt haar slechte cijfers voor haar ouders.
Gepaard gaan met
Samen gaan met.
Onweer gaat vaak gepaard met regen.
Openhartig
Dat ben je als je makkelijk dingen over jezelf vertelt.
In een aflevering van Klokhuis vertellen deze kinderen openhartig hoe het is als je ouders gaan scheiden.
Blijk geven van
Bewijzen, iets laten zien.
Tijdens de tekenles gaf hij blijk van zijn talent.
Het dilemma
Een moeilijke keuze tussen twee dingen.
Hij weet niet of hij linksaf of rechtsaf moet gaan, hij heeft een dilemma.
Anoniem
Je vertelt niet hoe je heet.
Een anonieme brief is een brief zonder naam eronder.
Het taboe
Iets waarvan mensen vinden dat je het niet mag doen, gebruiken of erover praten.
Voor moslims is het een taboe om varkensvlees te eten.
Uit de school klappen
Een geheim doorvertellen.
De vrouwen klappen uit de school over hun buurman die ingebroken heeft.
Hilarisch
Erg lachwekkend.
Mama vertelt een hilarisch verhaal.
Uitdijen
Steeds groter worden.
Omdat mijn tante zwanger is, dijt ze uit.
Onbevangen
Je hebt ergens van te voren geen mening over.
Dit jongetje kijkt onbevangen naar wat er om hem heen gebeurd.
Bevooroordeeld
Je hebt ergens van te voren al een mening over.
Mensen zeggen dat dit schilderij makkelijk te maken is, zij zijn bevooroordeeld.
Abstract
Iets wat niet lijkt op de werkelijkheid.
Dit is abstracte kunst, je kunt niet precies zien wat het is. Iedereen kan er iets anders in zien.
Figuratief
Iets wat lijkt op de werkelijkheid, je kunt zien wat het is.
Dit schilderij is een figuratieve afbeelding van Max Verstappen.
Plechtig
Officieel en ernstig.
Zij gaven plechtig hun ja-woord in de kerk.
Met name
Vooral.
In onze klas zitten met name blanke kinderen.
Aansporen
Iemand aanmoedigen.
Het publiek spoort de voetballers aan.
Interpreteren
Iets uitleggen op jouw manier.
De man is het boek aan het interpreteren
Het brein
Je hersens, je verstand.
Je denkt met je brein.
In een oogopslag
Onmiddellijk.
Ik zie in een oogopslag dat ik het schilderij niet mooi vindt.
In het oog springen
Opvallen.
Haar opvallende kleren springen in het oog.
Iets met andere ogen bekijken
Iets of iemand op een andere manier zien, omdat je mening is veranderd.
Nu ik deze informatie lees, kijk ik met andere ogen naar wat er gebeurde.
Groezelig
Een beetje vies.
De lakens zijn groezelig doordat ze vaak gewassen zijn, ze worden een beetje grijs.
Een (warm) onthaal
De manier waarop iemand welkom geheten wordt.
Door het warme onthaal voel ik me meteen welkom.