Groep 8 - Thema 4 Flashcards

1
Q

zich ergens voor opgeven

A

Aangeven dat je ergens aan mee wilt doen, of dat je ergens lid van wilt worden.
(hij geeft zich op voor de muzieklessen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

zich ergens voor afmelden

A

Aangeven dat je ergens niet aan mee wilt of kunt doen. Of dat je geen lid meer wilt zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de maillot

A

Dikke kousen met een broekje eraan vast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de choreografie

A

De van te voren bedachte passen en bewegingen die een danser maakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

het voetenwerk

A

De manier waarop je je voeten gebruikt bij allerlei sporten en bij het dansen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de bevestiging

A

Als iemand je laat weten dat iets klopt, of dat iets doorgaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het type

A

Een persoon met bepaalde eigenschappen.
Hij is niet het type om rustig op de bank te zitten en een boek te lezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de commissie

A

Een groep mensen die samen iets moet regelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

omschrijven

A

Met woorden aangeven wat iets is, of wat iets betekent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

constateren

A

vaststellen
De juf constateert dat de som goed gemaakt is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

allerminst

A

helemaal niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ergens je hand niet voor omdraaien

A

Iets heel gemakkelijk doen.
Een band plakken? Daar draai ik mijn hand niet voor om.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verguizen

A

Sterk afkeuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

adoreren

A

Heel erg bewonderen, aanbidden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de vedette

A

Iemand die door zijn prestaties in de sport of de kunst erg populair is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

furore maken

A

Steeds bekender en beroemder worden.

17
Q

de aanhang

A

de mensen die je volgen

18
Q

vermaard

19
Q

het debuut

A

Het eerste optreden of de eerste wedstrijd in het openbaar.

20
Q

de souplesse

A

De soepelheid.

21
Q

verwerven

A

Iets krijgen door er moeite voor te doen.

22
Q

de reputatie

A

De goede of slechte naam waardoor iemand of iets bekend is.

23
Q

gezegend zijn met

A

geluk hebben
(ze is gezegend met lieve ouders)

24
Q

er wel pap van lusten

A

iets heel graag doen, ergens gek op zijn

25
Q

de toename

A

het meer of groter worden

26
Q

de afname

A

Het minder of kleiner worden.

27
Q

onweerstaanbaar

A

Heel aantrekkelijk.

28
Q

smachten naar

A

Verlangen naar.

29
Q

iemand versieren

A

Heel aardig tegen iemand doen met als doel ervoor te zorgen dat diegene verliefd op jou wordt.

30
Q

het sjabloon

A

Een vorm of tekening die bedoeld is om vaker te gebruiken.

31
Q

intens

A

heel erg
(we hebben intens van de vakantie genoten)

32
Q

verschaffen

A

Ervoor zorgen dat iemand iets krijgt.
(het bedrijf verschaft veel mensen werk)

33
Q

inclusief

A

wat erbij hoort
(het boek kost 15 euro, inclusief verzendkosten)

34
Q

ergens in verzeild raken

A

Toevallig terechtkomen in een bepaalde situatie.

35
Q

tot elke prijs

A

wat het ook kost, welke moeite je er ook voor moet doen

36
Q

ergens je ogen niet van af kunnen houden

A

Iets is zo boeiend dat je er de hele tijd naar blijft kijken.