♥️thema 6 les 4+5+6 Flashcards

1
Q

wanneer is de menstruatie?

A

dag 1-5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wanneer is de eicelrijping?

A

dag 1-13

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wanneer is de eisprong/ovulatie?

A

dag 14

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wanneer is het aandikken van het baarmoederslijmvlies?

A

dag 6-28

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wanneer is de vruchtbare periode?

A

dag 11-15

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

fase 1: menstruatie

A

het baarmoederslijmvlies breekt gedeeltelijk af, bloedvaatjes scheuren open, samen met losgekomen slijmvlies komt het uit de vagina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

fase 2: eicelrijping

A

follikel(voedend vochtblaasje) rijpt in een eierstok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

fase 3: eisprong en vruchtbare periode

A

follikel barst open en de eicel komt vrij uit de eierstok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

fase 4: aandikken baarmoederslijmvlies

A

vlak na de menstruatie start de opbouw van het baarmoederslijmvlies, zodat een eventuele bevruchte eicel kan innestelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke middelen kan je gebruiken als je je maandstonden hebt?

A

maandverband
tampon
menstruatiecup

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke weg legt de bevruchte eicel af?

A

eileider-> baarmoeder-> baarmoederslijmvlies innestelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe noem je een middel om niet zwanger te worden?

A

anticonceptiemiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke anticonceptiemiddelen zijn er allemaal?

A
condoom
de anticonceptiepil
hormoonspiraaltje
hormonenstaafje
vaginale ring
anticonceptiepleister
prikpil
noodpil
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat kan je nog doen om niet zwanger te worden dat geen anticonceptiemiddel is?

A

sterilisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke middelen zijn vrij te koop?

A

condoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waarvoor staat de afkorting SOA?

A

seksuele overdraagbare aandoening

17
Q

wat is een soa?

A

een aandoening die je kan krijgen door geslachtsgemeenschap te hebben met iemand dat besmet is

18
Q

door welke manieren kan je een soa krijgen?

A

via bloedcontact met een besmet persoon
het ongeboren kind via besmette moeder
via een bed besmet met schaamluis