🖤B: T2 H2 Flashcards

1
Q

centrale zenuwstelsel bestaat uit

A

-hersenen
-ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

perifeer zenuwstelsel bestaat uit

A

ruggenmergzenuwen: vervoeren impulsen van receptor naar centraal zenuwstelsel naar de effector

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

mechanoreceptoren functie

A

de prikkel omzetten naar een impuls

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

sensorische neuronen functie +synoniem

A

de impuls geleiden van receptor naar het centrale zenuwstelsel
afferente neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

schakelneuronen functie +synoniem

A

de impuls overbrengen binnen het centrale zenuwstelsel
interneuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

motorische neuronen functie +synoniem

A

de impuls geleiden vanuit het centraal zenuwstelsel
efferente neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

sensorische zenuwen bevatten…

A

axonen, dendrieten van sensorische neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gemengde zenuwen bevatten…

A

uitlopers van sensorische,motorische neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

motorische zenuwen bevatten…

A

enkel axon van motorische neuronen die naar effectoren lopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wanneer ben je bewust van een prikkel?

A

die informatie over prikkel in het hersendeel voor bewuste gewaarwording verzameld+verwerkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

impulstraject bewuste gewaarwording:

A

receptor
->sensorisch neuron
->schakelneuron
->schakelneuronen in ruggenmerg+hersenen
->hersendeel voor bewuste gewaarwording

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

impulstraject gewilde beweging:

A

hersendeel voor gewilde beweging
->schakelneuron
->motorisch neuron
->effector

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

reflexboog

A

-verkort traject
-snelle reactie
impulstraject:
receptor ->sensorisch neuron ->motorisch neuron ->effector

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

een reflex is een..

A

snelle en onbewuste (automatische) reactie op een prikkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de vier waarneembare hersendelen

A

-grote hersenen
-tussenhersenen
-hersenstam
-kleine hersenen
die bevatten functionele zones

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe worden de hersenen nog genoemd?

A

verwerkingscentrum, omdat ze impulsen over prikkel beoordelen en beslissen hoe je lichaam zal reageren

17
Q

waarom worden de hersenen ook een neuraal netwerk genoemd?

A

omdat de verwerking van groepen neuronen complex is en veel neuronen tegelijk actief zijn

18
Q

wat doen je haartjes om warmte af te geven?

A

ze gaan plat liggen op het lichaam

19
Q

hoe wordt de warmte langs de huid naar de omgeving afgegeven?

A

bloedvaten in de huid verwijden

20
Q

hoe kan de huid nog afkoelen?

A

zweetklieren produceren meer zweet, door de verdamping koelt de huid af

21
Q

welke receptoren voelen een stijging/daling van de lichaamstemperatuur aan?

A

thermoreceptoren

22
Q

welk deel van de hersenen zorgt voor zenuwsignalen naar de effectoren bij een temperatuurstijging of daling in het lichaam?

A

de hypothalamus

23
Q

wat doen je haartjes om warm te krijgen ?

A

ze gaan rechtop staan, zodat er een isolerend laagje lucht wordt vastgehouden

24
Q

hoe zorgt je lichaam ervoor dat er minder warmte verloren gaat vie het huidoppervlak?

A

bloedvaten in de huid vernauwen

25
Q

hoe wekt je lichaam nog warmte op?

A

de spierbewegingen van het bibberen

26
Q

wat is homeostase

A

het stabiel houden van bepaalde parameters in het lichaam

27
Q

parameters schommelen bij het zoeken naar stabiliteit rond een…

A

evenwichtswaarde

28
Q

welke 2 spelen een belangrijke rol bij de homeostase

A

-perifere
-centrale zenuwstelsel

29
Q

welk zenuwstelsel regelt automatische en onbewuste processen?

A

het autonome zenuwstelsel

30
Q

welke zenuwstelsel regelt alle bewuste en gewenste bewegingen?

A

het somatisch zenuwstelsel