Thema 3: Regeringsstelsels Flashcards
Regeringsstelsel
geeft weer hoe het centrale gezag is ingedeeld, daarbij is de verhouding tussen regering en volksvertegenwoordiging van belang. Het parlement wordt ook wel de Staten-Generaal genoemd, en bestaat uit de Eerste en Tweede Kamer.
3 soorten stelsels
- conventionele stelsel
- parlementaire stelsel
- presidentiële stelsel
Conventionele stelsel
eenheid v. macht tussen regering en volksvertegenwoordiging (Zwitserland). Ter voorkoming van een nieuwe dictatuur wordt in dit stelsel de uitvoerende en wetgevende macht neergelegd bij de volksvertegenwoordiging. Dit zorgt voor absolute volkssoevereiniteit.
kent geen machtenscheiding en vertrouwensregel
Parlementair stelsel
gedeelde macht tussen regering en volksvertegenwoordiging (Engeland en Nederland). In het parlementair stelsel is er sprake van een gedeelde macht van wetgeving en bestuur tussen de regering en het parlement.
het parlement het laatste woord, dit komt tot uiting in de vertrouwensregel. Dit houdt in dat de regering of een minister alleen kunnen functioneren, indien zij het vertrouwen hebben van tweederdemeerderheid van het parlement.
Presidentiële stelsel
scheiding v. machten tussen regering en volksvertegenwoordiging (Amerika). Bij het presidentiële stelsel wordt de leer van de trias politica het meest zuiver toegepast. Wetgeving en bestuur zijn strikt gescheiden (dualisme).
Dit stelsel veronderstelt dat het staatshoofd een president is. Let op, niet ieder land die een president als staatshoofd heeft, heeft een presidentieel stelsel. Het staatshoofd is ook regeringsleider en wordt rechtstreeks gekozen door de bevolking. Daarnaast wordt het parlement ook door de bevolking gekozen.
Monisme
betrekking op het regeringsstelsel, eenheid van parlement en regering, waarbij binnen die eenheid de een de ander overheerst
Dualisme
betrekking op het regeringsstelsel, er is een duidelijke scheiding tussen regering en parlement. Ze hebben beide eigen bevoegdheden.
Het Amerikaanse regeringsstelsel
De wetgevende macht neergelegd bij het parlement, dit wordt ‘Congres’ genoemd in Amerika.
Bestuurlijke macht is neergelegd bij de president. Een presidentieel stelsel kent geen vertrouwensregel, waardoor het Congres de president nooit kan ontheffen uit zijn functie door een politiek conflict.
Bestaat geen ontbindingsrecht op grond waarvan de president het Congres kan ontbinden en nieuwe verkiezingen kan uitschrijven. Politieke conflicten worden beslecht door onderhandelingen.
Een pressiemiddel van de president is het feit dat de president zijn veto kan gebruiken wanneer er een wet dient te worden ondertekend. Echter, het Congres kan deze wet toch invoeren indien een tweederdemeerderheid van het Congres goedkeuring verleent. Kent ook impeachment
impeachment
waarbij minister of president moet aftreden wanneer hij schuldig bevonden wordt door twee derde van de meerderheid van het Congres. Anders dan een vertrouwensregel kan een impeachment alleen bij landverraad, omkoping en andere misdrijven van hoge orde. Het gaat hier enkel om strafrechtelijke vervolging en niet om politieke conflicten.
Het Franse regeringsstelsel
het semi-presidentieel regeringsstelsel, het staatshoofd tevens regeringsleider indien het om zaken gaan die een internationaal aspect hebben. De regeringsleider geeft leiding aan een kabinet, deze berust op een parlementaire meerderheid. Waarbij er twee regeringsleiders zijn (tweehoofdige executieve):
* De president houdt zich bezig met de buitenlandse politiek;
* De premier zich bezighoudt met de binnenlandse politiek, het leidende figuur van de meerderheid in het parlement.
kent vertrouwensregel, waardoor het parlement een minister uit zijn functie kan ontheffen. Het parlement kan echter niet wegens beroep op de vertrouwensregel de president uit zijn functie ontheffen. De vertrouwensregel geldt alleen tussen het parlement en regering en niet tussen het parlement en de president. Als de president strafbare feiten van hoge orde pleegt, dan kan hij net als in het Amerikaanse stelsel weggestuurd worden
vertrouwensregel Fr
het parlement een minister uit zijn functie kan ontheffen. Het parlement kan echter niet wegens beroep op de vertrouwensregel de president uit zijn functie ontheffen. De vertrouwensregel geldt alleen tussen het parlement en regering en niet tussen het parlement en de president. Als de president strafbare feiten van hoge orde pleegt, dan kan hij net als in het Amerikaanse stelsel weggestuurd worden
Het Nederlandse regeringsstelsel
Een parlementair stelsel, maar werkt niet hetzelfde als het regeringsstelsel in Engeland. De ministers hebben in Nederland geen bestuurlijke taken, dit door de machtenscheiding.
Het Engelse stelsel hebben de ministers bestuurlijke taken en maken de ministers onderdeel uit van de volksvertegenwoordiging.
Zowel monistische als dualistische trekjes. Art. 81 Gw stelt dat de vaststelling van wetten geschiedt door de regering en Staten-Generaal gezamenlijk, wat duidt op monisme. Daarnaast kent Nederland een meerderheidskabinet: partijen die de meerderheid vormen in het parlement, vormen de regering, voorbeeld van monisme. Echter ook dualistische trekken: Kamerontbinding op grond van Art. 64 Gw. De regering heeft het recht om het parlement te ontbinden, met nieuwe (vervroegde) verkiezingen tot gevolg.
Wetgevende macht parlementair stelsel
- Staten-Generaal: Art. 50-72 Gw
- Samengesteld ambt: bestaat uit twee kamers Art. 51 Gw
- 2e en 1e kamer, afzonderlijke ambten op zich: gezamenlijke en afzonderlijke bevoegdheden
Uitvoerende macht parlementair stelsel
- De regering: samengesteld ambt bestaat uit koning en ministers
- De koning is ook een ambt op basis van Art. 24-4 Gw en is onschendbaar Art. 42 lid 2 Gw
- De ministers en de staatsecretarissen Art. 43-49 Gw
- Ministers met portefeuille: met leiding van ministerie
- Ministers zonder portefeuille: verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein, maar geen leiding over ministerie Art. 44 lid 2 Gw
Constitutionele monarchie
Nederlandse stelsel met een parlementair regeringsstelsel, waarbij de regering wordt gevormd door de Koning en ministers volgens Art. 42 lid 1 Gw.
Bovendien zijn de ministers verantwoordelijk voor de handelingen van de Koning krachtens Art. 42 lid 2 Gw. Als een Koning mentaal of fysiek niet in staat is om zijn functie uit te oefenen, dan kan de Koning ‘buiten staat van regeren’ worden verklaard op grond van Art. 35 Gw. De Koning kan ook zelf besluiten om afstand te doen van zijn kroon.
monarchie
ziet op de erfelijkheid van een staatshoofd, namelijk de Koning. De constitutie omvat de bevoegdheden en de rol van de Koning, die door de Grondwet kan worden beperkt. Dit zorgt voor koninklijke onschendbaarheid: de Koning is niet aanspreekbaar op handelen op strafrechtelijk aard en politieke overtuigingen.
Ministeriële verantwoordelijkheid
gebaseerd op de vertrouwensregel, en bestaat uit
- Individuele verantwoordelijkheid
- Collectieve verantwoordelijkheid
- Afgeleide verantwoordelijkheid
- informatieplicht
- geen informatie geven
- Verschoningsgrond
Individuele verantwoordelijkheid
van een minister, deze richt zich op de aanspreekbaarheid van de minister op zijn/haar eigen beleidsterrein. Elke minister is verantwoordelijk voor zijn departement
Collectieve verantwoordelijkheid
deze richt zich op de algemene beleidslijnen van het hele kabinet en strekt zich uit over alle ministers;
Afgeleide verantwoordelijkheid
deze richt zich op de handelingen van de gehele koninklijke familie. Hoe dichter de Koning bij de ministers staat, hoe groter de verantwoordelijk.
informatieplicht
De controle op ministers vindt plaats op grond van de informatieplicht die ministers hebben krachtens Art. 68 Gw. Er gelden wel een aantal weigeringsgronden:
geen informatie geven
Ministers kunnen geen informatie geven die het geheim van de kroon zouden schenden, de positie van het staatshoofd moet beschermd blijven;
verschoningsgrond
dat wil zeggen dat een minister een antwoord kan weigeren met een beroep op het belang van de staat.
vertrouwensregel
Een sanctie op de ministeriële verantwoordelijkheid. Indien het vertrouwen in het kabinet of een minister wegvalt bij de meerderheid in het parlement dan dient dit kabinet of deze minister af te treden. De vertrouwensregel geldt dus jegens de regering (art. 42 lid 2 Gw), individuele ministers (art. 45 lid 3 Gw) en staatssecretarissen (art. 46 lid 2 Gw). En is een ongeschreven rechtsregel.
Gebruikt om inlichtingen te vragen aan kabinet. Beoordeeld of minister nog wel te vertrouwen is.