Thema 1: Inleiding Constitutioneel Recht, Machtsverdeling en Democratie Flashcards
Recht
algemeen begrip dat zich onderscheidt in publiekrecht en privaatrecht
publiekrecht
recht waarbij de overheid als zodanig een partij is
strafrecht
de overheid legt straffen op bij een bepaald soort handelen
staats- en bestuursrecht
alle andere vormen van overheidsoptreden
bestuursrecht
het daadwerkelijk handelen van de overheid en richt zich op de vraag op welke manieren de burger zich tegen overheidsoptreden kan beschermen
staatsrecht
welke bevoegdheden de overheid heeft en hoe de overheid is georganiseerd en houdt zich vooral bezig met algemene en abstracte normen
feitelijke handelingen
beogen geen rechtsgevolg
rechtshandeling
beogen wel een rechtsgevolg, publiekrechtelijke of privaatrechtelijk van aard
publiekrechtelijke rechtshandelingen
meestal het uitbrengen van besluiten die eenzijdig bindend van aard zijn vb. verdragen en/of wet
privaatrechtelijke rechtshandelingen
handelingen die de overheid doet in het kader van privaatrecht die noodzakelijk zijn voor het functioneren van de overheid
privaatrecht
de rechtsverhouding weergeeft tussen burgers en/of rechtspersonen onderling
constituitoneel recht
betrekking tot de organisatie van de staat
organieke wetten
wetten die in opdracht van de grondwet zijn gemaakt
constitutie
geheel aan staatsrechtelijke regels, sommige staten geen grondwet, maar wel constitutie. Alle staten hebben een constitutie, maar niet altijd een grondwet
kenmerken werking en het functioneren van een staat
- territorium
- volk
- gezag
- regering
territorium
het grondgebied waarbinnen de staat haar soevereine macht uitoefent
volk
gemeenschap van mensen die onder het gezag van de staat valt
gezag
de autoriteit die wordt uitgeleend over het volk en die de wet- en regelgeving handhaaft
regering
organisatie die verantwoordelijk is voor het bestuur en de uitvoering van de staatsfuncties
staat
een organisatie die met voorrang boven andere organisaties, effectief gezag uitoefent over een gemeenschap van mensen binnen een bepaald grondgebied. organen met gezag bekleed
absolutisme
het gezag bij één persoon ligt
democratie
het gezag ligt bij een bepaalde grope personen die meestal door het volk gekozen wordt
staatsrecht
Beslaat de organisatie en werkwijze van zowel de centrale organen van de overheid als de decentrale organen (provincies, gemeenten). Houdt zich naast nationaal niveau ook bezig op internationaal niveau.
Raad van State
hoogste adviesorgaan en hoogste algemene bestuursrechter