Thema 3, hoofdstuk 5 Flashcards

1
Q

Babytijd

A

Begint bij geboorte;
tot 2e verjaardag.

Pasgeboren baby weegt circa 3,5 kilo en is circa 50 cm lang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

4 principes van groei:

1) Cefalocaudaal principe

2) Proximodistaal principe

3) Principe van hiërarchische integratie

4) Principe van onafhankelijkheid van systemen

A

1) Cefalocaudaal principe:
Van boven naar beneden - eerst hoofd, dan romp. Eerst benen, dan voeten.

Groei volgt een patroon dat begint met het hoofd en de bovenste lichaamsdelen, strekt zich vervolgens uit naar de rest van het lichaam.

Visuele vermogens eerder ontwikkeld (hoofd) dan lopen.

Al van kracht in baarmoeder.

2) Proximodistaal principe:
Vanuit het centrum naar buiten - eerst romp, dan ledematen. Eerst armen, dan handen.

Ontwikkeling voltrekt zich vanuit het centrum van ons lichaam naar buiten toe.

Eerst kunnen kinderen effectief de armen gebruiken, daarna pas de handen.

3) Principe van hiërarchische integratie:
Van eenvoudig naar complex.

Eenvoudige vaardigheden ontwikkelen zich doorgaans afzonderlijk en onafhankelijk van elkaar - worden later geïntegreerd in complexere vaardigheden.

4) Principe van onafhankelijkheid van systemen:
Verschillende lichaamssystemen kennen een verschillend groeitempo.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het zenuwstelsel en de hersenen: de fundamenten van onze ontwikkeling.

Het zenuwstelsel bestaat uit hersenen en neuronen die zich door het hele lichaam bevinden.

Neuronen

Dendrieten

Axon

Neurotransmitters

Synaps

Myeline

Hersenschors

Subcorticale niveaus

A

Neuronen: de basiscel van het zenuwstelsel.
Neuronen bestaan uit een cellichaam met een celkern (nucleus) en kunnen met elkaar communiceren.
Dit onderscheidt neuronen van andere cellen.

Om te kunnen communiceren hebben neuronen dendrieten.

Dendrieten: vertakkingen aan één kant van het cellichaam, die boodschappen ontvangen van andere cellen.

Aan de andere kant hebben neuronen een lang uiteinde dat een axon heet.

Axon: het deel van het neuron dat boodschappen bevat die bestemd zijn voor andere neuronen.

Neuronen raken elkaar niet echt. Communiceren met elkaar via chemische boodschappers - neurotransmitters.

Neurotransmitters: chemische boodschappers waarmee neuronen met elkaar communiceren.

Synaps: de kleine ruimte tussen de neuronen waar de neurotransmitters van de ene naar de andere neuron reizen.

Vóór de geboorte vermenigvuldigen de neuronen zich in een verbazingwekkend tempo, tot 100 á 200 miljard.

Bij de geboorte hebben de meeste neuronen in de hersenen relatief weinig verbindingen met andere neuronen.

Eerste 2 jaar brengen de babyhersenen miljarden nieuwe verbindingen tussen neuronen tot stand.
Netwerk neuronverbindingen worden ook steeds complexer.

Volwassen? 1 neuron minimaal 5000 verbindingen.

De uiteindelijke hersencapaciteit wordt gedeeltelijk bepaald door het snoeien van overbodige neuronen –> snoeien van synapsen.
Hierdoor kunnen de wel geactiveerde neuronen uitgebreidere communicatienetwerken vormen met andere neuronen en wordt het zenuwstelsel efficiënter.

Na de geboorte:
- groeien de neuronen in omvang;
- vertakken de dendrieten;
- wordt de Axon bedenkt met Myeline

Myeline: een vettige substantie die de neuronen beschermt en de overdracht van zenuwsignalen versnelt.

Tijdens eerste 2 jaar ver3voudigt het gewicht van de hersenen.
Met 2 jaar bedraagt het meer dan 75% van het gewicht en omvang van volwassen hersenen.

Tijdens het groeien groeperen de neuronen van de hersenen naar functie.

Hersenschors: de bovenste laag van de hersenen, verantwoordelijk voor de hogere processen als denken en redeneren.

Subcorticale niveaus: onder de hersenschors, verantwoordelijk voor basale activiteiten als ademhaling en hartslag.
Meest ontwikkeld tijdens de geboorte.

Na de geboorte gaan ook de cellen van de hersenschors zich verder ontwikkelen en onderlinge verbindingen maken.
Na 3 / 4 maanden maken de auditieve- en visuele hersenschors een groeispurt door wat correspondeert met een snelle toename in auditieve en visuele vaardigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Shakenbabysyndroom:

A

Zeer ernstig hersenletsel doordat de baby hardhandig door elkaar wordt geschud, uit onmacht door het vele huilen.

Doordat het hoofd wild heen en weer beweegt: beschadigingen van hersenen, bloedvaten en zenuwen.
Ernstige medische problemen zoals blindheid, gehoorverlies, spraakstoornissen, leerproblemen of gedragsstoornissen.

Dodelijke afloop kan ook (3 a 4 baby’s per jaar).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Omgevingsinvloeden op de ontwikkeling van de hersenen:

Plasticiteit

Gevoelige periode

A

Plasticiteit:
De mate waarin een zich ontwikkelend gedragspatroon of fysieke structuur veranderbaar is, vooral als gevolg van ervaringen.
Een belangrijk kenmerk van de hersenen.

Tijdens de eerste levensjaren is de plasticiteit het grootst.
Omdat veel gebieden nog niet voor specifieke taken zijn ontwikkeld, kan de taak van een gebied waar hersenletsel is opgetreden, worden overgenomen door andere gebieden.
Baby’s met hersenletsel hebben meestal minder schade en herstellen beter.

Verschil in hersenstructuur en - gewicht van kinderen die zijn opgegroeid in een prikkelarme omgeving / stimulerende omgeving.
Zintuiglijke ervaringen zijn van invloed op omvang neuronen en structuur onderlinge verbindingen.

Gevoelige periode:
een afgebakende tijdspanne, meestal vroeg in het leven, waarin mensen extra gevoelig zijn voor omgevingsinvloeden en sterk ontvankelijk zijn voor het leren van specifieke vaardigheden.

Gevoelige perioden kunnen verband houden met de ontwikkeling van specifieke delen van zintuigen, zoals een volledig functionerend gezichtsveld of met de ontwikkeling van een structuur van het lichaam, zoals de vorming van de hersenen.

Loopt een kind permanente schade op of stagnatie in de ontwikkeling van bepaalde capaciteiten als het niet wordt blootgesteld aan bepaalde omgevingsstimulansen?
JA? Heel moeilijk bij te sturen.

Knuffelen, praten, zingen en spelen zorgen voor een gezonde groei. Vasthouden van kinderen en voorlezen ook.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De cycli van de babytijd

Ritmen

Gedragstoestand

A

Harmonie brengen in afzonderlijke gedragspatronen zoals eten, slapen, plassen en poepen.

Ritmen: zich herhalende, cyclische gedragspatronen.

Gedragstoestand: de mate waarin de baby zich bewust is van zowel interne als externe stimulatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Slaap

Rapid eye movement-slaap (REM-slaap)

A

Pasgeboren baby slaapt 16-17 uur per dag ( met horten en stoten).
In spurts van ongeveer 2 uur.

  • Na 1 week: slapen ‘s nachts iets meer, overdag iets langere periodes wakker;
  • 16 weken: slapen ze ‘s nachts uurtje of 6 door, overdag regelmatig kleine dutjes;
  • Einde 1e jaar: slapen hele nacht door, totaal nog 15 uur slaap per dag nodig.

Slaap van baby’s volgt een cyclisch patroon.
Hartslag neemt toe en wordt onregelmatig, bloeddruk stijgt, ademhaling versnelt.
(soms bewegen ogen snel van links naar rechts. Lijkt sterk op REM-slaap, maar is het niet).
Deze REM-achtige slaap vormt ongeveer de helft van de slaaptijd van een baby (volwassenen 20%).

Rapid eye movement-slaap (REM-slaap):
de periode tijdens de slaap van oudere kinderen en volwassenen die wordt geassocieerd met dromen.

Dromen baby’s?
Onwaarschijnlijk.
- Baby’s hebben nog relatief beperkte ervaringswereld (en weinig om over te dromen).
- Hersengolven van baby’s lijken kwalitatief anders (lijken pas op volwassenen bij 3 a 4 maanden).

Functie van REM-slaap is waarschijnlijk: autostimulatie; een manier van de hersenen om zichzelf te stimuleren.

Invloed op slaappatronen baby’s:
- Genetische invloeden;
- Omgevingsinvloeden;
- Culturele gewoonten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wiegendood (SIDS) en SUID

A

Sudden Infant Death Syndrome (SIDS)

De onverklaarbare dood (in hun slaap) van een ogenschijnlijk gezonde baby vóór de leeftijd van 1 jaar.

Lijkt op te treden wanneer het normale ademhalingspatroon tijdens de slaap wordt onderbroken (maar nog geen stuitende verklaring).
Sterven een rustige dood doordat ze stoppen met ademhalen.

  • Jongens lijken groter risico te lopen;
  • Laag geboortegewicht en lagere APGAR-score;
  • Moeder die tijdens zwangerschap rookt;
  • Hersenafwijking die invloed heeft op ademhaling;
  • Soms kindermishandeling de oorzaak;
  • niet vastgestelde slaapstoornissen en ziekten, verstikking, problemen met reflexen en voedingstekorten.

SIDS komt voor bij kinderen van alle afkomsten en alle sociaal-economische groepen.

Algemene richtlijnen ivm wiegendood:
- Laat baby op de rug slapen;
- Een speen geven tijdens slaapje;
- Matras moet stevig zijn, bedekt met strak onderlaken;
- Zachte voorwerpen (zoals kussens en los beddengoed) buiten bedje houden;
- Eenvoudige kartonnen babybox is beter voor heel jonge kinderen;
- Rook niet in de buurt van een baby;
- Blijf in de buurt, hou toezicht;
- Let erop dat kind niet te warm krijgt;
- Geen geneesmiddel zonder arts te raadplegen;
- Rust en regelmaat.

1 op de 10.000. Belangrijkste doodsoorzaak kinderen onder 1.

Sudden Unexpected Infant Death (SUID) = bredere categorie van onverwachte doodsoorzaken bij kinderen onder 1 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Motorische ontwikkeling:

A

Door de vorm en verhoudingen van pasgeboren baby’s zijn de bewegingen beperkt, hebben nog maar weinig kracht.

Bij geboorte bezitten ze aangeboren reflexen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Reflexen:

A

Reflex: niet-aangeleerde, gestructureerde, onvrijwillige respons die automatisch optreedt in de aanwezigheid van bepaalde stimuli.

De fundamentele reflexen:
- Zoekreflex (3 weken) - inname voedsel;
- Stapreflex (2 maanden) - voorbereiding op onafhankelijk voortbewegen;
- Zwemreflex (4-6 maanden) - Vermijding van gevaar;
- Moro-reflex (6 maanden) - Als ondersteuning nek en hoofd plotseling verdwijnt, spreiden de armen zich en lijken ze zich vervolgens ergens aan vast te willen klampen - Bescherming tegen vallen
Deze reflex lijkt te zijn geërfd van zijn niet-menselijke voorouders.
- Babinski-reflex (8-12 maanden) - Spreiden van de tenen in reactie op een aanraking van de buitenkant van de voet - Onbekend
- Schrikreflex (blijft in andere vorm) - Bescherming
- Knipperreflex (blijft) - Bescherming netvlies
- Zuigreflex (blijft) - inname van voedsel
- Kokhalsreflex (blijft) - voorkomen van stikken.

Reflexen dienen vaak om te overleven en het welzijn van het kind te verzekeren.

Sommige reflexen verdwijnen:
- omdat kinderen steeds meer controle krijgen over hun gedrag - beter in staat om hun spieren te beheersen;
- omdat ze de basis vormen voor toekomstige complexere gedragspatronen (vervangen eerdere reflexen).

Onderzoek: regelmatig oefenen van de stapreflex helpt de hersenschors om het loopvermogen te ontwikkelen.

Gestructureerde oefeningen bij baby’s doen soms meer kwaad dan goed, kan leiden tot overbelasting spieren, gebroken botten en ontwrichte ledenmaten.
Geen bewijs dat ze oefeningen kwalitatief beter uitvoeren.

Reflexen kunnen soms nuttige diagnostische instrumenten zijn voor kinderartsen.
De aan- en afwezigheid van reflexen verloopt volgens een vast patroon.

Reflexen kunnen volwassenen stimuleren de baby te verzorgen en te voeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Motorische ontwikkeling bij baby’s: fysieke mijlpalen

Van grove naar fijne motoriek

A
  • 3 maanden: omrollen;
  • 6 maanden: zitten zonder ondersteuning;
  • 7 maanden: staan met houvast;
  • 8-10 maanden: kruipen;
  • 9 maanden: lopen door zich vast te houden aan meubels;
  • 11,5 maanden: zelfstandig staan;
  • 12 maanden: lopen;
  • 16,5 maanden: traplopen;
  • 24 maanden: springen op de plaats.

Baby’s worden geboren met een grijpreflex (nog niet zo ontwikkeld / nauwkeurig).
Na een week of 4 verdwijnt het, en rond 4 maanden verschijnt een andere, nauwkeurigere vorm van grijpen.
Met 11 maanden: objecten, zo klein als een knikker van de grond rapen.
Met 2 jaar: beker vasthouden, maar de lippen brengen en slok nemen zonder te morsen.
–> Grijpen volgt - net als andere motorische vaardigheden - een sequentieel patroon (eenvoudige vaardigheden worden gecombineerd tot complexe vaardigheden).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ontwikkeling en coördinatie van motorische vaardigheden

Dynamische systeemtheorie (Esther Thelen):

A

Dynamische systeemtheorie (Esther Thelen):
theorie die de ontwikkeling van een kind ziet als een dynamisch systeem: alles ontwikkelt zich tegelijk en hangt nauw samen met de ervaringen die het kind opdoet.

Vb: bij kruipen hangt het af van hersenen die een kruipprogramma starten, maar ook spiergebruik, waarneming, begrip en motivatie moet worden gecoördineerd.

Verkennende activiteiten van kinderen leiden tot nieuwe uitdagingen / waardoor hun motorische vaardigheden worden ontwikkeld.

Motivatie van het kind staat centraal.
(Dit kan de verschillen verklaren in ontwikkeling van motorische vaardigheden).

Sluit aan bij theorie van Piaget.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Normen:

Bayley Scales of Infant Development (BSID-III-NL)

A

Normen: het gemiddelde functioneren van een grote steekproef van kinderen van een bepaalde leeftijd.

Vergelijking mogelijk.

BSID: een instrument om de algemene mentale en motorische ontwikkeling van kinderen vanaf 16 dagen tm 42 maanden en 15 dagen in kaart te brengen.
- cognitief,
- talig en
- motorisch gedeelte.
+ oudervragenlijsten om de sociaal-emotionele ontwikkeling en het adaptief gedrag in kaart te brengen.
Aanvulling op de APGAR score.

Beperkingen tests:
- Normen slechts gemiddelden;
- Variatie mogelijk per kind in welke gedragsvormen eerst komen
- Normen gebaseerd op blanke kinderen (midden en hogere klassen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Culturele dimensies van motorische ontwikkeling

A

Tijdstip waarop motorische vaardigheden zich manifesteren, wordt gedeeltelijk bepaald door culturele factoren.

Variaties lijken deels afhankelijk van de verwachting van ouders over de momenten waarop die vaardigheden zich manifesteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Voeding in de babytijd: brandstof voor de motorische ontwikkeling

Borst of fles:

Colostrum:

A

Goede voeding noodzakelijk voor:
- fysieke groei,
- cognitieve en sociale ontwikkeling.

De norm voor voeding verschilt per individu.

55 kal voor elke halve kilo die ze wegen.
Kleine kinderen moeten zelf kunnen bepalen hoeveel ze eten, niet worden gedwongen.

Rond 1940:
- borstvoeding ouderwets en risico’s voor het kind;
- flesvoeding: goed bijhouden hoeveel kind drinkt
strak schema van 1x per 4 uur voeden aanhouden.

Tegenwoordig borstvoeding grote voorkeur:
- grote hoeveelheid eiwitten, vitaminen, mineralen en antistoffen die de baby beschermen tegen infecties;
- Optimaal: ten minste 6 maanden borstvoeding.

Colostrum: moedermelk van de 1e dagen na de geboorte. Bevat grote hoeveelheden beschermende stoffen.

Emotionele voordelen borstvoeding:
- bevordert gevoel van intimiteit - wellicht door vrijkomen endorfine in hersenen moeder;
- kinderen reageren beter ook aanrakingen
- baby’s worden er rustiger van.

Gezondheidsvoordelen moeder:
- minder kans op eierstok- en borstkanker voor menopauze;
- lichaam herstelt sneller (hormonen zorgen ervoor dat de baarmoeder na de geboorte weer krimpt)
- Kans op nieuwe zwangerschap kleiner.

Verrijkte flesvoeding: die baby’s ontwikkelen zich cognitief beter dan baby’s die traditionele flesvoeding kregen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wetenschap van moedermelk

A

Voordelen borstvoeding
- Immuniteit;
- baby’s sterven minder vaak;
- moedermelk bevat complexe koolhydraten (oligosachariden). Mensen kunnen deze koolhydraten niet verteren, maar bacteriën wel. Rol van moedermelk in bevorderen darmbacteriën, met belangrijke beschermende functies;
- Oligosachariden: heel specifiek, één soort bacterie, de B. longum bv Infantis.

De B. Longum bv Infantis:
- verdringt andere bacteriën, waaronder potentieel schadelijke pathogenen (biologische ziekteverwekkers)
- produceert stoffen die selectief de groei van andere goede bacteriën bevorderen.

Maag van baby’s is minder zuur en bevat minder enzymen dan gedacht.
Hun vermogen om eiwitten te verteren is voorbehouden aan enkele zeer specifieke soorten eiwitten - deze eiwitten zijn allemaal aanwezig in moedermelk.
Dus: makkelijk verteerbaar.

17
Q

Kennismaking met vaste voeding

A

Na 4 / 5 maanden. (Bij borstvoeding na 6 maanden)
Baby krijgt behoefte aan meer calorieën en ijzer.
Vast voedsel wordt 1 voor 1 geïntroduceerd.

18
Q

Ondervoeding

Kansarmoede-index:

Stoornissen:
- Marasme:
- Kwashiorkor:
- Failure to thrive-syndroom

A

Ondervoeding: onvoldoende en niet goed gebalanceerde voedingsstoffen binnenkrijgen.

Negatieve gevolgen:
- Rond 6 maanden gaan ondervoede baby’s in een trager tempo groeien:
- 2 jaar: lengte en gewicht 95% van kinderen die voldoende voeding krijgen;
- Chronisch ondervoed: lagere score op IQ-test;
- Doen het minder goed op school;
- Later voeding verbeterd? Effecten nog zichtbaar.

In ontwikkelingslanden is 10% van de baby’s ernstig ondervoed.
37% van de Noord-Koreaanse kinderen.
20% VS onder armoedegrens.
12 - 14% Nederland-Vlaanderen in kansarm gezin.

Kansarmoede-index:
Inkomen, arbeid, opleiding, huisvesting stimulatieniveau en gezondheid.

Milde tot middelmatige ondervoeding heeft al invloed op cognitieve ontwikkeling later in de jeugd.

Ernstige ondervoeding kan tot stoornissen leiden:
- Marasme: kinderen stoppen met groeien, veroorzaakt door een ernstig tekort aan proteïnen en calorieën. Lichaam raakt uitgemergeld, met de dood tot gevolg.
- Kwashiorkor: de maag, de ledematen en het zicht van het kind houdt water vast en zwelt op. Kind lijkt mollig, maar is een illusie.
- Failure to thrive-syndroom: stoornis waarbij kinderen stoppen met groeien door een gebrek aan stimulatie en aandacht van hun ouders.
Soms lijkt het alsof deze kinderen marasme hebben. Zijn onderontwikkeld, lusteloos en apathisch. Krijgen wel voldoende voedingsstoffen binnen. Rond 18 maanden. Kan door intensieve begeleiding / pleegzorg verholpen worden.

19
Q

Obesitas

BMI 3

A

Obesitas: een chronische ziekte door te veel vetophoping in het lichaam, waarbij iemand een BMI heeft van 30 of meer.

Body Mass Index (BMI)
- overgewicht (BMI > 25)
- obesitas (BMI > 30)
- Morbide obesitas (BMI >40)

Uit onderzoeken blijkt:
- overvoeden in de babytijd kan leiden tot onnodige vetcellen - wat kan leiden tot overgewicht later;
- Obesitas met 6 jaar: verband met obesitas bij volwassenen. 6

20
Q

Ontwikkeling van de zintuigen:

A
  • Sensatie: de eerste gewaarwording van een stimulus opgevangen door de zintuigen, reageren op stimulatie;
  • Perceptie: het proces van betekenisgeving of interpretatie van zintuiglijke informatie door de hersenen, interpreteren van de stimulatie.
21
Q

Visuele perceptie: de wereld zien

Binoculaire gezichtsvermogen

A

Bij geboorte is het oog anatomisch nog niet helemaal klaar om te functioneren.
Dit geldt ook voor: myelisering van de gezichtszenuw.

Baby reageert op licht en heeft beperkte kleurperceptie.

Een pasgeboren baby ziet slechts scherp op circa 20 tot 30 centimeter afstand (afstand waarop gezicht van verzorger zich bevindt tijdens voeding).

Binoculaire gezichtsvermogen: het vermogen om de beelden van beide ogen te combineren, zodat we diepte en beweging kunnen onderscheiden.
Rond week 14.

Onderzoek: visuele klif -> diepteperceptie baby’s.
Tussen 6 en 14 maanden al diepte zien.
(alleen te testen met baby’s die kruipen).

Direct na geboorte hebben baby’s duidelijke visuele voorkeuren voor bepaalde kleuren, vormen en configuraties van stimuli.
–> Genetisch voorgeprogrammeerd.

Kijken liever naar kromme lijnen, 3dimensioneel, menselijke gezichten en stimuli met patronen.

Paar uur na de geboorte hebben baby’s al een voorkeur voor gezicht van moeder. Tussen 6 en 9 maanden kunnen ze verschillende mensengezichten beter onderscheiden - en andere gezichten (zoals dieren) minder goed.

Erfelijkheid & omgeving zijn bepalend voor wat een kind kan.

22
Q

Auditieve perceptie: de wereld van het geluid

A

Vermogen om te horen manifesteert zich al voor de geboorte en baby’s worden geboren met bepaalde voorkeuren voor geluidscombinaties.

Na geboorte gevoeliger voor zeer hoge en zeer lage frequenties dan volwassenen, neemt 1e 2 jaren toe.
–> kan te maken hebben met vervolmaking van het zenuwstelsel.

Geluidslokalisatie: baby’s kunnen bepalen uit welke richting het geluid komt.
Dit is vrij groot bij geboorte, neemt daarna af en begint met 2 maanden weer toe te nemen.

Patronen en andere akoestische eigenschappen van groepen geluiden kunnen baby’s als vrij goed onderscheiden.
Met 4 maanden hun eigen naam onderscheiden.
Met 5 maanden verschil horen tussen Nederlands en Spaans.
Al vroeg voorkeur stem moeder.

23
Q

Reuk en smaak

A

Reuk is zo goed ontwikkeld dat baby’s die borstvoeding krijgen hun moeder obv geur herkennen.
(Geldt niet voor fles gevoede baby’s en voor de geur van vaders).

Ook smaak is buitengewoon ontwikkeld. Voorkeur moedermelk, zoete smaak.

Baby’s ontwikkelen ook voorkeuren obv wat moeder tijdens zwangerschap dronk.

24
Q

Gevoeligheid voor pijn en aanraking

A

Baby’s worden geboren met het vermogen om pijn te voelen.
Pijn bij baby’s: tekenen van agitatie: snellere hartslag, zweten, gezichtsuitdrukkingen en toon van huilen.
Duurt vaak paar sec voordat reactie bij pasgeboren baby wordt getoond.
Reacties op pijn lijken sterker te worden bij ouder worden.

Tragere overdracht van informatie binnen het zenuwstelsel.

Blootstelling aan pijn in babytijd kan permanente veranderingen in het zenuwstelsel veroorzaken die leiden tot grotere gevoeligheid voor pijn in volwassenheid.

25
Q

Reacties op aanraking

A

Tastzin: meest geavanceerde zintuigen bij een pasgeboren baby.

1vd eerste zintuigen die zich ontwikkelt. 32 weken na conceptie blijkt het hele lichaam al gevoelig voor aanraking.

Zoekreflex kan zijn werk doen.

Met 6 maanden steken ze alles in de mond. Gevoel van object in de mond geeft informatie over de aard daarvan.

Tastzin zet complexe chemische reactie in gang die kinderen helpt te overleven.
Door lichte massage gaan hersenen bepaalde chemische stoffen produceren die aanzetten tot groeien.

Aanraking is geassocieerd met sociale ontwikkeling.

26
Q

Multimodale benadering van perceptie:

Sensaties en perceptie

Affordances:

A

Multimodale benadering van perceptie:
benadering waarbij bekeken wordt hoe informatie die verschillende individuele zintuigen opvangen, wordt geïntegreerd en gecoördineerd.

Dynamische systeemtheorie van Thelen: deze kijkt naar het samengesteld zijn van motorische vaardigheden.

2 opvattingen over ontwikkeling van perceptie en sensatie:
1) Sensaties zijn al vanaf het begin bij baby’s geïntegreerd;
2) Zintuigen werken in eerste instantie afzonderlijk en de ontwikkeling van de hersenen zorgt ervoor dat ze steeds verder geïntegreerd raken.

Het lijkt erop dat baby’s al vroeg het verband kunnen leggen tussen wat ze via verschillende zintuigen over een object te weten zijn gekomen.

De actiemogelijkheden die een bepaalde situatie of stimulus verschaft.

Deze stimuleren de verdere ontwikkeling van de geavanceerder perceptuele vermogens van baby’s.
(Een rubberen poppetje heeft verschillende affordances: vastpakken, erin knijpen, luisteren naar het gepiep, kauwen als tandjes doorkomen).

27
Q

Lichaams- en zintuigoefeningen met baby’s

A

Fysiek en zintuigelijk stimuleren van kinderen:
- Draag baby in verschillende posities;
- Laat baby’s de wereld om hen heen verkennen;
- Doe fysieke spelletjes met de kinderen;
- Laat baby’s hun eten aanraken en ermee spelen;
- Zorg voor speelgoed dat meerdere zintuigen stimuleert.