Thema 3 Flashcards
Nefron anatomie
kapsel v bowman, proximale tubulus, lis v Henle, distale tubulus, verzamelbuis
proximale tubulus
herabsorptie (naar het bloed dus uit de tubulus) van water (60-70%) , ionen en organische nutrienten
lis van Henle
afdalende deel –> water herabsorptie (25-30%)
opstijgende deel –> Na en Cl herabsorptie
distale tubulus
uitscheiding toxische stoffen
evt. nog herabsorptie van water (oiv hormonen)
GFR
U*V/P
of: UFR*urineconc./ plasmaconc.
hyperkaliemie
geeft acidose
ADH
werkt op distel tubulus en verzamelbuis
RAAS activatie
je houdt water en Na vast
RAAS
renine–> angiotensine I (door ACE)–> angiotensine II –> aldosterone
functies angiotensine II
vasoconstrictie
uitscheiding aldosteron in bijnieren –> Na en water resorptie uit voorurine
dorstprikkel
ANP
zorgt voor: daling bloeddruk (via uitscheiding Na)
vermindert dorstgevoel
remt RAAS systeem
vasodilatatie
idiopathische hypertensie
= primaire hypertensie
geen andere oorzaak dan opstapeling risicofactoren
microalbuminurie
30-300 mg (minder dan 30 is normaal) in de 24 uur urine
of [albumine]/[kreatinine] tussen 3-30
macroalbuminurie
meer dan 300 mg
in de 24 uur urine
of [albumine]/[kreatinine] = meer dan 30
proteinurie
meer dan 300 mg eiwit in totaal in de 24 uur urine
of [eiwit]/[kreatinine]= meer dan 30
pollakisurie
frequent en kleine beetjes plassen
barrière functie in glomerulus gevormd door
(eerst glycocalyx)
podocyten
basaal membraan
endotheel
nefrotisch syndroom (bij welke ziekten primair)
minimal change disease
membraneuze nefropathie
FSGS
MPGN
Nefrotisch syndroom (bij welke ziekten secundair)
DM SLE amyloidosis infecties maligniteit medicatie
3 soorten oorzaken van schade aan podocyt
hyperfiltratie (DM)
immunologisch
genetisch
waarom oedeem bij nefrotisch syndroom?
verhoogde activiteit van ENaC
hierdoor meer water en Na teruggeresorbeerd
focal glomerulosclerosis
minder dan 50% v alle glomeruli aangedaan
diffuus glomerulosclerosis
meer dan 50% v alle glomeruli aangedaan
segmentale glomerulosclerosis
aangedane glomeruli zijn met minder dan 50% sclerotisch
globale glomerulosclerosis
aangedane glomeruli zijn met meer dan 50% sclerotisch
oorzaken glomerulosclerosis
ischemisch (ouderdom, arteriasclerose) inflammatie (glomerulonefritis) endocrien (DM) epithelial schade (genetisch, minimal change) infectie (HIV, Hep C) hyperperfusie (minder neuronen) onbekend (primary FSGS)
subendotheliale deposits van immuuncomplexen
categorie 1
tussen endotheel en basement membrane
immuuncomplexen komen uit het bloed
allo-antigenen (uit micro-organismen in het lichaam, infecties) bijv. post streptococcal glomerulonefritis
en auto-antigenen (auto-immuun ziekten) bijv. SLE
geeft activatie van complement systeem –> productie protease en GF –> nefritisch syndroom!!
onderscheiding oorsprong hematurie
uit nieren: erytrocyt ‘casts’
uit blaas: losse erytrocyten
intraGBM deposits van immunocomplexen
categorie 2
= anti-GMB
altijd auto-immuun
o.a. Goodpasture’s syndrome (long capillairen ook betrokken)
ook bij sommige transplantaten (L-port)
in situ vorming van de complexen
nefritisch syndroom
kan ook behandeld worden met plasmaferese
subepitheliale deposits van immunocomplexen
categorie 3
circulerende immuuncomplexen slaan neer oiv allo en auto-antigenen op het epitheel
of auto-immuun ziekte tegen bepaalde onderdelen van het epitheel
gefrustreerde chemotaxis
leidt tot neurotisch syndroom
juxtamedullaire nefronen
doen mee met ontstaan osmotische gradiënt
cortical nefronen
doen niet me met ontstaan osmotische gradiënt
pH niet verenigbaar met leven
onder 6,8 en boven 8,0
hyperventilatie
=respiratoire compensatie
daling van pCO2 –> stijging pH (meer basisch)
nefritisch syndroom
hematurie, hypertensie, verminderde nierfunctie
categorie 1+2 immuuncomplex deposits
sediment geeft afwijking weer
nefrotisch syndroom
proteïnurie (>3,5 gram/24h), oedeem (door hypoproteïnemie), hypercholesterolemie
categorie 3 immuuncomplex deposits
mesangiale deposits van immuuncomplexen
meest voorkomende plaats
IgA nefropathie
ontstaan degranulatie duurt jaren –> microscopische hematurie
dipstick voor hematurie positief bij
erytrocyturie, myoglobinurie en hemoglobinurie
sediment positief bij
alleen bij hematurie
IgA nefropathie
schonleins purpura
kan primair maar ook secundair zijn
primaire glomerulonefritis
kan ontstaan na infectie
aHUS
zeldzame ziekte
gekarakteriseerd door trombotische microangiopathie
hemolytische anemie en trombocytiopenie die gepaard gaat met accuut nierfalen
veroorzaakt door mutaties in factor H
membraneuze nefropathie
pauci-immuunziekte
leidt tot nefrotisch syndroom
veel IgG4 en C3
ANCA vasculitis
systeemziekte vd kleine vaten serologie: ANCA+ en anti-PR3 ontsteking remmen met prednison antistoffen aanpakken met rituximab of cyclofosfamide plasmaferese
criteria van Wilson en Jungner voor screening
- belangrijk probleem
- aanvaardbare behandeling
- beschikbare voorzieningen
- een herkenbaar latent stadium
- geschikte tests of onderzoekmethode
- aanvaardbare test
- een bekend natuurlijk beloop
- weten wie de op te sporen patient is
- kosten/baten
- continu proces