thema 3 Flashcards

namen

1
Q

David Hartley

A
  • nadruk op parallellisme tussen fysieke en psychische toestanden
  • werkte met 2 doctrines
    1. doctrine van associaties
    (zintuigelijke waarnemingen)
    2.doctrine van vibraties
    (fysiek fenomeen)
  • geest = blanco
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Thomas Brown

A
  • geen associatie –> suggestie
  • benadrukt de actieve en selectieve werking van de geest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

James Mill

A
  • theorie van ‘mentale mechanica’
  • men ‘kopieert’ de realiteit via perceptie
  • kennis opbouwen = toevoegen van ideeën aan eerdere ideeën
  • associatie worden versterkt door levendigheid van de perceptie van de werkelijkheid en frequentie/herhaling
  • geest = passief
  • leren wordt bepaald door de mate van levendigheid en herhaling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

John Stuart Mill

A
  • ‘mental chemistry’-benadering
  • door een combinatie en reactie kunnen veranderen in nieuwe elementen en bestaande gedachten en ideeën zich ontwikkelen tot nieuwe ideeën in de geest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Herbart

A
  • schreef over de eerste instructie
  • centraal = apperceptie en interesse
  • benadrukt de rol van instructieverantwoordelijke
  • grondlegger voor interessepsychologie
  • benadrukt morele vorming
  • cognitieve vorming en persoonlijkheidsvorming gaan hand in hand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hermann Ebbinghaus

A
  • geheugenonderzoek
  • empirische aan de slag
  • toetste de sterkte van associaties
  • ’ het principe van ‘overleren’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Easley

A

onderzocht verder de vergeetcurve en merkte onregelmatigheden op –> forgot most rapidly first and more slowly later

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Twitmeyer

A
  • proeven in verband met reflexologie via het kniepeesreflex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Pavlov

A
  • vader van klassiek conditionering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

John Watson

A
  • geen onderscheid tussen mens en dier
  • reduceert alle menselijke intellectuele activiteiten tot observeerbare gedragingen
  • basis van huidige desensitisatieaanpak bij het behandelen van angsten (little Albert)
  • opvoedingsprincipes = afstandelijke visie op opvoeden van kinderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Skinner

A
  • behaviorist
  • ‘operante conditionering’ –> verdere ontwikkeling van klassieke conditionering
  • leren = ontstaan van observeerbaar gedragsveranderingen
    interne leer- en denkprocessen worden niet ontkend, maar niet wetenschappelijke bestudeerd
  • interne proces = black box (niets over gezegd kan worden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bloom

A

taxonomie waarin gedragsniveau en inhoudsniveau samen gebruikt werden en aangepast tot een tweedimensionale structuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Van Popta

A

lerenden halen een voordeel uit het geven van peer feedback aan andere lerenden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Valcke

A

kwalitatief beter onderzoek product wanneer lerenden feedback geven aan medeleerlingen en dan feedup geven waarin staat hoe ze het verbetert hebben en vervolgens feedback geven over de verkregen feedbackvan een andere student

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Carrol

A

basis van Mastery learning
- de effectiviteit van leren is bepalend door de tijd die de lerende spendeert en de tijd die ervoor nodig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly