thema 2 Flashcards
begrippen
kennis
- geen neutraal begrip
ontologie
- filosofische stroming met vraagstukken over de aard van de werkelijkheid en de aard van het zijn
- vraag naar wat ‘echt bestaat’ = centraal
- presenteert een filosofische discussie over ‘het zijn’ (being)
- 2 soorten ontologie:
1. objectieve ontologie
2. idealistische ontologie
objectieve ontologie
- bestaan van een werkelijkheid buiten de mens
- gaat over kennis van iets –> men moet en geloven, mag er niet anders over denken
idealistische ontologie
- geen werkelijkheid bestaat buiten de feitelijke beleving door de mens
- gaat over beleving –> men maakt zelf ideeën over iets
epistemologie
- de leer betreffend het wezen, de methoden en de grenzen van het ‘ontstaan’ van menselijke kennis
- de leer over hoe we tot ‘knowing’ komen
- richt zich op hoe we kennis verwerven
- kernvraag = is kennis iets absoluut dat buiten het individu bestaat en je er ‘kennis van neemt’ of is kennis iets op basis van individuele ervaringen die opgebouwd, gestructureerd worden
- 2 soorten epistemologie:
1. objectieve epistemologie
2. subjectieve epistemologie
objectivist epistemology
realisme = “reality exists independently of perceptions of it”
the world as a given
objectivistische visie
subjectivist epistemology
constructionisme = “reality is a construction of human behavour”
the world as constructed
empiristische visie
objectivisme
- the world as a given
- verwijst –> een antieke visie op ‘ware’ kennis, omdat die alleen door goden kon gekend en begrepen worden
- kennis leidt tot activiteit
empirisme
- activiteit is de basis tot kennis
- kennis ontstaat door actieve interactie met de werkelijkheid
- the world as constructed
- Duitse idealisme
- de manier van kennis verwerven = centraal
- kennis heeft geen objectieve vaste waarde –> werkelijkheid kan niet objectief gekend zijn
realisme
- werkelijkheid staat los van ervaring
- ervaring met de werkelijkheid is dus niet nodig opdat de werkelijkheid bestaat
Duitse idealisme
- de werkelijkheid bestaat niet, maar wordt gecreëerd door het menselijk bewustzijn
radicale constructivist
vrij radicaal –> geen werkelijkheid buiten de beleving van de mens
rationalisme
benadrukt de rede, het redeneren over eigen ervaringen, de basis vormt het ontstaan van kennis
- basis van visie vooral op interne cognitieve processen
idealisme
alle kennis bestaat via zelfontwikkelde mentale representaties
geen afzonderlijke fysische werkelijkheid
werkelijkheid bestaat via zelfgeconstrueerde psychologische kenniselementen
- basis van visie vooral op interne cognitieve processen
relativisme
- ontologisch en epistemologisch positief beïnvloedt
- betekenisverlening hangt af van persoonlijke kennisconstructie bij ervaringen op dat moment beleven
- ONDERSTEUNT filosofische posities van empirisme, idealisme en rationalisme MAAR benadrukt de toevalligheid van ervaringen en het contextuele
morele relativisme
- ‘iets is waar, wanneer ik het zelf geloof’
- beleven de waarheid in een bepaalde context
- veel discussie over de cultuur bias in waarden, normen en kennis
ethnomathematics
- nadruk te leggen op de cultureelbepaalde betekenisverlening van wiskunde en wiskundige geletterdheid
pragmatische
- kennis is niet waardevol –> waardevol in de mate waarin ze bruikbaar zijn
- kennis komt al dan niet met de werkelijkheid overeen
- discussie verrijken door de functionaliteit van kennis voorop te stellen
subjectivisme
alle kennis en betekenisverlening wordt dan gezien als relatief en volledig afhankelijk van de acties en betekenisverlening door de lerenede
behaviorisme
- nadruk van bekrachtigen van gedrag
- gepaste, verwachte gedrag tonen om zo extern gedefinieerde kennis te verwerven
- objectivistische benadering
- empirisme geldt
- oorsprong van gedrag is extern –> uitgelokt door instructieverantwoordelijke
cognitivisme
- objectief bestaande werkelijkheid buiten lerende
- nadruk op ratio
- interne cognitieve processen verwerken de externe waargenomen werkelijkheid
- combinatie van rationalisme en objectivistische epistemologie
constructivisme
3 stromingen:
1. cognitief constructivisme
2. sociaal constructivisme
3. gesitueerde theorie
cognitief constructivisme
objectiever externe werkelijkheid die niet direct gekend kan worden –> via opdoen van ervaringen
alles is afhankelijk van de toevallige persoonlijke ervaringen
- geldt objectivisme, empirisme en rationalisme
sociaal constructivisme
nadruk op kennisstructuur gebeurt bij interactie met andere lerende en kennis bestaat niet los van eigen ervaringen
elk individu heeft andere werkelijkheid
- geldt een combinatie van empirisme en relativisme
gesitueerde theorie
situatie en context staat centraal
kennis is afhankelijk van een concrete context, situatie
- radicale versie van sociaal constructivisme