thema 3 Flashcards
begrippen
associatie
- verbindingen tussen twee ‘psychische’ inhouden
- inhouden = waarnemingen, gevoelens of eigen voorstellingen
wetten:
1. contiguïteit
2. gelijkheid
3. contrasten
contiguïteit
wanneer 2 inhouden in een ruimte en/of tijd gelijktijdig voorkomen –> ontstaan associatieparen
vb.: citroen-zuur, …
gelijkheid
wanneer 2 inhouden sterk op elkaar gelijken –> ontstaan associatieparen
vb.: boter-margarine, …
contrasten
wanneer 2 inhouden extreem van elkaar verschillen –> ontstaan associatieparen
vb.: zomer-winter, …
vibratiuncules
de parallelle vibraties in het zenuwstelsel
- milde = plezier
- heftige = pijn
secondaire associaties
- type dat gebaseerd is op de eigen wil
- verloopt meer bewust
primaire suggestie
- ongeveer gelijk met de drie associatie wetten
secondaire suggestie
- bouwt verder op de primaire
- houdt rekening met individuele verschillen, aparte omstandigheden, lichaamstoestand –> verklaard waarom individuen vreemde en andere associaties leggen
apperceptie
- kern van de opvatting van het herbartianisme van instructie
- is de activiteit/proces van het assimileren, aanpassen en identificeren van een voorwerp, impressie of idee
interesse
- bepaald door wat in het verstand aanwezig is
- wat men kent is richtinggevend voor wat men wil/zal leren
herbartianen
- zorgen dat nieuwe leerinhoud verankerd wordt op wat al aanwezig is in het onbewuste
- niet nieuws aanleren zonder dat her eerst gekoppeld kan worden aan de reeds aanwezige ideeën
geheugenonderzoek
- vergeten
-vergeetcurve:
waarbij vergeten als een functie over tijd heen - hoe langer de tussentijd, hoe minder correct
klassieke conditionering
de nieuwe stimulus (belletje) had de oorspronkelijke stimulus (eten of tik van de hamer) vervangen –> het combineren en verbinden van de twee stimuli is
4 connectiewetten
- Law of effect
- Law of readiness
- Law of exercise
- Associative shifting
- gevolgen van het uitgelokte gedrag
Law of effect
wat volgt op het uitgelokte gedrag heeft een effect op de mate van de connectie tussen stimuli en respons
Law of readiness
als lerende klaar is om iets nieuws te leren dan zullen ze het gemakkelijker nieuwe inhouden oppikken
Law of exercise
hoe meer herhaling van de realtie van stimuli en respons, hoe sterker de relatie
Associative shifting
bij voldoende herhaling kan een ander stimuli die in kleine mate verschild van de oorspronkelijke volgen
positive reinforcement
een positieve bekrachtiger zoals een stempeltje
negative reinforcement
een negatieve bekrachtiger bv.: straf
extinctie
weglaten van positieve bekrachtigers leidt tot afname van het minder gewenste gedrag
‘precorrectieve’ aanpak
bv. lerende die elke ochtend in de klas regels luidop herhalen